width and height should be displayed here dynamically

Essays

Besprekingen

Beeldende Kunst

Architectuur & Vormgeving
  • 3plex

    Indira Van ’t Klooster
  • Team 10

    Dorine Van Hoogstraten

Publicaties

118

november-december 2005

“Het woord ‘democratie’ wordt te pas en te onpas gebruikt, net zoals het woord ‘fascisme’, ‘nazisme’, ‘racisme’…”, tekent Rudi Visker aan in de openingstekst van dit nummer. En in alle maatschappelijke domeinen, zo kan men hieraan toevoegen, wordt met variaties op dat woord geschermd: de wil van de kiezer (in de politiek), de wil van de kijker en de luisteraar (in de media), de wil van de consument (in de economie) en de wil van het publiek (in de culturele sector). Welk fantasma gaat hierachter schuil? En wat is democratie nu in wezen? Dat zou dagelijks moeten worden uitgelegd. Het is alvast wat Visker in dit nummer doet. Zijn tekst kadert in De Witte Raaf-reeks over het VB en vertrekt van een concrete vraag: hoe komt het dat mensen, die niet écht onderschrijven waar het VB voor staat, toch op de partij stemmen. In het kader van diezelfde reeks: een gesprek van Bart Meuleman met Blokwatch-initiatiefnemer Marc Spruyt.

Daarna volgt een televisiegesprek van Alexander Kluge met Niklas Luhmann. Aan bod komen het leven van Luhmann, zijn academische loopbaan, zijn contacten met andere denkers en zijn systeemtheorie. Het gesprek springt van biografische petites histoires over naar systeem-theoretische beschouwingen, opgehangen aan hypothetische, concrete en vaak extreme situaties – alsof Kluge zijn gesprekspartner tot de grens van zijn systeem wil brengen. Het resulteert in een opwindende tekst die tegelijk als een onderhoudende babbel en als een soort Luhmann voor beginners leest. Dat zo’n gesprek op televisie heeft plaatsgevonden, is het beste pleidooi voor meer mogelijkheidszin op de beeldbuis.

Na bijdragen van Dirk Lauwaert (over Audrey Hepburn) en Hubert van den Berg (over de dadatentoonstelling in Parijs) volgen een aantal teksten die als een epiloog bij het vorige nummer over het televisie-oeuvre van Jef Cornelis kunnen worden gelezen. Bart Verschaffel analyseert hoe Magritte het beeld met beelden bestrijdt… om tot beeld-monsters, tot monsterlijke beeldraadsels te komen. Een tiental jaar geleden hield Verschaffel zich al intens bezig met Magritte, wat niet enkel uitmondde in essays (onder meer in De Witte Raaf) maar ook in televisiefilms, gemaakt in samenwerking met Jef Cornelis. Reden genoeg voor Koen Brams & Dirk Pültau om hun gesprek met Cornelis verder te zetten. In Cornelis’ films over René Magritte spelen de home movies van de Magrittes een belangrijke rol. Ook de Hongaar Peter Forgacs, wiens werk besproken wordt door Ernst van Alphen, gebruikt home movies in zijn filmisch werk. Maar terwijl Magritte zelf de camera bedient, om zijn eigen kunstwerken te becommentariëren of zelfs te ensceneren, recupereert Forgacs de filmpjes van anderen om een alternatief model van geschiedschrijving te ontwikkelen.

Dit nummer eindigt zoals het vorige nummer begon: met een tekst die een mateloos geloof in het medium televisie uitdraagt. ‘Open source’, ‘internet’, televisie geproduceerd door zijn participanten… dat zijn voor Raimundas Malasauskas de sleutelbegrippen voor een nieuwe omgang met het medium televisie aan het begin van de 21ste eeuw – een halve eeuw na Fontana’s Manifest van de Spatiale Beweging via Televisie.