width and height should be displayed here dynamically

Essays

Besprekingen

Beeldende Kunst

Architectuur & Vormgeving

Publicaties

58

november-december 1995

Het private verzamelen

Op basis van enkele stevige wandelingen in het Middelheim Museum schetsten we in de vorige aflevering de actualiteit van het enige Belgische Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst. Na deze descriptieve fase, graven we nu in Middelheims geschiedenis en peilen we bij een aantal ‘betrokkenen’ naar hun vervolg van de droom van de Antwerpse Burgemeester-Conservator Lode Craeybeckx. Ons bilan is alvast deprimerend: een onaangepaste infrastructuur, een ongereflecteerde omgang met ‘kunst in openlucht’ en een ondeugdelijke bestuurlijke omkadering (waarmee we nog eens op pijnlijke wijze geconfronteerd werden naar aanleiding van het in de Antwerpse Gemeenteraad betwiste provinciale geschenk van een werk van Lawrence Weiner). Wekt het dan verbazing dat het tastbare resultaat van deze geschiedenis – de collectie – vele vragen oproept?

Het onderzoek van de Middelheimcollectie is het voorlaatste in een reeks van vijf. Voordien bespraken we achtereenvolgens een federale verzameling (Koninklijke Musea van Schone Kunsten, Brussel), een verzameling van de Vlaamse Gemeenschap (MUHKA, Antwerpen) en een provinciale collectie (PMMK, Oostende). In de volgende aflevering nemen we de Gentse verzameling van hedendaagse kunst onder de loep. Nadien presenteren we een round-up en een reeks aanbevelingen.

Het zou ronduit demagogisch zijn om onze openbare verzamelingen uit te spelen tegen private initiatieven op hetzelfde terrein. Aan openbare verzamelingen liggen andere en ruimere doelstellingen ten grondslag. Bovendien ontbreekt het in hoge mate aan zekere gegevens en harde feiten wat het private verzamelen van kunst in Vlaanderen en Nederland betreft. Met deze aflevering verlenen we dan ook onze medewerking aan een enquête van onderzoekster Renée Steenbergen over het particuliere verzamelen in Nederland. Het is de bedoeling dat we haar onderzoeksactiviteiten ook in de toekomst op de voet blijven volgen, en confronteren met Vlaams onderzoek terzake. In deze aflevering worden de motieven en ideeën van privé-verzamelaars, de achtergronden en krachtlijnen van private collecties op speculatieve wijze benaderd, met uitzondering van de bijdrage van Annick en Anton Herbert die we bereid vonden om hun indrukwekkende verzameling voor te stellen, en hun ‘beleid’ – het woord is gepast – toe te lichten. Alhoewel ook in deze tekst het onderscheid tussen het private en het openbare verzamelen van kunst zeer duidelijk gesteld wordt, is het een uitdagende gedachte om onze openbare collecties eens vanuit dit gepassioneerde private initiatief in ogenschouw te nemen…