Amsterdamse kunstpodia klagen onzekere positie aan

Op 21 oktober verscheen in NRC een artikel waarin een aantal vertegenwoordigers van Amsterdamse kunstpodia de alarmbel luidt. De stad zou voor de beeldende kunst steeds minder aantrekkelijk zijn, ondanks de nog steeds succesvolle postacademische kunstopleidingen aan de Rijksakademie, De Ateliers en het Sandberg Instituut. Er is uiteraard al jarenlang de tanende positie van het Stedelijk Museum, maar door een falend beleid krijgt ook het zogeheten ‘middenveld’ het moeilijk en is er voor beeldend kunstenaars steeds minder betaalbare woon- en atelierruimte beschikbaar. Vele jonge kunstenaars zouden daardoor na enkele jaren de stad verlaten. Kunstpodia ondervinden eveneens de gevolgen van onzekere huisvesting. Het zoeken naar ruimte verlamt voor een deel de uitvoer van de eigenlijke taken, onder meer om jonge kunstenaars met vaak experimenteel werk een platform te bieden. De kunstpodia kunnen die impuls tot vernieuwing, die volgens hen de algemene kwaliteit en dynamiek van het veld mee bepaalt, enkel garanderen als ze daarvoor voldoende financieel ondersteund worden. Structurele subsidies op langere termijn, drie à vier jaar, zijn schaars. Beeldende kunst komt er in vergelijking met podiumkunsten bekaaid van af. Onlangs verloor de presentatieruimte W139, die reeds veertig jaar in het centrum van de stad actief is, haar subsidie van meer dan 300.000 euro bij het Amsterdams fonds voor de kunst. De beoordelingscommissie stelt dat de instelling te zeer op een ingewijd publiek gericht is, er een klassiek idee van de vrije kunsten op nahoudt dat een nostalgische indruk wekt, zich te weinig verhoudt tot het lokale stadsweefsel en onvoldoende inclusief is. Het wegvallen van de stadsfinanciering zou voor W139 samen met de gevolgen van de coronacrisis fataal zijn. (amsterdamsfondsvoordekunst.nl, nrc.nl, w139.nl)