Chris Dercon verruilt Tate Modern voor Berlijnse Volksbühne

In 2017 komt Chris Dercon, sinds 2011 directeur van Tate Modern in Londen, aan het hoofd te staan van het Berlijnse theater de Volksbühne. Zowel in Groot-Brittannië als in Duitsland leidt dat tot nogal wat commentaar in de pers. Ook al staat het er los van, de aankondiging van Dercons ontslag volgt amper een maand na dat van de directeur van Tate Brittain, Penelope Curtis, die ervoor opteert om het kleine Calouste Gulbenkian Museum in Portugal te gaan leiden. In de Britse pers wordt kritisch gesproken over de mogelijke rol in deze gebeurtenissen van Nicolas Serota, die bijna dertig jaar directeur is van Tate. Vooral het vertrek van Dercon wordt als een groot verlies gezien. Hij wordt onder meer geprezen voor zijn grote tentoonstellingen met ongekende bezoekersaantallen, zoals de expo van Anish Kapoor. In Berlijn zien sommigen de Belg echter liever niet komen als nieuwe directeur van de Volksbühne. In de theaterwereld wordt het aanstellen van een museumdirecteur als hoofd van een theaterhuis als een totale miscast gezien. Het is ook niet verwonderlijk dat Dercon voor zijn nieuwe functie met een discours komt aanzetten over interdisciplinariteit, waarbij hij verwijst naar het Park Avenue Armory en de plannen voor Culture Shed in New York. Gepaard daaraan wil hij in zijn beleid aandacht besteden aan de integratie van sociale en culturele infrastructuur. Dercon, die zowel theater als kunstgeschiedenis studeerde, maakte in het begin van zijn loopbaan cultuurprogramma’s voor de Vlaamse televisie en was medewerker van de krant De Standaard. In 1988 werd hij directeur van P.S.1 in New York, twee jaar later verhuisde hij naar het kunstcentrum Witte de With en in 1996 werd hij directeur van het Museum Boijmans van Beuningen. Van 2003 tot 2011 leidde hij het Haus der Kunst in München, waar hij behalve beeldende kunst ook design, architectuur, fotografie, film en mode in het tentoonstellingsprogramma opnam.