Krijgt Vlaanderen vanaf 2017 een kunstkoopregeling?

Een van de kernpunten in het beleid van Vlaams minister van Cultuur Sven Gatz is het zoeken naar alternatieven of aanvullingen voor overheidssubsidies. De minister benadrukt graag dat het publieke geld niet wegvalt. Toch is het duidelijk dat in tijden van economische laagconjunctuur van een cultuurminister nu eenmaal wordt verwacht dat hij de uitgaven weet te beperken. Het budget voor cultuur is uiteraard een peulenschil op het totale budget van de Vlaamse Regering. Het is overigens gedaald van 1,9 % van het totale budget in 2008 naar 1,6 % in 2013, maar in absolute cijfers min of meer op hetzelfde niveau gebleven. In zijn beleidsnota had de minister de kunstkoopregeling als maatregel opgenomen en nu wordt het op de politieke agenda geplaatst, met de bedoeling dat het vanaf 2017 in voegen zou kunnen treden. Zoals Gatz zelf aangeeft, komt het idee van de kunstkoopregeling uit Nederland, waar het in 1997 werd ingevoerd. En meer nog, in 2010 was Yamila Idrissi, Vlaams parlementslid voor de sp.a, er al eens mee op de proppen gekomen in het parlement. Het idee is simpel. Een particulier kan een renteloze lening aangaan voor de aankoop van een kunstwerk, de rente wordt door de overheid betaald. De regeling moet het kopen van kunst toegankelijker maken. Het is een voorbeeld van het samengaan van cultuursubsidie en privé-investering en past zodanig mooi in het beleid dat Gatz wil voeren. De maatregel zou de kunstmarkt – die lijdt onder de economische laagconjunctuur, maar volgens sommigen eigenlijk reeds decennialang in een dal zit – enigszins kunnen aanzwengelen. Sinds de regeling in Nederland werd ingevoerd, maakten 43.000 kopers er gebruik van: ze kochten daarbij voor ruim 134 miljoen euro aan kunstwerken aan. Meer dan de helft van de kopers geeft daarbij aan dat ze het werk zonder de renteloze lening niet hadden kunnen kopen.