Kunstenpunt plaatst kanttekeningen bij limitering kunstenaarsbeurzen

In het nieuwe Kunstendecreet, dat vanaf 2022 van kracht wordt, zullen kunstenaars een ‘beurs opkomend talent’ of een ‘beurs bewezen talent’ kunnen aanvragen. In zijn visienota stelt minister van Cultuur Jan Jambon de individuele kunstenaar centraal, en bepleit hij een versterking van de positie van beeldende kunst en fotografie. Voor de aanpassing van het systeem ligt een voorstel op tafel om een limiet in te voeren op het aantal beurzen dat een kunstenaar gedurende de hele loopbaan kan aanvragen, met een plafond van 40.000 euro: hoogstens twee beurzen ‘opkomend talent’ van 5.000 euro en drie beurzen ‘bewezen talent’ van 10.000 euro. Voor Kunstenpunt was dit plan reden om de cijfers erop na te slaan. Dirk De Wit en Tom Ruette analyseerden het aantal toegekende beurzen en de courante bedragen tussen 2001 en 2018: de stipendia gingen vooral naar kunstenaars tussen 29 en 38 jaar; gemiddeld ontvingen kunstenaars vier beurzen, maar een substantieel aantal kreeg er vijf tot tien. Het gemiddelde totale bedrag per kunstenaar bedroeg 33.000 euro, terwijl een substantieel aandeel 60.000 euro of meer ontving. Opvallend is dat de kunstenaars die meer dan vier beurzen toegekend kregen, vaak (internationale) erkenning genieten. Het geld wordt voornamelijk gebruikt ter ontwikkeling en verdieping van de artistieke praktijk en om nieuw werk te maken dat nog niet in een concreet project gegoten kan worden. Vlaanderen blijkt 40 à 50% minder uit te geven aan kunstenaarsbeurzen dan Nederland en Denemarken. Op basis van deze gegevens suggereert Kunstenpunt dat een correctie van de onderfinanciering uit het verleden niet spoort met het opleggen van de voorgestelde limieten. (kunsten.be en vlaanderen.be)