M HKA heropent met permanente tentoonstelling ‘Vlaamse meesters’

Het Museum voor Hedendaagse Kunst Antwerpen (M HKA) ging vorig jaar in op de oproep van Vlaams minister voor Toerisme Ben Weyts om een voorstel in te dienen voor een project dat de schijnwerpers op de ‘Vlaamse Meesters’ richt. Het project van het M HKA werd door de minister, bijgestaan door een onafhankelijke jury, gevalideerd. Het levert het museum een extra budget van € 650.000 op. Dit bedrag dekt de helft van de totale kosten voor de transformatie die van het museum een ‘internationale ambassadeur voor de Vlaamse beeldcultuur’ moet maken, zoals het nogal bombastisch wordt uitgedrukt. Concreet komt het er eenvoudigweg op neer dat het museum een permanente tentoonstelling van ‘Vlaamse Meesters’ inricht. Het museum meent dat het daarmee bezoekers van ‘over de hele wereld’ zal aantrekken, onder meer met als argument dat deze bezoeker, dankzij een keur aan ‘iconische meesterwerken’, een overzichtelijk beeld krijgt voorgeschoteld van… de ‘Vlaamse Meesters’. De retoriek die de ‘internationale ambassadeur’ daarbij hanteert, kan niet mis begrepen worden. Zo wordt gesteld dat ‘Vlaamse kunst, als een exportproduct, zowel culturele als economische relevantie heeft. Ze is niet enkel hedendaags, ze is ook historisch geworteld.’ En uiteraard volgt er op deze samenballing van boutades de obligate verwijzing naar de ‘Vlaamse schilderkunstige traditie’ (de Primitieven, Rubens enzovoort). ‘Vlaanderen blijft tot op heden een centrum van mondiaal belang voor de beeldende kunst, met kunstenaars als David Claerbout, Jan Fabre en Luc Tuymans, die momenteel alle drie in de top 100 staan van kunstenaars wereldwijd.’ En de communicatie krijgt al helemaal de toon van een pastiche wanneer wordt aangekondigd dat de herinrichting van het museum zal gebeuren door Axel Vervoordt, ‘de wereldberoemde topdesigner met prestigieuze klanten’. De collectiepresentatie, waar het dan uiteindelijk om te doen is, zal ‘meesterwerken van Vlaamse kunstenaars’ in dialoog brengen met internationale kunstenaars, met onder meer werk van Jan Fabre, Dan Flavin, Cindy Sherman, Marina Abravmović en Luc Tuymans’. Allerminst betreurenswaardig is dat de transformatie ook de inrichting van een leeszaal behelst, waar permanent werk zal te zien zijn van ‘Paul Van Hoeydonck, Colson, Panamarenko, Marlow Moss en Koen van den Broek’. Verder zal er ook nog ruimte zijn voor tijdelijke collectiepresentaties en tijdelijke monografische tentoonstellingen van lokale en buitenlandse kunstenaars. Cynisch genoeg circuleren er ondanks deze dure investering sinds enige tijd plannen en onderzoeken op zowel het kabinet van cultuurminister Sven Gatz als op dat van Antwerps schepen voor ruimtelijke ordening en stadsontwikkeling Rob Van de Velde die op redelijk korte termijn mogelijk voorzien in een verhuis van het museum, met onder meer de site van het Stuivenbergziekenhuis in de Seefhoek als alternatief. De buurtvereniging Open Zuid Open wijst erop dat de concentratie van musea op het Antwerpse Zuid een troef is die niet mag worden verkwanseld, en dat de huidige locatie voldoende opties biedt om te voorzien in een infrastructuur die aan alle criteria beantwoordt. De vraag is of er op politiek vlak nog andere criteria meespelen. Het M HKA bezet een voor de stad financieel erg interessante kavel aan de Scheldekaaien. En mogelijk zijn de ‘Vlaamse Meesters’ nu ook weer niet zoveel waard. Hoe dan ook zal de bezoeker vanaf do 27 april (de feestelijke opening) eindelijk met zekerheid kunnen vaststellen wie, als ‘Vlaamse Meester’, de huidige ware erfgenamen zijn van Jan van Eyck en Rubens, en mogelijk komt hij ook nog te weten welke Vlaamse kunstenaars stijgen of dalen in ’s werelds top 100. Voor de criticus wordt het alvast een hachelijke opgave om na zoveel bombarie onbevooroordeeld een lang verhoopte collectiepresentatie tegemoet te zien. (muhka.be)