Strategische Visienota Kunsten besteedt meer aandacht aan architectuur en beeldende kunst

Na de doorgevoerde besparing in 2019, met de kaasschaaf voor de structurele subsidies (6%) en met het snijmes voor de projectsubsidies (oorspronkelijk 60%, na correctie 47%), was het uitkijken naar de wijze waarop cultuurminister Jan Jambon de middelen in de toekomst zou verdelen. De krachtlijnen die zijn beleid vorm moeten geven, zijn na te lezen in de Strategische Visienota Kunsten die begin april werd gepubliceerd. Opmerkelijk is het voornemen om binnen het kader van ‘een evenwichtige spreiding van de middelen’ aan onder meer beeldende kunsten, vormgeving en architectuur meer aandacht te schenken. In de huidige verdeling van de structurele subsidies, abstractie gemaakt van de ‘grote instellingen’, gaat meer dan 65% van het budget naar theater, muziek en multidisciplinair. Beeldende kunst en architectuur ontvangen samen amper 6%. Van het theater (goed voor 28%) wordt wel eens gesteld dat het overgesubsidieerd is, met een negatieve impact op de kwaliteit. Anderzijds maken studies duidelijk dat de verschillende kunstvormen moeilijk met elkaar te vergelijken zijn. Zo genereren beeldende kunst, design en architectuur in een liberale economie vlot eigen kapitaal, terwijl dat voor theater bijna onmogelijk is. Ook zijn er vanzelfsprekend grote verschillen in de kosten (personeelskosten, materiële kosten) die de productie binnen verschillende kunstvormen veronderstellen. Is het toevallig dat het nieuwe beleid extra aandacht wil besteden aan kunstvormen die meer marktgericht zijn ? Nog een opmerkelijk punt, zeker na de eerder doorgevoerde korting op de projectsubsidies, is de visie die de individuele kunstenaar als hoeksteen van het kunstenlandschap en -beleid beschouwt. Hoewel het de evidentie zelve lijkt, wordt het Vlaamse cultuurbeleid al jarenlang bekritiseerd omdat het op dit vlak steeds in gebreke is gebleven. Jambon wil kunstenaars op rechtmatige wijze in verschillende fases van hun carrière ondersteunen. Anderzijds zet de minister in op ondernemerschap en zelfredzaamheid. Een moeilijke evenwichtsoefening wordt het dan ook in vele gevallen om uit te maken wanneer een kunstenaar ondersteuning door de overheid nodig heeft, dan wel dient te worden aangepord tot meer ondernemerschap. Het maakt nieuwsgierig naar hoe dit deel van het beleid vorm zal krijgen.

 

 

Verwachte kernpunten van het vooropgestelde beleid zijn onder meer de aandacht voor het erfgoed. Kunst die daarmee in wisselwerking treedt, zal bij subsidietoekenning op meer achting kunnen rekenen. Een dergelijke inhoudelijke sturing is binnen de Vlaamse cultuurpolitiek ongezien.