width and height should be displayed here dynamically

Mapping Sitting. On Portraiture and Photography

Dit boek is geen weergave van de gelijknamige tentoonstelling, met foto’s uit de collectie van de Fondation Arabe pour l’Image, maar een adaptatie op basis van hetzelfde materiaal. Mapping Sitting verzamelt 905 foto’s uit Libanon, Egypte, Irak, Palestina en Jordanië, genomen tussen de jaren twintig en de jaren zeventig van de vorige eeuw. Het zijn foto’s zonder esthetische ambities, in de eerste plaats gebruiksvoorwerpen met een maatschappelijke functie. Honderden pasfoto’s passeren de revue: van enkelingen en koppels, van vroedvrouwen en gevangenen. We zien groepsfoto’s genomen in kazernes, hospitalen en scholen; foto’s van jongemannen aan het strand of op de fiets, foto’s van prijsuitreikingen op het bedrijf en van uitstapjes op een vrije dag; en postkaarten van winnende paarden en hun team op zondagsraces. Een aparte sectie is gewijd aan wat men photo surprise noemde. Het gaat om een van de jaren veertig tot de jaren zestig courante praktijk in het Midden-Oosten waarbij een in de stad rondwandelende fotograaf mensen kiekte en nadien zijn foto aan hen probeerde te verkopen.

We krijgen echter meer dan alleen het ‘beeldmateriaal’ te zien. Foto’s worden niet alleen afgedrukt op papier, maar ook in plakboeken verzameld, op identiteitspapieren geniet, in registers samengebracht. Die context is mee gefotografeerd, zoals bij de certificaten voor vroedvrouwen, waar de foto zelf slechts een klein deel van het oppervlak beslaat. Een ander mooi voorbeeld is het register dat een Libanese studiofotograaf bijhield: duizenden portretten waarop steeds het voorhoofd is beschreven met een rood identificatienummer en die in eindeloze reeksen zijn bijgeplakt. We zien ook de kaft van dat registerboek en enkele lege en halfgevulde pagina’s.

Dit is uitstekend materiaal voor een sociaal-historiografische studie, zou men denken, temeer daar de geschiedenis van de Arabische fotografie een grotendeels braakliggend terrein is. In het korte voorwoord van de samenstellers, de Libanese videokunstenaars Walid Raad en Akram Zaatari, blijkt dat zij er net zo over denken. Ze stellen Mapping Sitting voor als een onderzoek naar de functie van het fotoportret als gebruiksvoorwerp, als luxeartikel, als beschrijving van individu en groep, als middel tot sociale inschrijving. Hun uitgangspunt daarbij is dat deze “fotografische praktijken symptomatisch zijn voor een zich ontwikkelende kapitalistische organisatie van arbeid en de producten ervan”. De foto’s weerspiegelen niet alleen nieuwe noties van werk, vrije tijd, gemeenschap en individualiteit, maar geven er ook vorm aan.

Toch is dit allerminst een academische studie. De auteurs staven hun stelling niet door middel van een traktaat of essay – er staat bijzonder weinig tekst in Mapping Sitting – maar met behulp van een ‘conceptuele’ presentatie. De foto’s worden op een suggestieve en interpretatieve manier geschikt, gecombineerd, verkleind, vergroot en over de bladspiegel verdeeld.

Een concreet voorbeeld, dat meteen ook een openingsstatement vormt, is de beeldpagina tegenover het voorwoord. Deze toont, in een raster van vier bij vier, zestien frontale ‘pasfoto’s’ van Egyptische gevangenen. Het resultaat is een tralie-effect dat tegelijk de echo vormt van het titeldesign op de flap: map-, ping, sit-, ting, de lettergrepen weergegeven in een monospace lettertype, dat elke letter evenveel ruimte toekent, waardoor de tekst er gerasterd uitziet, als een tabel. De schikking, die we op verschillende plaatsen in het boek aantreffen, wijst de fotografische praktijk in de eerste plaats aan als instrument van de macht, als disciplinerend instrument. Ze suggereert dat we de fotoportretjes die nog volgen mogen interpreteren als een manier om mensen op te sluiten in een genre en een formaat. Een wat pamflettaire maar zeker transparante opening die bijzonder efficiënt is. Subtiliteit kan later wel.

Conceptueel hoogtepunt van het boek is het hoofdstuk Surprise. Een honderdtal surprisefoto’s, genomen op hetzelfde plein in Tripoli, zijn in overdruk over elkaar geplaatst. De achtergrond sluit zodanig aaneen dat een ruimtelijke reconstructie van het plein ontstaat. Het resultaat is een vage virtuele ruimte met honderden elkaar overlappende schimmen. Op de volgende pagina’s wordt dit beeld telkens herhaald, met dat verschil dat iedere keer een andere foto en dus andere mensen naar voren worden gehaald en ‘vol’ worden afgedrukt – zwart-wit vlees en bloed tussen grijze schimmen.

Dit verschijnen en verdwijnen zegt ook iets over de foto als zodanig: de foto als reproductie, de foto die tegelijk archiefobject is én weergave van een individu. Zowel de immense verzameling archiefdozen als de interpretatieve selectie blijven doorklinken in deze samengepuzzelde menigte. Geen illusies over hoeveel deze foto’s kunnen overdragen van wie deze mensen waren: het zijn lichtsporen op pellicule en papier, die voor de gelegenheid samentroepen op een gereconstrueerd plein.

Raad en Zaatari tonen niet alleen de sporen van een massale alledaagse fotografische praktijk in het Midden-Oosten, er schuilt ook een zekere provocatie in de manier waarop ze dat doen: zonder veel tekst en uitleg of interpretatieve pleinvrees, met altijd transparante technieken, en op een lucide manier gebruikmakend van de technieken van de conceptuele fotografie. Door de nadruk te leggen op serialiteit weten Raad en Zaatari de afwezigheid van artistieke intenties in hun materiaal om te buigen in een voordeel.

 

• Mapping Sitting (samenstelling Walid Raad en Akram Zaatari) werd in 2002 uitgegeven bij Mind the gap en de Fondation Arabe pour l’Image, rue Chukri Assaly 8, Achrafieh, Beyrouth, Libanon (96.11/336820; info@fai.org.lb). ISBN 9953-0-0058-1.