width and height should be displayed here dynamically

Roger Hiorns

De sculpturen van Roger Hiorns in de benedenzaal van De Hallen bestaan uit een roestvrijstalen keukentafel, drie stadsbanken en twee motorblokken. Er is niets bijzonders aan deze voorwerpen, totdat zij plotseling onderdeel worden van een performance. Een poedelnaakte jongeman gaat zitten op de rugleuning van een van de metalen bankjes, ontsteekt een vuurtje op de zitting en staart bewegingsloos in de vlammen. Achter het moderne design gaat blijkbaar een andere wereld schuil, die ouder is en primitiever. Man staart in vuur. Zoals mannen al duizenden jaren in de vlammen turen.

Ooit heeft Hiorns voorgesteld een complete Boeing 747 diep onder de grond te begraven. Het toestel zou dan via een liftschacht bereikbaar zijn, zodat bezoekers in het vliegtuig konden afdalen als in een prehistorische grot. Het plan spreekt tot de verbeelding – een hoogtechnologisch product van vandaag als mysterie van de toekomst. Hoewel nooit uitgevoerd, tekent het Hiorns’ interesse in de relatie tussen sculptuur en een irrationele orde die ongrijpbaar is en onbegrijpelijk.

Religie is zo’n orde. Eén werk bestaat uit een open geluidsverbinding met de nabijgelegen Sint-Bavokerk. Je hoort geschuifel, een stem, geroezemoes, griezelig dichtbij. De zalen voor de kunst verbonden met het huis van God. Een gebedsgroep, gevestigd in het pand waar Hiorns zijn atelier heeft, betaalt hij om te bidden voor zijn sculpturen. Als ‘mentale energie’ bestaat, waarom die kracht dan niet benutten? Hierin toont de jonge Engelse beeldhouwer zich een zoon van Joseph Beuys, die het scala aan kunstenaarsmaterialen ooit heeft uitgebreid met heilige sacramenten.

De dominantie van de ratio doorkruisen met magische rituelen is een beuysiaanse ambitie die Hiorns deelt. Op de bovenetage wordt de bezoeker uitgenodigd zijn hand in een vrieskist te steken, om het vervolg van de tentoonstelling te bekijken met vrieskoude vingers. Rondom hangen negen vierkante panelen, besmeurd met hersenvocht van geslachte koeien. Het is een morsige substantie die we niet kennen, waarvan we de werking niet begrijpen. De grijze cellen als blinde vlek. Tegelijk vraag je je met tintelende vingers af welk onvermoed potentieel in deze materie besloten zou kunnen liggen.

In de belendende zaal hangen vier reliëfs van piepschuim die de geslachtsgemeenschap tussen man en vrouw uitbeelden. Erg erotisch is het niet. De fragmentarische figuren lijken op reptielen. Dit is seks uit Jurassic Park, paargedrag als noodzakelijk ritueel van natuurlijke evolutie. Ook de sculpturen met kristalliserend kopersulfaat doen denken aan de oertijd. Twee motorblokken, geplaatst op stalen sokkels, zijn geheel overwoekerd door fonkelend blauwe kristallen. Net als de voortplanting is de kristallisatie een proces zonder einde. De bovenlaag kleurt langzaam bronsgroen en niemand die weet hoe het beeld er over tien jaar uit zal zien. Voortdurende transformatie kenmerkt eveneens de twee sculpturen van zichzelf vormende schuimvlokken, waar zachtjes ruisend steeds nieuwe luchtbelletjes aan het oppervlak verschijnen en uiteenspatten.

Vuur en vrieskou. Voortplanting en kristallisatie. Denken en geloven. Alles in Hiorns’ tentoonstelling wijst op een basaal en naakt bestaan, willoos onderworpen aan de goden en de elementen. De verholen obsessie met seks en dood heeft Hiorns gemeen met Damien Hirst. Maar waar Hirst kiest voor shock and awe, appelleert Hiorns aan instinctieve gevoelens van onmacht en onbeduidendheid die nooit volledig uit ons bewustzijn zijn verdwenen. Het maakt zijn werk bedrukkend.

De Hallen heeft Hiorns’ sculpturen een historische achtergrond gegeven met twee installaties van Joseph Beuys. Daar is wat voor te zeggen. Zowel Beuys als Hiorns maken moeilijk te interpreteren werken die speculeren over processen van evolutie en transformatie. Beiden verkennen de samenhang tussen de stoffelijke wereld en het rijk van ‘onzichtbare energieën waarmee we het contact hebben verloren’, zoals de sjamaan uit Kleef het noemde. De keuze voor de massieve, statische installaties Strassenbahnhaltestelle (1976) en Voglie vedere meie montagne (1971) is echter geen gelukkige. Toepasselijker zou een op video vastgelegde Aktion zijn geweest, zoals Wie man dem toten Hasen die Bilder erklärt (1965) waarin Beuys, besmeurd met honing en bladgoud, een dode haas wiegt en al neuriënd onderricht over de schilderijen aan de muur. De performance symboliseert niet alleen de heilzame werking van kunst en creativiteit, maar ook de waarde van riten en de behoefte van mensen aan spirituele kracht – een psychoanalytisch aspect dat ook aan Hiorns’ werk eigen is.

De afkeer van het almachtige materialisme wordt duidelijk in de laatste zaal, waar twee muntverdelers, verborgen tussen de spanten van het plafond, regelmatig een geldstuk uitspuwen dat met een venijnige tik op de houten vloer slaat. Elk van de muntstukken is voorzien van een beetje hersenweefsel. Bij de Amerikaanse kwartjes is het woordje ‘God’ in de inscriptie ‘In God we Trust’ afgeschraapt. Dat schijnt de gewoonte te zijn onder christenfundamentalisten. Zolang de kerk geen beursgenoteerd bedrijf is, valt het offer van Gods eigen Zoon niet in dollars uit te drukken.

Hiorns weet wetenschappelijke inzichten en metafysische neigingen op poëtische wijze te absorberen in zijn werk. Staat bij Beuys koper voor geleiding en vilt voor isolatie, Hiorns gebruikt vuur, hersenen en kristallen als verwijzing naar de zogeheten diepe tijd, de tijdschaal van de geologie. Op verschillende plaatsen in de expositie hangt een keukenklok, besmeurd met hersenen. Het is verleidelijk deze stilstaande uurwerken te interpreteren als metaforen voor ons onvermogen de enorme dimensies van onze eigen evolutie te bevatten, laat staan onze toekomst. Dat is wat Hiorns’ expositie aankondigt: waar de ratio tekortschiet, begint de betovering.

 

Roger Hiorns en Joseph Beuys, tot 24 februari in De Hallen, Grote Markt 16, Haarlem (023/511.57.75; www.dehallen.nl).