width and height should be displayed here dynamically

Essays

133

mei-juni 2008

‘Jugendstil’ (2)

Wanneer begint een oeuvre? Bij het eerste werk, zou je zeggen. Maar wat is het eerste werk? Het probleem is dat ‘het oeuvre’ een constructie is die, om de schijn van noodzakelijkheid en sluitende samenhang te installeren, de werkelijkheid (bewust of onbewust) vervalst, en feitelijk geproduceerde werken in- of uitsluit of in bepaalde constellaties schikt. Vaak is het ‘maken’ van een begin zelfs de retorische sluitsteen bij uitstek die het oeuvre legitimeert en bij elkaar houdt. Die discursieve overbezetting van het oeuvrebegin is een uitnodiging om het thema via cases aan te snijden, die het brede scala van strategieën en operaties in beeld brengen. In het vorige nummer gebeurde dat met bijdragen over Giorgio De Chirico, Carel Willink en Philippe Van Snick. In dit nummer volgen kortere teksten over Ferdinand Hodler (Merel van Tilburg), Georgia O’Keeffe (Sandra Kisters) en de fotograaf Jacques Henri Lartigue (Steven Humblet). Ze kunnen als proefballonnen fungeren voor de bredere reflecties over de aanvang en het begin (en voor méér cases) die het zomernummer zullen stofferen.

Naakt willen beginnen, willen afrekenen: de geschiedenis van de popmuziek – kunstvorm met het kortste geheugen – hangt aaneen van de momenten waarop ostentatief met een nieuwe lei wordt begonnen. Uitgerekend in het specifieke beginmoment van de punk – hét muziekgenre par excellence dat zich voordeed als radicaal en ‘links’ iconoclastisch protest – ontdekt Meuleman evenwel de stempel van de markt die dit ‘naakte begin’ tot een glashelder concept heeft omgesmeed.

Voor tegenwicht bij deze talrijke beginmomenten zorgt het ‘Spätwerk’ Domfenster (2007), gerealiseerd door de op dat moment 75-jarige Duitse kunstenaar Gerhard Richter voor een zeer specifieke openbare ruimte: een kathedraal, meer bepaald de Dom van Keulen. Steven van Thije bespreekt de sociale en religieuze ‘beeldspraak’ van dit werk.

Tot slot bevat dit nummer twee parallelinterviews over een ander historisch begin met verregaande consequenties: de bezetting van het Antwerpse ICC in 1998, die aan de oorsprong lag van de kunstenaars(belangen)organisatie NICC (Nieuw Internationaal Cultureel Centrum) – een organisatie die op 15 maart jongstleden overigens vrij onopgemerkt haar tiende verjaardag vierde. Drie betrokkenen van het eerste uur – Christine Clinckx en Patries Wichers van Hit & Run aan de ene, Danny Devos aan de andere kant – doen hun relaas over de bezetting en de feiten die er onmiddellijk aan voorafgingen en op volgden. Dit is meteen de eerste aflevering van een omvangrijk ‘feuilleton’ in De Witte Raaf dat ongetwijfeld een alternatieve kijk zal bieden op de Belgische kunst(situatie) van het afgelopen decennium.