width and height should be displayed here dynamically

Essays

  • 1973-1980

    Gesprek met Wim Van Mulders over zijn docentschap aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent (1973-2002)

    Koen Brams
  • 1974-1978

    Interview met Robert Devriendt over de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (Gent) in het algemeen en de lessen van Wim Van Mulders in het bijzonder

    Koen Brams
  • Kunst en onderwijs

    Gesprek met Joëlle Tuerlinckx

    Koen Brams
  • Ontsnapping in herhaling

    Over Steve McQueen

    Daniël Rovers

164

juli-augustus 2013

Opvoeding/leertijd: docent & student

Dit nummer werd samengesteld in samenwerking met Koen Brams.

In het vorige nummer van De Witte Raaf werden de opvoeding en de leertijd van de kunstenaar in de ruimst mogelijke zin van het woord verkend – van de kinderjaren tot het volwassen kunstenaarschap. Deze aflevering biedt een uiterst gedetailleerde kijk op het ‘officiële’ leertraject van de kunstenaar – de periode van vier jaar waarin hij of zij een hogere kunstopleiding volgt. Koen Brams en Dirk Pültau spreken met Wim Van Mulders over de eerste jaren (1973-1980) van zijn docentschap aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (K.A.S.K.) te Gent, waar hij vanaf 1973 tot 2002 Kunstactualiteit doceerde. Ze ondervragen tevens een ex-student uit Van Mulders’ beginperiode: de schilder Robert Devriendt, die van 1974 tot 1978 aan het K.A.S.K. studeerde en vanaf 1975 bij Van Mulders in de klas zat. Terwijl Van Mulders zijn studenten begrip tracht bij te brengen voor de ‘conceptuele’ kunstenaars die hem op dat moment bijzonder interesseren, hoopt Devriendt in de lessen met ‘grote schilders’ in aanraking te komen. Verbijsterd stelt hij vast dat juist de schilderkunst in hoge mate ontbreekt in Van Mulders’ lessen. Is de cursus Kunstactualiteit dan een maat voor niets geweest? Wel integendeel, want precies daar waar het verlangen van de geëngageerde jonge docent en dat van de leergierige student langs elkaar heen schieten, doet Devriendt een fundamenteel inzicht op: dat een authentieke ‘hedendaagse’ schilderkunst slechts mogelijk is wanneer zij de lessen van de ‘conceptuele kunst’ ter harte neemt — in de bondige formulering van de schilder: ‘Als je als schilder […] geen concept hebt, dan ben je eraan voor de moeite!’ Het is een ontroerend bewijs dat een ‘gelukte’ pedagogische overdracht het onvoorspelbare resultaat van een mislukte ontmoeting kan zijn! Ook in de daaropvolgende bijdrage – een diepte-interview van dezelfde auteurs met Joëlle Tuerlinckx – komt dit inzicht aan bod. Als docent van de École de recherche graphique (ERG) bedacht Tuerlinckx experimentele methoden om te leren ‘zonder vooropgezette kennis’. Een van die methoden bestond erin gesprekken met studenten te voeren en hen te bevragen over hun werk, waarbij ze systematisch notities nam. Vorig jaar besloot ze die nota’s voor het eerst aan de studenten terug te geven. Het feedbackproces dat daarbij op gang kwam, karakteriseert ze als ‘een terugkoppeling […] waarbij de student een troebele spiegel werd voorgehouden’. Ze vervolgt: ‘De student herkent zich immers slechts ten dele in mijn ‘feedback’, omdat ze bepaald wordt door wat ik als lesgever heb opgeschreven.’ Wat we uit het relaas van Van Mulders en Devriendt terloops hebben kunnen opmaken, wordt hier expliciet als uitgangspunt genomen van een pedagogische praktijk: Tuerlinckx geeft als het ware zelf vorm aan een scène waarop de mislukte, maar productieve ontmoeting tussen pedagoog en student kan plaatsvinden.

Tot slot bevat dit nummer ook een tekst van Daniël Rovers over het werk van Steve McQueen.