width and height should be displayed here dynamically

LA MAISON ROUGE

Er wordt altijd beweerd dat er in Frankrijk geen verzamelaars van hedendaagse kunst zouden zijn. In verhouding zijn er natuurlijk veel minder dan in pakweg West-Vlaanderen, maar de laatste jaren kreeg het privé-initiatief in Frankrijk belangrijke impulsen. In de tentoonstelling Passions privées (1996) in het Musée d’art moderne de la Ville de Paris, waarin werk uit een kleine honderd particuliere verzamelingen te zien was, werd een eerste tip van de sluier opgelicht. Sindsdien zijn er ook vanuit de overheid inspanningen gedaan om het kopen en verzamelen van hedendaagse kunst aantrekkelijker te maken.

Een opmerkelijk verschil met de Belgische verzamelaars is dat de Franse collectioneurs zich gemakkelijker verenigen om samen initiatieven te nemen. Een voorbeeld van hun samenwerking is de grote prijs Marcel Duchamp die, geïnspireerd op de fameuze Turner Prize, om de twee jaar een in Frankrijk levende kunstenaar in de belangstelling plaatst. Hoewel de winnaar een tentoonstelling krijgt in het Centre Pompidou, is dit geen initiatief van de overheid, maar van een groep verzamelaars. De contacten tussen de verzamelaars en de officiële instellingen verlopen in Frankrijk dan ook veel vlotter dan in België. In sommige gevallen lijkt het onderscheid tussen beiden dan weer minimaal. De Franse zakenman François Pinault, die een eigen museum oprichtte op de voormalige site van de Renaultfabrieken in Boulogne-Billancourt, deed onlangs een beroep op Jean-Jacques Aillagon, de voormalige directeur van het Centre Pompidou en tot voor kort cultuurminister in de regering Raffarin. Het museum, dat in een gebouw van Tadao Ando huist, moet eind volgend jaar opengaan met een grootse tentoonstelling van Jeff Koons.

La maison rouge is een initiatief van de Franse zakenman Antoine de Galbert, verzamelaar en voormalig galeriiehouder in Grenoble. In 2000 stichtte hij de Fondation Maison Rouge om zijn engagement in de hedendaagse kunst een blijvend en publiek karakter te geven. In een voormalige fotogravurewerkplaats, gelegen aan de Parijse jachthaven tussen de Place de la Bastille en de Seine, toont hij werk uit diverse privé-collecties, hoofdzakelijk maar niet uitsluitend hedendaagse kunst. Niet alles komt uit Franse verzamelingen, er zijn bijvoorbeeld ook Belgische verzamelaars bij de tentoonstellingen betrokken. Rond het centrale, fel rood gekleurde woonhuis, zorgde architect Jean-Yves Clément van het architectenbureau Amplitude uit Grenoble voor 2500 vierkante meter tentoonstellingsruimte, verspreid over drie verdiepingen.

De openingstentoonstelling L’intime, le collectionneur derrière la porte, toont zestien ensembles uit evenveel verzamelingen. Voor elk ensemble werden fragmenten van de originele context gereconstrueerd: een salon, een slaapkamer, een badkamer en opvallend veel toiletten, met bijbehorend meubilair. De titel van de tentoonstelling mag wel erg letterlijk worden genomen. De verzamelaar blijft achter de deur en gunt de toeschouwer enkel een blik door de deur of het venster.

Het interessantste ensemble is eigenlijk het eerste, niet alleen omdat dit de enige module is die men kan betreden, waardoor men de zestig werken ondanks hun dense ophanging van dichtbij kan bekijken, maar ook omdat het vooral om kleine werken gaat – werken op papier, tekeningen, gravures of foto’s, die ook de minder begoede verzamelaar zich kan veroorloven. Deze presentatie achterhaalt de mythe van de grote verzamelaar met de meest spectaculaire stukken. Anderzijds gaat het ook om minder gekende werken van bekende kunstenaars als Schwitters, Picabia, John Cage of Basquiat, naast hedendaags werk van kunstenaars als Olivier Blanckart, Claude Lévêque of Wim Delvoye. Ook het neutrale karakter van deze ruimte, een soort schuurtje met een indrukwekkende poort, zorgt voor een minder dwingende atmosfeer.

In de overige ‘dozen’ hangen de werken wat te veraf, wat ook een mentale afstand schept, en wordt de presentatie te veel bepaald door de sociologische context. Het obligate salon van Charles Eames of de zetels van Mies van der Rohe en Le Corbusier geven de verzamelingen haast onvermijdelijk een karikaturaal karakter. Het blijft hoe dan ook een beetje kijken naar aapjes in de dierentuin.

Er zijn echter ook verzamelaars die hun werken niet ophangen, maar bij gespecialiseerde firma’s in bewaring geven. Op de tentoonstelling staat een nagebouwde opslagplaats met kisten, dozen en in bolletjesplastic gewikkelde sculpturen. Een mooi idee, maar jammer voor het werk van Patrick Van Caeckenbergh. Van zijn reusachtige koffiepot is alleen de tuit te zien die indiscreet uit de verpakking steekt.

De meeste ensembles, evenals het geheel van de tentoonstelling, zijn vrij disparaat. Ze verraden geen uitgesproken keuze. Er is uiteraard veel Frans werk (Boltanski, Lavier, Frize, Hybert…), maar verder vindt men ongeveer alles wat op de internationale kunstmarkt wordt aangeboden, Paul McCarthy, Murakami, Gursky, Hirst, Viola, Struth, Pistoletto, Cattelan, Araki… Origineel is wel de badkamer met enkel een beeldje van Paul McCarthy.

Afgezien van het eenvoudige idee om kunstwerken tentoon te stellen in hun eigen biotoop, zijn er eigenlijk maar twee ensembles waarbij de mise-en-scène een meerwaarde oplevert. De obscure slaapkamer met hedendaags erotisch werk, naast primitieve maskers en fetisjen, moet niet onderdoen voor een installatie van Guillaume Bijl. Zijn op chinoiserieën geïnspireerde werk komt hier in al zijn discretie dan ook zeer goed tot zijn recht. Maar de meest spectaculaire installatie is er een zonder hedendaagse kunst: een ‘grenier’ volgestouwd met schedels en fallussen, maskers en andere rituele voorwerpen, alles samen bij de tweehonderd objecten.

Uit de grote diversiteit van de openingstentoonstelling blijkt dat La maison rouge voor de verdere programmatie alle kanten uit kan. Dat deze verzamelaars voor hun eerste tentoonstelling zichzelf tentoonstellen is zeker legitiem. Voor de volgende tentoonstellingen belooft men meer werk van jonge kunstenaars. Eind dit jaar komt er een monografische tentoonstelling van de Amerikaanse kunstenaar Ann Hamilton en volgend jaar toont de Hamburgse verzamelaar Harald Falckenberg een keure jonge kunstenaars.

 

• L’intime, le collectionneur derrière la porte loopt nog tot 26 september in La maison rouge. Fondation Antoine de Galbert, 10 boulevard de la Bastille, 75012 Paris (01/40.01.08.81; www.lamaisonrouge.org).