width and height should be displayed here dynamically

Alex Cecchetti & Laure Prouvost. Occupie Paradit

Hoe had Occupie Paradit gefunctioneerd als generator van ervaringen en gedachten, mocht er de voorbije maanden geen lockdown zijn geweest? Je wandelt nu nagenoeg alleen door deze dubbeltentoonstelling in Netwerk Aalst, gecureerd door Pieternel Vermoortel en Piet Mertens. In een promocampagne trachtte het Leuvense Museum M onlangs om een coronaproof systeem van publieksbeperking en timeslots om te buigen tot verkoopargument: ‘De Denker van Rodin voor jou alleen.’ Occupie Paradit daarentegen lijdt onder de beperkingen die de veiligheidsmaatregelen met zich meebrengen.

De totaalinstallatie − druk en multimediaal, zoals van dit duo te verwachten valt − opent met een soort voorgeborchte in de glazen inkomhal. De stem van Laure Prouvost spreekt je toe: ‘You are now occupying Paradis.’ Normaal gezien hadden bezoekers bij het binnenkomen hun identiteitskaart moeten afgeven, tenminste als ze zich wilden tooien met een van de kartonnen maskers waarop Prouvost met fletse kleuren gezichten schilderde, of als ze een van haar bonte tapijten of Cecchetti’s zijden sjaals over de schouders wilden draperen. Deze objecten, die afstandelijke toeschouwers tot personages hadden gemaakt, met alle hilariteit van dien, liggen nu gemaakt nonchalant op de houten bankjes van een paskamer, als kunstvoorwerpen − dubbel zo onaantastbaar als gewoonlijk. Een gelijkaardige transformatie onderging Cecchetti’s arcadische Love Bar (2012): in een verduisterd zaaltje op de eerste verdieping is de houten constructie, vol geurige gedroogde planten en vruchten en kleurrijke weckpotten met zelfgemaakte likeur, een theatraal uitgelichte, ongeanimeerde installatie in plaats van een ontmoetingsruimte.

Het siert de twee kunstenaars, en zeker de beroemde Prouvost die in 2013 de Turner Prize won en vorig jaar Frankrijk vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië, dat ze deze gezamenlijke expo, hoe bescheiden ook, hebben aangegrepen als een experiment, en niet als een snel afgehaspeld tussendoortje. Ze brachten vooraf meerdere bezoeken aan de ruimtes van Netwerk Aalst; werkten er soms samen, soms apart; voegden elementen toe, haalden die weer weg, en voerden zo een materieel-semiotische dialoog rond het paradijselijke – de thematische rode draad doorheen de tentoonstelling. Als de pandemie geen dikke stok tussen de spaken van dat proces had gestoken, dan was het na de vernissage deels doorgelopen: het publieke programma is noodgedwongen teruggeschroefd.

Naast de Love Bar vind je op de eerste verdieping een grote zaal, als het hart van de tentoonstelling. Eerst moet je langs een smalle, langgerekte ruimte, gevuld met een dikke laag kurkdroge aarde waar oude computerkabels als slangen overheen kronkelen. Hier en daar schiet het opvallende groen van grassprietjes uit de doodse bodem. Metalen sandalen die vaagweg op dierenpoten lijken, doen denken aan het bijzondere schoeisel waarmee sommige migranten die het grensgebied tussen Mexico en de Verenigde Staten proberen te doorkruisen hun voetstappen maskeren. De eenvoudige assemblage roept associaties op met de woestijn die aan het Beloofde Land voorafgaat.

In de halfduistere centrale tentoonstellingszaal lichten een paar videowerken op, geprojecteerd op gordijnen die in golvende lijnen de ruimte compartimenteren. Bloemen bewegen als poppen en lijken te mompelen; een andere video toont een snelle montage van naakte mannen en vrouwen die met computerkabelstaarten door de wildernis huppelen, of er zoetjes wegdommelen in de zon − het is de meest directe referentie aan een Bijbels soort paradijs. De liefhebbers van Prouvost herkennen een van haar monoloogvideo’s, vol drukke handgebaren die het bizarre verhaal ondersteunen dat de kunstenares off-screen met een overslaande, soms jankende stem vertelt. Op een dag vielen vier stukken groente en fruit uit de hemel, dwars door het plafond, op haar bed. Dat moest wel een teken van God zijn! Dolenthousiast wilde ze de gebeurtenis met haar grootvader delen, en daarna met een priester, maar beide patriarchale symboolfiguren wimpelden haar af. Het maakt haar nog steeds koleriek: ‘He doesn’t understand… Fucking priest!’

Heel wat van de overige elementen in de ruimte verwijzen naar vrouwelijke seksualiteit: in de lucht zweven roze glazen borsten en kleine keramieksculpturen in de vorm van iets tussen vagina’s en bloemen; hoog tegen de muur reflecteren spiegels verborgen schilderijtjes, eveneens van borsten en bloemen. Het kunstenaarsduo laat er geen twijfel over bestaan: hier heeft Eva vrij spel! Van groene schaamblaadjes of fallussen is er geen spoor. Net als in het Bijbelverhaal is dit paradijs een vruchtbaar oord met een weelderige fauna en flora, getuige de kleurrijke sculptuur van tientallen glazen vogels, en de houten hoogreliëfwand met plantenmotieven. Voedsel kan zomaar uit de hemel komen vallen, en ook de knotsgekke broodtafel − letterlijk: een tafel gemaakt van brood − suggereert een hoorn des overvloeds. Om te overleven hoeft de mens zich niet in het zweet te werken; in dit paradijs kan ze gewoon wat rondhangen.

Niet enkel de theatrale belichting transformeert de centrale ruimte tot een min of meer eengemaakt landschap. Ook het vloertapijt met witte, geschilderde krullijnen en de geluidsband waarop een mannen- en een vrouwenstem (Laure en Alex? Adam en Eva?) door elkaar heen praten en zingen, zorgen daarvoor. Nergens hangen infobordjes met titels of namen. Enerzijds is het dus raden naar de precieze verdeling van auteurschap binnen deze collaboratie, anderzijds blijkt het een ongemakkelijke, onevenwichtige paringsdans door de minder uitgesproken signatuur van Cecchetti. Sommige van zijn werken, zoals de vogelsculptuur en de reliëfwand, zijn enkel ex negativo als onprouvostiaans te identificeren, en hebben ook niet die bijzondere capaciteit om in de omgeving op te gaan.

Ondanks de audiovisuele rijkdom brengt Occupie Paradit, in deze door Covid-19 gestripte versie, al bij al weinig interessante inzichten of associaties voort. Zijn een retour à la nature en het feminiene tongue-in-cheek-primitivisme niet gewoon oppervlakkige uitingen van escapisme, die weinig van doen hebben met de complexiteit van de wereld buiten? Bij aanvang van Occupie Paradit wordt het verhaal ‘Eva en de slang’ aangeboden, waarin het paradijs verschijnt als ronduit saai, zodat Eva’s beet in de appel van de kennis als een verlossing komt. Een dergelijke insteek had een boeiendere tentoonstelling kunnen opleveren.

 

• Alex Cecchetti & Laure Prouvost. Occupie Paradit, tot 18 oktober in Netwerk Aalst, Houtkaai 15, Aalst.