width and height should be displayed here dynamically

Bohemian Grove. John Knight in Cc Strombeek

Er valt op het eerste gezicht weinig te zien in de uitgestrekte ruimtes van Cultuurcentrum Strombeek. Je blik wordt automatisch gedirigeerd naar de perimeters van de architectuur, de wanden die bekleed zijn met multiplexplaten. Die ruwe ‘lambrisering’ staat in schril contrast met de rest van het moderne gebouw. Waar komen deze bruingrijze wandpanelen, die verweerd lijken door de tijd, vandaan? Op zoek naar aanwijzingen speur je de contouren van de ruimte af. Op sommige plekken wordt de multiplexbekleding onderbroken door een deur, of door een kleine insprong in de wand. De lambrizering vertoont echter ook lacunes of uitsnijdingen die niet op de architectuur van het cultuurcentrum kunnen worden teruggevoerd en gewoon stukken van de witte muren blootgeven. Om ons erop te wijzen dat zich hier ooit ramen of deuren bevonden? Op andere plaatsen zie je dan weer verse zaagsneden, wellicht om de lambrisering op het gebouw te laten aansluiten. Het plaatmateriaal is een sjabloon dat hier niet helemaal lijkt te passen. Het speelt wel én niet in op de architectuur.

De ingreep, met als titel Bohemian Grove, blijkt een in-situ-installatie te zijn van de Amerikaanse kunstenaar John Knight (Los Angeles, °1945), wiens naam vaak in één adem met die van kunstenaars als Daniel Buren en Michael Asher wordt vernoemd. Maar waar Asher en Buren binnen de historische institutionele kritiek de ideologische grondslagen van het kunstmuseum in vraag stelden, legt Knight zich uitdrukkelijk toe op de bredere realiteit waarin hij werkt en leeft, ook buiten de kunsten. Knight maakt geen tentoonstellingen, zo beweert hij zelf, hij realiseert projecten. Ten eerste omdat zijn praktijk hoofdzakelijk een anoniem bestaan kent zonder uitgesproken signatuur, maar ook omdat hij eigenlijk nooit expliciet iets toont, maar eerder blootlegt of deconstrueert. In Cc Strombeek gaat het met Bohemian Grove letterlijk en figuurlijk om een deconstructie die zijn oorsprong vindt in een complex en snel evoluerend Berlijn – een stad die de laatste decennia in toenemende mate getransformeerd werd door de globale en corporate recuperatie van een bohemien levensstijl.

Knights in-situ-installatie is de derde iteratie van een ‘project’ dat ontstond in 2013 op uitnodiging van de Berlijnse Galerie Neu. De oorspronkelijke locatie, een elegante bel-etage waar de galerie sinds 1998 gevestigd was, stond op het punt te worden afgebroken. Knight stelde voor om alle dakpanelen van het gebouw te ontmantelen. De afzonderlijke planken werden zorgvuldig genummerd volgens de sequentie waarin ze op het dak lagen en vervolgens geïnstalleerd als lambrisering in MD72, de projectruimte van de galerie gelegen aan de Mehringdamm, die met haar visgraatparketvloeren uit het fin-de-siècle en hoge plafonds een heel ander karakter vertoonde. De kunstenaar maakte lichte aanpassingen en uitsparingen voor de deuren en ramen, maar ook voor de lichtschakelaars en stopcontacten, waardoor de beplanking haast op maat leek gemaakt voor het negentiende-eeuwse bourgeois interieur; anderzijds wrong ze er dan weer mee door haar afgeleefde karakter. Knight verwees op die manier naar de migratie van kunstenaars en de bijhorende libertaire Boho-chic levensstijl die Berlijn in de jaren 2000 typeerde. Die tendens veroorzaakte de toeloop van prestigieuze galeries, maar bracht ook stijgende woningprijzen en veranderende werkcondities voor kunstenaars met zich mee. Knights ‘project’ refereerde niet alleen aan de snelle verschuivingen in de sociaal-economische realiteit van Berlijn, maar toonde bovenal de architecturale manifestaties en levensstijlen die er de tekens van vormden.

Een jaar later hernam Knight het project in Barbara Gladstone Gallery, waarbij hij nieuwe adaptaties maakte op maat van deze Chelsea white cube, gevestigd in een rauwe industriële ruimte. Dit keer betrof het ‘geen herconfiguratie, maar de uitbreiding van een bestaand gesprek’, aldus Knight. Het ging in Gladstone namelijk nog steeds om dezelfde planken uit Berlijn, maar wel verzaagd op maat van de New Yorkse galerie – met bredere openingen en ramen. Opnieuw ging het de kunstenaar om het uitlichten van ‘de relatie tussen een architecturale typologie en het moment van perceptie: hoe verhoudt een ruimte zich tot een bepaalde klasse’? De installatie onderging in New York een interessante verschuiving, van Boho-chic naar Industrial chic. Net zoals de oorspronkelijke bohemiens met hun antiburgerlijke attitude aan de marge van de maatschappij leefden, installeerden veel New Yorkse kunstenaars vanaf de jaren vijftig hun ateliers en woningen in de verlaten industriële zones van SoHo, en later, in de jaren negentig, van Chelsea. Het zou niet lang duren voor exclusieve galeries hun oog op de grote ruimtes lieten vallen, waarvan de rauwe, industriële esthetiek symbool kwam te staan voor een ‘authentieke’ en ruimdenkende levensstijl. Met Bohemian Grove verwijst Knight bovendien naar het kampeerterrein waar de ‘Bohemian Club’, een kunstclubje van wereldleiders en invloedrijke zakenmannen, zich jaarlijks laven aan een authentieke natuurervaring en gesprekken over kunst. Kunst, als de locus van vooruitstrevende tendensen, is een gegeven waartoe kapitaalkrachtigen zich automatisch aangetrokken voelen, onder meer vanuit het verlangen tot de avant-garde te behoren, dat echter altijd te laat wordt ingelost. Meestal leidt dit immers niet tot een assimilatie, maar tot een recuperatie van de verworvenheden van die avant-garde.

In Cc Strombeek, de derde etappe van het project, past Knight opnieuw dezelfde techniek toe als in MD72 en Gladstone. Naast de ‘verwijzingen’ naar de twee voorgaande interieurs – de witruimtes als fantomen van de vorige ingreep – maakte de kunstenaar nieuwe aanpassingen in de spaanderplaten, toegesneden op het interieur van het Cultuurcentrum. Elke uitnodiging is voor Knight een opportuniteit om een voorstel te formuleren. Jammer is wel dat het project door slechts één summiere zaaltekst wordt ingeleid. De bezoeker krijgt nauwelijks inzage in de voorgeschiedenis van het project en kan het daardoor moeilijk interpreteren. Zo krijgt het werk in het cultuurcentrum een elitair kantje, wat niet strookt met de democratische missie van het cultuurcentrum om kunst dichter bij ‘de gewone man’ te brengen. Ook het gesprek dat Frederik Leen op 22 maart met de kunstenaar voerde bracht weinig verheldering: ‘Ik heb geen idee over wat hier gaande is, maar wel over hoe het werk opereert. Het moedigt aan een antwoord te formuleren op de vraag naar betekenis. Wat wil het werk vertellen?’ Zo legt Knight expliciet alle verantwoordelijkheid bij de bezoeker en het moment van de receptie.

De installatie in Strombeek kan als een etappe worden beschouwd in het hierboven geschetste verhaal – van bohemien naar bourgeois en van privé naar publiek – dat wellicht nog een vervolg zal kennen. Knights ingrepen moeten immers niet als een geïsoleerd moment worden gelezen; het gaat hem niet zozeer om de context van Cc Strombeek op zich, maar om de globale economische en politieke dynamieken die in de verschillende stadia van een project leesbaar worden. Toch is er meer aan de hand. Doordat Knight in Cc Strombeek zijn ingreep van weinig context voorziet en daardoor haast reduceert tot een willekeurig decor, houdt hij, op gelijkaardige wijze als in MD72 en Gladstone, het cultuurcentrum een spiegel voor. De installatie confronteert het centrum met zijn programma van overwegend toegankelijke en geëngageerde tentoonstellingen, met zijn zelfbeeld en de paradoxen ervan. Knight merkt in dat verband op dat publiek en privaat geld inwisselbaar zijn, omdat achter elke vorm van financiering dezelfde machtsdynamieken schuilgaan. Bovendien staat hij sceptisch tegenover het ideaal van kunst als publiek en collectief goed. Op cynische wijze wijst de kunstenaar met Bohemian Grove op een meer algemene conditie van de kunstwereld: de hypocrisie van galeries, kunstinstituten of culturele centra die zich als de vaandeldragers van idealen voordoen – van ‘bohemien’ over ‘avant-garde’ tot ‘democratisch’ – die ze nooit kunnen waarmaken.

 

John Knight. Bohemian Grove, tot 21 mei in Cultuurcentrum Strombeek, Gemeenteplein z/n, 1853 Strombeek-Bever (02/263.03.43; ccstrombeek.be).