Camp: Beginnings
Windscreen van Ashok Sukumaran vormt het vertrekpunt van Camp: Beginnings in Argos. In de tentoonstellingsgids wordt het werk omschreven als een ‘sculpturale allegorie over het verschil tussen video en film en de gevolgen ervan voor de toekomst’. Windscreen bestaat uit een rechthoekig metalen frame, opgehangen aan het plafond, dat een gelijkmatig raster omspant van witte, papieren kaartjes. Op een tweetal meter afstand, op de grond, staat een draaiende ventilator. Binnen het frame ontstaat zo een aanhoudende dynamiek: ofwel worden de kaartjes door de luchtstroom overeind gehouden om samen, als pixels, een beeldscherm te vormen; ofwel rusten ze horizontaal op een nauwelijks zichtbare staaldraadconstructie, waardoor er ‘gaten’ in het beeldscherm ontstaan. Het werk laat zich inderdaad lezen als een poëtische illustratie van het onderscheid tussen film en digitale video, en dus tussen continue en discrete data. Het raster aan kaartjes (die alterneren tussen twee toestanden, liggend of staand) fungeert als een binair gecodeerde representatie of vertaling van een continu ‘signaal’ (geproduceerd door de ventilatie). Het gaat hier echter niet alleen om een intellectueel-didactische oefening: even belangrijk als de conceptuele lading is de esthetische fascinatie die uitgaat van de fragiliteit en chaotische onvoorspelbaarheid van het werk. Als allegorie over de toekomst is Windscreen dus allesbehalve transparant of eenduidig.
Windscreen dateert uit 2002, nog van voor de oprichting van Camp door Shaina Anand, Sanjay Banghar en Sukumaran zelf in 2007. Camp heeft zijn thuisbasis in Mumbai en laat zich best omschrijven als een multidisciplinaire studio voor artistieke activiteiten. Camp is in de kunstwereld onder meer bekend om videowerken en -installaties, maar beheert ook de onlinevideoarchieven Pad.ma en Indiancine.ma, werkt aan publicaties, en programmeert screenings op het dak van het gebouw in Mumbai. Opmerkelijk is dat Camp: Beginnings betrekkelijk veel aandacht besteedt aan werken die Anand en Sukumaran in eigen naam maakten, nog voor het bestaan van Camp.
Een eerste uitzondering is de grootschalige lichtinstallatie Four-Letter Film (2015), een collectieve creatie die samen met Sukumarans Windscreen op de benedenverdieping te zien is. Het werk bestaat uit een module met ledstrips die samen vier letters tonen en een verhaal lijken te vertellen – een verhaal dat algauw een arbitraire opeenvolging van ongerelateerde zinsneden en woorden blijkt te zijn. In de traphal wordt opnieuw werk van Sukumaran getoond. One Agreement (2007) is een korte video op een monitor: een man heeft aan een elektriciteitspaal een schakelaar gemonteerd, waarmee hij – ogenschijnlijk – de snelheid van een ventilator en de intensiteit van het licht controleert in een appartement aan de overkant van de straat. Wanneer het licht in het appartement dooft, gaat de lamp van zijn eigen marktkar, die naast de elektriciteitspaal geparkeerd staat, feller branden. In de buurt van de monitor waarop het werk getoond wordt hangen twee gloeilampen die synchroon oplichten met de lampen in de video. Als eerste werk in de tentoonstelling dat bewegend beeld incorporeert, faciliteert One Agreement de overgang naar de bovenverdieping van de tentoonstelling, waar uitsluitend videowerk getoond wordt.
Van Anand is het belangwekkende werk Khirkeeyan (2006) te zien. Anand gaf aan beveiligingsapparatuur, waaronder bewakingscamera’s en monitors, een nieuwe functie door ze tot een collaboratief gesprekssysteem om te vormen, waarmee inwoners van Khirkee (een wijk in New Delhi met verschillende sociale groepen) op afstand met elkaar konden communiceren. Op beeldschermen zijn vijf van de zeven afleveringen te zien van deze gesprekken. Elk beeld is in vieren gesplitst, en toont simultane registraties van livecommunicatie. Sommige van de gesprekken vonden binnenshuis plaats, andere in de publieke ruimte. Eén episode toont de interactie tussen arbeiders die aan het werk zijn in textielwerkplaatsen. Deelnemers aan de gesprekken voelen zich soms duidelijk ongemakkelijk en vallen terug op kletspraat of flauwe grapjes. Maar net zo goed wordt de toon van de gesprekken soms ernstig, bijvoorbeeld wanneer het gaat over huwelijksproblemen of alcoholisme. Zo ontstaan vanuit de premisse van Khirkeeyan waardevolle nieuwe vormen van gemeenschap en uitwisseling. Maar tegelijkertijd roept het werk ook vragen op over voyeurisme en surveillance, niet in het minst omdat de CCTV-technologie die het werk mogelijk maakt meestal hiervoor wordt ingezet.
Voyeurisme en surveillance zijn belangrijke thema’s voor Camp, zoals blijkt uit alle overige werken in de tentoonstelling. Anands Capital Circus (2008-2014) bijvoorbeeld combineert beelden opgenomen door 208 beveiligingscamera’s in een winkelcentrum in Manchester. Ongeveer honderd in beeld gebrachte personen tekenden toestemmingsformulieren die het gebruik van de camerabeelden voor Capital Circus ondubbelzinnig toestaan. Die toestemming komt echter ex post facto, wanneer de beveiligingsbeelden al lang geproduceerd en opgeslagen zijn, en heeft enkel betrekking op het (her)gebruik van die beelden door Camp. Zo maken de formulieren pijnlijk duidelijk dat een dergelijk zeggenschap van particuliere personen over hun beeltenis geenszins vanzelfsprekend is, en dat ongevraagd geobserveerd worden in (semi-)publieke ruimte de norm wordt.
Als synthese en orgelpunt wordt Camps film Al Jaar Qabla Al Daar (The Neighbour Before the House) (2009-2011) op groot formaat geprojecteerd. Ook voor dit werk werden beveiligingscamera’s gebruikt. Acht Palestijnse families bedienen een reeks PTZ-camera’s (pan-tilt-zoom-camera’s, die een nauwlettende observatie op afstand mogelijk maken) gericht op wijken in Jeruzalem. De families monitoren de activiteiten van Israëli’s in gemilitariseerde of recent bezette delen van de stad. Vaak gaat het om families die uit hun huis gezet zijn en nu de nieuwe Israëlische inwoners van hun oude woonst gadeslaan en live becommentariëren. Deze toe-eigening van surveillancetechnologie door een onderdrukte bevolkingsgroep heeft uiteraard een uitgesproken politiek en emancipatorisch karakter, en is exemplarisch voor recentere ontwikkelingen in het werk van Camp. Hoewel die nieuwe insteek in de tentoonstelling helaas grotendeels buiten beeld blijft, wordt de genealogie van hun werk op een uitstekende manier uiteengezet. En zo is Camp: Beginnings een overtuigende en betekenisvolle tentoonstelling met maar één zwakte die ook een sterkte is: dat bezoekers, na inzicht gekregen te hebben in de vroege geschiedenis van Camp, ook uitkijken naar een vervolgverhaal.
• Camp: Beginnings, tot 12 december in Argos, Werfstraat 13, 1000 Brussel.