width and height should be displayed here dynamically

Carpetland. Critical Tapestries

Carpetland. Critical Tapestries, Kunsthal Extra City, Antwerpen, 2023, foto We Document Art

Een voormalige kerk die dienstdoet als exporuimte voor hedendaagse kunst, het is een spannende combinatie. Sinds begin 2021 gaat Kunsthal Extra City in de neogotische kerk van het voormalige dominicanenklooster in Antwerpen de uitdaging aan. Deze imposante ruimte staat momenteel in het teken van textiel, een medium dat in de kunstwereld volop in de belangstelling staat. Hoewel er maar een dozijn werken zijn samengebracht, vertegenwoordigt Kunsthal Extra City elf hedendaagse makers – hoofdzakelijk vrouwen – van zeer uiteenlopende nationaliteiten. De werken, zowel figuratief als abstract, zijn gemaakt in een even grote hoeveelheid aan technieken. Dat blijkt echter niet het belangrijkste. Zoals de titel van de tentoonstelling suggereert, wil de tentoonstelling laten zien dat textiel ‘kritisch’ kan zijn. In de brochure komt een duizelingwekkende hoeveelheid sociale kwesties voorbij, alsof bewezen moet worden dat textiel maatschappelijke relevantie heeft. Onnodig. Textielwetenschapper Jessica Hemmings schreef in Textile Reader (2012) al: ‘Textiles remember. This is not something that we necessarily ask of them, nor is it something we can divert them from doing. They do it regardless.’

Dankzij hun alomtegenwoordigheid en intieme, fysieke verbondenheid met ons dagelijks leven, kunnen stoffen visueel en tactiel boodschappen overbrengen met een herkenbaarheid die andere materialen of artistieke uitingsvormen missen. Daarin schuilt ook de kritische potentie van textiel. Dat lijkt een bijproduct in de tentoonstellingsteksten, maar gelukkig niet in de opstelling. De wijze waarop de werken in de kerkarchitectuur zijn geplaatst, toont de letterlijke plooibaarheid van textiel als medium. De werken hangen aan de muur of het plafond, liggen op de grond of zijn tussen staande frames gespannen. Vaak voegen ze zich naadloos bij de architectuur van de historische kerk, soms schuurt juist die niet-neutraliteit van de ruimte.

De grote eyecatcher is Contradanza (2023) van de Peruviaanse Fátima de Rodrigo Gonzales. Bovenaan het trappetje naar het altaar staat haar knallende gouden doek van zes meter breed en tweeënhalve meter hoog, dat het zicht op het hoogaltaar ontneemt. Pailletten, kralen, plastic en glazen edelstenen vormen, aldus de begeleidende tekst, symbolen uit de Andes, die door de westerse mode-industrie tot handelswaar zijn gemaakt. Onbewust denk ik aan een Bijbelcitaat: leg eerst je geschillen met anderen bij voordat je je offer op het altaar brengt. Ook hier dient nog iets goedgemaakt te worden, al spreekt die kritische boodschap niet direct visueel uit Contradanza. Het werk moet het hebben van de slimme plaatsing en de uitleg. Een intelligent gebruik van de architectuur zien we wederom bij Isa do Rosário’s Dança com a Morte no Atlântico (2013-2023). Het gigantische doek van zestien meter slingert als een blauwe, glinsterende golf tussen de kerkzuilen. Het is een ratjetoe van intuïtieve schilderingen en borduursels, als een gigantisch patchwork samengevoegd met glitterlijm. De lezer leert dat het werk een stem geeft aan de slachtoffers van de trans-Atlantische slavenhandel. Naar eigen zeggen heeft de Braziliaanse kunstenares zich laten leiden door de Orixás, godheden uit de Afro-Braziliaanse Candomblé-religie. Do Rosário is zelf een nazaat van tot slaaf gemaakten in Brazilië. Daarmee valt op hoe ieder getoond werk altijd lijkt te beginnen met een persoonlijk verhaal, bij de kunstenaar zelf, hoeveel grootse thema’s er vervolgens ook aan vastgeknoopt zitten. Een van de krachtigste werken in dit opzicht is het kleed Crafted Threads with Resilience (2023) van de Pakistaanse maker Saiqa Ejaz, gemaakt in samenwerking met het Antwerpse sociaal geëngageerde textielatelier Doek vzw. Het is een Namda-kleed, een techniek van vilten en borduren uit Kasjmir. Als een loper richting het altaar ligt het grijswollen kleed centraal in de ruimte. Geborduurd in het kleed zijn haar eigen poëtische dagboekteksten in het Punjabi. Op koptelefoons kunnen bezoekers Ejaz haar poëzie horen zingen. Ze keert daarmee terug naar de relatie tussen ‘tekst’ en ‘textiel’ als vormen van persoonlijke communicatie.

De werken in de Kunsthal representeren een bewonderenswaardig breed scala aan technieken: van breien, borduren, vilten, patchwork en knopen tot tapisserieweefsels en computergestuurd jacquardweven. In de introductietekst worden zulke technieken benoemd, gevolgd door de boodschap dat de tentoonstelling ‘een complex verhaal’ toont ‘waar techniek en symboliek hand in hand gaan met kritiek op onze hedendaagse samenleving’. Dat complexe is duidelijk te lezen, maar het is jammer dat de, vaak onbekende, technieken niet wat sterker zijn neergezet als het ‘kritische’ uit de titel van de tentoonstelling. Dat had in de teksten wellicht ook voor meer coherentie kunnen zorgen. De vele thema’s die nu worden aangesneden, leiden eerder af van de visuele kracht van de werken. De terminologie in de titel van de tentoonstelling werkt hierin ook niet mee. Wat precies wordt verstaan onder een ‘carpet’ (is dat hetzelfde als een tapijt?) blijft gebonden aan plaats, tijd en techniek. ‘Tapestries’ zijn geweven, en dat is het werk van bijvoorbeeld Ejaz niet. Het bescheiden opgestelde videowerk Screen for Another Focus (2018) van de Britse kunstenaar David Penny dicht dat gat een beetje. Een kwartier lang zien we de handen van wevers in de Dovecot Studios in Edinburgh, waar al ruim een eeuw handgeweven en getufte tapijten worden gemaakt. We horen de geluiden van kletterende getouwen en het rollen van de garenklosjes. Ernaast staat The Women at the Distance (2011-2022) van de Iraanse Golnesa R. Pishkhani, bestaande uit drie staande houten frames. Eén frame bevat een figuratief tapisserieweefsel van een vrouw, vervaardigd door een lokale Iraanse weefster en verwijzend naar de al te vaak vergeten vrouwelijke makers. Een tweede, abstracte tapisserie is van Pishkhani zelf, een derde frame is bewust leeggelaten: hier zie je alleen de verticale kettingdraden. Loop je erlangs, dan lijken de draden te bewegen: haast een uitnodiging om de traditie van het tapijtweven voort te zetten. Het is op zichzelf een pakkend visueel werk, dat het ambacht van geduldige handen, herhaling en materiaalgevoel uitstekend illustreert. De begeleidende tekst maakt daar echter geen notie van, wel van verre zaken als commercialisering en eigenaarschap. Het sitespecifieke werk Trellis (2023) van Margo Veeckman in de stille kloostertuin is een prachtig en welkom slotakkoord. Hier fungeert een tweedehands voetbalnet als ketting, waarin de jonge Vlaamse kunstenares zakjes voor vogelvoer heeft geweven. De stadsvogels van Antwerpen strijken neer in de wol. Ik ben een tikje jaloers, want zo’n wollen deken kan ik na de ijskoude kloosterkerk ook wel gebruiken. In al zijn diversiteit is textiel altijd ook en vooral dichtbij, herkenbaar en tastbaar, hoe gemakkelijk we dat tegenwoordig ook vergeten. Laat dat de grote kritiek van Carpetland zijn.

 

• Carpetland. Critical Tapestries, tot 14 april, Kunsthal Extra City, Provinciestraat 112, Antwerpen.