width and height should be displayed here dynamically

Dagboek ’69 (2)

M 1002

Uit Tinbergens Sociaal gedrag bij de dieren: 123: “Een dergelijk geval vinden we bij sommige orchideeën, zoals de Ophrys-soorten, waarvan de bloemen lijken op bepaalde insektensoorten. De mannetjes van deze insekten reageren op de bloemen,… maar om ermee te paren; omdat hun paringsactiviteit berust op een reactie op vorm en kleur en (…) nergens anders op, kunnen ze door de bloemen misleid worden. Bij hun copulatiepogingen bestuiven ze de bloem.” – 147: “Als een lichaamsdeel van een individu regenereert na een beschadiging, gebeurt dit door celgroepen die door een soort regressie terugkeren in een toestand die lijkt op die van embryonale cellen; de groeicyclus begint opnieuw.” – 147: Eigenlijk nog een vorm van neotenie! • Jacques Moeschal (gesprek met L. Bekkers): “ Maar er zijn drie miljard mensen op aarde. De uitzonderlijke man bestaat voor mij niet… Je kunt uitzonderlijk worden, als mensen je bekijken en bewonderen, maar op zichzelf is dat uitzonderlijke ook maar gewoon.”

Di 1102

Secundariteit. Het komt er niet op aan, de dingen uit het verleden, de principes van de vorige generatie af te wijzen; wel ze aan een grondige, oorspronkelijke kritiek te onderwerpen. Het volstaat niet dat de vorige generatie druk met het woord liefde geschermd heeft om het als onzin af te schrijven; misschien kan uit een wetenschappelijk onderzoek blijken dat die vorige generatie wel ergens een klok had horen luiden maar de klepel niet wist hangen, kortom zelf niet wist hoezeer ze theoretisch gelijk had. Dit geldt o.m. ook voor de seksualiteit; het volstaat niet zo maar de monogamie af te wijzen; er moet zo wetenschappelijk mogelijk geëxperimenteerd worden, zoals in SDS-kringen omtrent promiscuïteit; en dan behoort het tot de mogelijkheden dat monogamie bvb. nog een eenvoudigste, redelijkste oplossing blijkt te zijn. • Gisteravond Alphaville van J.L. Godard. Ik zal het niet van de daken schreeuwen, maar sorry: dit lijkt me je reinste infantilisme. Het niveau van een verhandeling van een atheneumleerling van 15 jaar.

W 1202

Telefoon Weverbergh – woensdag of donderdag a.s. samenkomst met hem en Claeys bij Claus omtrent een undergroundblad. Claus zou bij de V.V.L. aangesloten zijn – nu onlangs? door mijn toedoen? En zo verneem ik ook dat Vandeloo Manteau verlaten heeft voor… De Standaard Boekhandel. • Welk is het instituut voor hoger onderwijs dat in dit land door het hoogste percentage (35%) arbeidskinderen wordt bezocht? de koninklijke militaire school. • Claus vertelde me zijn Tijl Uilenspiegel, gaf volmondig toe dat hij het dik en grof had gehouden omdat er anders niets overkwam. (En hoe zou ik hem, zo niet goedkeuren, dan toch begrijpen: voor een paar dagen las ik in het dagboek van Jules Renard hoe hij lang geaarzeld had om een toneelrepliek te schrappen omdat ze hem zo dik leek, en toen het stuk opgevoerd werd stelde hij vast dat ze gewoon niet begrepen werd.) Met enige omzichtigheid stelde ik hem de vraag of het rollen met tijl en nele en de vlaemsche volksaard wel relevant was, d.i. provocerend voor een Claus-K.N.S.-publiek. Interessant is de blijkbaar uiteindelijke reden waarom de huidige K.N.S.-directeur het stuk per se weigert: “Ik wil niet dat een Vlaamse knokploeg hier de boel komt stukslaan.” Aan Claus gezegd: voor ik naar Vergeet niet te lezen ging dacht ik dat het begin van die uitzending het moment was waarop geheel Vlaanderen als één man rechtstond om de knop om te draaien; maar nee, daarna stelden we vast dat een onverwacht groot aantal dorpelingen mij gezien hadden; de waarheid is dat ze nog niet eens de fut en het initiatief hebben om de t.v. af te zetten. • 22.15 uur. Van Itterbeek opgebeld. Over Claus: hij zou om toetreding verzocht hebben verleden zaterdag op de N.V.T.-redactievergadering, dus daags na ons bezoek; het ziet er dus naar uit dat ik hem overtuigd heb (en daar ben ik fier op). En ook Veydt, dezelfde dag. (Twee vliegen in een klap.) Over werkgroepen: er zijn er reeds twee voorzien, een voor het schrijversloon, een ander voor de relatie literatuur-onderwijs; V.I. raadt me aan in te haken wanneer die zaak in het jaarverslag ter sprake komt. Spoort me aan voor Paul Snoek te stemmen. • Daarna nog naar de BRT opgebeld om het programma Magesien over het Vlaemsche Volkslied geluk te wensen.

Do 1302

En met al die opwinding natuurlijk slapeloosheid. (1 uur) • 2.15 uur. Ach ja en dan heeft ook Roland Denaeyer opgebeld, aandringend opdat we zondagavond aanwezig zouden zijn op de voorbereiding van een pacifistische betoging dinsdag. • En ineens is het heel duidelijk waarom de Tsjechoslovaken ons zo ver voor zijn: wat zij aanvechten is een technocratie (wat wij hier aanvechten is een feodalisme, een paliokapitalisme, of op zijn best een neokapitalistisch managerdom.) • De opwinding van vannacht en nu beantwoordt aan het voor mij ongehoorde gevoel dat ik voor het eerst als schrijver besta buiten het geschrift. De problematiek van het verschijnen is voorlopig opgelost: het blijkt dat ik aan bepaalde medemensen ben verschenen, en op een manier die positief lijkt. • Aan studenten zeggen:

– dat ze zich niet al te erg beperken tot consolidatie: het doel reikt verder dan de kritische universiteit: een kritische maatschappij

– dat ze rekening houden met de ‘artiesten’: ze zijn doorgaans geen vakidioten, ze zijn wel geïsoleerd maar dat is niet louter negatief.

– dat ze nooit de vrije vergadering opgeven: de enige nog zinnige vorm van totaaltheater. • Omtrent het zgn. undergroundblad. Waar gaat het om? Voor wie zou het blad bestemd zijn? Zou het Totems vervangen of eraan parallel zijn? In het eerste geval is een raadpleging van de Totemslezers wel noodzakelijk. Argwaan tegen Claeys: het zou nu bepaald dom zijn zich paternalistisch tegenover ‘de jeugd’ te gaan gedragen, zowat als surrogaat- of anti-professoren. Tegen Weverbergh: polemiek is per definitie een verspilling; het greintje bruikbaarheid van Albert Berkeboom is door de diatribe van W. vernield. Is het zinnig dat wij die het vertikt hebben binnen de gevestigde orde aan journalisme te doen, nu tegen die journalisten gaan spreken? Kortom over welke troeven beschikken we. Ook financieel: een blad grijpt niet in, wijzigt geen mentaliteit dan door resonantie via de regelmaat. Zijn er in studentenkringen bepaalde verwachtingen jegens schrijvers? Wat we behoeven: geld + een graficus (om leesbaarheid en degelijkheid in zwart-wit te bereiken.) • Telefoon Steyaert. Dinsdag anti-militaristische betoging. Denkt eraan van de oprichting van een v.z.w. af te zien. Aan Vital zou het secretariaat zijn aangeboden van het tijdschrift Vlaanderen, hij zou het op S. of mij willen afwentelen?? • Journal van Jules Renard. 0703(1895): “…Puis (Claudel) nous lit une correction de Tête d’Or, qu’il refera toute sa vie. Vous avez raison, lui dis-je. Nous devrions, chaque année, au printemps, passer un mois à corriger notre œuvre.” – 13121896: “A ceux qui me disent: ‘Faites du roman’, je réponds que je ne fais pas de roman. Ce que je produis, je vous l’offre dans mes livres. C’est à peu près la récolte d’une année. Dites si elle est bonne ou mauvaise, mais ne dites pas que vous auriez préféré autre chose.” – 15121897: “…Et à bas Jules Renard, l’homme heureux, le propriétaire qui se plaint toujours et qui n’est qu’un egoïste et un hypocrite, car, s’il dit à sa femme et à ses enfants: ‘Soyez heureux!’ il leur dit aussi: ‘Soyez heureux comme je l’entends, du bonheur qui me plaît à moi; sinon, gare à vous!’” – 21011898: “…Il (d’Annunzio) s’imagine qu’un pays est plus beau parce qu’il est lointain, et qu’une colonne est plus belle, ou une statue, parce qu’il en manque la moitié. C’est un peu écœurant, et ce n’est pas sorcier.” (…) Nous ne nous sentons d’affinité qu’avec la vie. Elle est un peu médiocre et avare. Et, si nous n’aimons qu’elle, nous ne la provoquons pas: nous la laissons venir à nous, et, bien des jours de suite, elle ne vient pas. Tant pis!” – 24031900: “Les habilleuses, asises et chuchotant dans les coins, pauvres vieilles que les étoiles rabrouent et qui ne peuvent se rendre supportables que par leurs flatteries.” – 210201: “Oui, la nature est belle. Ne t’attendris pas trop, toutefois, sur les vaches. Elles sont comme tout le monde.” – 230201: “Moi aussi, je mets de l’argent de côté, mais pas du bon côté.” – 280201: “Nos vertus, nous les devons à l’impuissance où nous sommes d’avoir des vices.” – 020901: “Dialogue de morts: ‘Tu dors toujours?’, ‘Oui. Et toi?’, ‘Moi aussi. Je ne sais pas ce que j’ai: je ne peux pas me réveiller, le matin.’ – 061101: “C’est peut-être la leçon suprême de Poil de Carotte, sa dernière épreuve. Il essaiera, pour élever ses enfants, de faire le contraire des Lepic, et ça ne lui servira de rien: ses enfants seront aussi malheureux qu’il l’a été.” – 101101: “Elle a un joli sourire… Sa langue paraît souvent sur les lèvres. Elle est, au bord de la bouche, comme une petite dame qui fait la fenêtre.” – 270205: “Les jours où il semble que tout le monde ait envie de mourir.” – 040906: “L’horreur que j’ai du mensonge m’a tué l’imagination. Le métier des Lettres est tout de même le seul où l’on puisse, sans ridicule, ne pas gagner d’argent.” – 120906: “Romancer le paysan, c’est presque faire une insulte à sa misère. Le paysan n’a pas d’histoire, du moins pas d’histoires romanesques. (…) Dégoût du métier littéraire, de la vie faussée selon la règle écrite, de la vérité remise au point pour le lecteur.” – 140906: “Je regarde ma photographie piquée au mur avec deux punaises, et, plein de détresse, je lui dis, d’une voix intérieure: ‘Mon pauvre vieux! Mon pauvre vieux!’” Zeker, dit is een verminkt leven, het onloochenbare geluk over een afgrond van de gruwelijkste melancholie. Niet onwaarschijnlijk dat J.R. gewoon de dood van zijn gehate moeder niet heeft overleefd. Maar dit moet gezegd worden: J.R. kan een tweede- of een n-derangs-schrijver zijn, men kan er zich alleen over verheugen: omwille van het dagboek maar nog veel meer omdat hij voor drie mensen het leven aangenaam leefbaar heeft gemaakt. Een prestatie die zijn ‘geniaalste’ tijdgenoten (tegen wie Bloy uitvoer, en die J.R. alleen duldzaam ironisch geïrriteerd en gekwetst beschouwt) geheel in de schaduw stelt. Per definitie.

V 1402

De wereld vastgevroren. Cee doet een grondige kuis: om de lente te lokken? • Het zgn. undergroundblad. Voor mij een gelegenheid, 1° om mijn buikpijn efficiënt uit te drukken, 2° om nieuwe, meer efficiënte vormen van schriftelijke communicatie te experimenteren en toe te passen.

M 1702

Maagpijn sinds zaterdag. • Ik wil niet pochen, maar ik geloof dat Aankomen in A. een knapper boek is dan Pieyre de Mandiargues’ La Marge, al is het laatste wel vlotter leesbaar.

Di 1802

Knokke. Zondagmorgen vergadering V.V.L.; ‘s namiddags bij Vital R. Gisternamiddag blitzbezoek Daele; ‘s avonds tel. De Wispelaere voor Vlaamse Gids. Mother die probeert Cateau te terroriseren en te tiranniseren zoals ons destijds. • Vanmiddag Nieuwpoort, niemand thuis bij Speliers, briefje achtergelaten. Van hieruit Vital opgebeld, Dirk De Witte (in principe aanvaardt hij voor de V.G.). Weverbergh (herrie na mijn vertrek bij de V.V.L.-vergadering, omtrent de protestnota tegen het Claus-proces; geef hem de Vital-tip aangaande de B.R.T.), Claus (afwezig). • Neem je nu niet te veel hooi op je vork:

– werkgroepen in V.V.L.: schrijversloon, uitgeverij

– het undergroundblad

– de Vlaamse Gids

– de komende werkgroep(en?) met Gentse studenten (Prokus)

– de Brusselse contestanten

– en nu nog de studiegroep seksuologie die uitdrukkelijk de medewerking vraagt van literatoren, en waar ik me nuttig voel, al is het maar i.v.m. “het op punt stellen van de seksuele en seksuologische terminologie”.

W 1902

Mijn vrees m.b.t. de V.G.: dat vele argelozen mijn medewerking zouden interpreteren als een bewijs van sympathie voor de P.V.V. De houding van Dirk De Witte (de V.G. – en de P.V.V. – een proeftijd gunnen) lijkt me niet voldoende: het is niet ondenkbaar dat de P.V.V. munt zou slaan uit zelfs een anti-P.V.V. houding van de V.G. Maar als men nu Strielemans en V. ertoe kan bewegen van de V.G. een modern-cultureel blad te maken, dat dus minimum 50% ruimte zou besteden aan de moderne (‘onmenselijke’) wetenschappen? Meteen een unicum in Vlaanderen. En dan blijft ook het feit bestaan: dat de literaire redactie zoals P.D.W. ze voorstelt eigenlijk een zeer goede werkgroep kan vormen voor technisch-literair onderzoek. • Tel. van P. De Wispelaere: waagt zich vandaag niet naar Antwerpen. Van Weverbergh: het gesprek over een undergroundblad uitgesteld omdat Claeys een marktonderzoek onderneemt, contacten legt enz. Van Speliers: hij lijkt me erg louter literair te denken, en polemisch. Dirk De Witte opgebeld: het gaat hem blijkbaar niet goed.

Do 2002

Gisteravond (we waren in bed gekropen om brandstof te sparen, de tankwagen raakte niet verder dan Ellezelles en het reservoir is bijna leeg) nog opgebeld door Daele: donderdag 27 februari in Gent een werkavond Kunst en cultuur met S.V.B. enz.; woensdag 12 maart een forum over Pornografie, zin of onzin. • Beter met de maag.

Za 2202

Het boek als een lange doolgang: het voorplat de ingangsdeur, het achterplat de uitgangsdeur, en tussen beide x beschreven doorgangsdeuren (bladen). Het boek als betreedbare ruimte (en in dat opzicht betreur ik wel dat Avignon niet veel langer is uitgevallen).

Zo 2302

Gister de Van Heckes. Hij brengt het dagboek van Witold Gombrowicz. Spreken over pornografie, censuur enz. Hij is voorstander van een verbod van de sensatiepers. • Bij het knipsel uit het reclameblad van de streek: wat zou men gaan contesteren wanneer een officiële, linkse partij nog dergelijke, blijkbaar lonende demagogie pleegt. • Claus opgebeld: fragment F voor Randstad gekozen, positief t.o.v. Avignon; over teksten over seks: ik had het nog drie jaren lang moeten doen, mijn antwoord: “Dan zat ik in het gekkenhuis”. Mijn inzicht in de noodzaak van opheffing van het pornografieverbod; hij nuanceert, om rekening te houden met de legislatuur? • Halfweg in Lawrence Durrells Dark Labyrinth: hoe vanzelfsprekend dat hij zijn personages beperkt tot mensen-die-met-woorden-leven. Een venijnige verklaring voor het compromitterend schrijven: in het land waar hij leefde waren er gewoonweg niet genoeg mensen die met woorden leefden opdat in zijn boeken een ander personage ter sprake zou komen dan hemzelf. Met woorden leven: een minimum aan bezinning en zelfbewustzijn, zodat het mogelijk wordt dat men het leven niet alleen ondergaat, maar het ook expliciet ontwerpt. Ik zie het aan Claus, aan D. Van Hecke: hoe minder ik de mensen schuw, hoe meer ik het gevoelen krijg dat ik tot een elite behoor. Niet in de zin van een normatieve groep, wel in de zin van een groep met een scherper kritisch bewustzijn. En wat helpt het dan te roepen dat er geen elite meer is? Elite ook in de zin van een van de massa vervreemde groep. In mijn geval misschien minder erg dan in dat van Daniël Van Hecke, omdat ik niet op de hoogte verkeer van de internationale intelligentsia. Maar relatief is dat verschil toch maar infinitesimaal. En dan? Betekent het dat de vlaemsche half-geëmancipeerde volkseigen CCCultuurdragers, en de erkende politici gemiddeld nog positiever zullen werken? Omdat ze inhaken op de bestaande massa. Het betekent op zijn minst dat alles moet toegespitst worden op het onderwijs. En dan rijst nog de vraag, welke houding dient aangenomen te worden t.o.v. al diegenen die niet verder denken dan hun neus lang is. Hen bij voorbaat ontmoedigen? Wanneer het niet eens zeker is dat dit hen in een meer progressieve richting zou leiden. • 20.50 uur. Ja, het onderwijs: herinner je de maanden toen het tot je doordrong wat het betekende, dat de eigen woorden kunnen ingrijpen in een leven. Toen was je 16 of 17. Hoeveel mensen hebben nooit iets dergelijks meegemaakt.

M 2402

Lawrence Durrell, The Dark Labyrinth: 104: “Perhaps an artist was not made to be liked, but to be put up with.” – 131: “If I seem touchy or slightly ashamed of some of the things I say it is not because I don’t believe in them. They are valid for me; but I have the horrifying knowledge that several hundred men and women have become my disciples, and accept my view of the world as right for them, without bothering to think for themselves along original lines. (…) Well, what aids me is that my original man, the suffering past, is prevented from growing by the dead weight of discipleship.” – 152: “But of course… the artist’s job is to present concrete findings about the unknown inside himself and other people. How else can you justify art? The paintings of a man like Picasso are just as much discovery as the atom bomb. That is why one gets filled with such a hideous sense of uselessness in realizing that the next war is inevitable, inevitable. The nation will be led automatically to victory this time with all the flags out. No sacrifice too great. Buy to save to spend to lend to end to buy to slave to rend…” – 192: “We act our inner symbolism outward into the world. In a very real sense we do create to the world around us since we get it to reflect back our inner symbolism at us. Every man carries a little myth-making machine inside him which operates often without him knowing it. This you might say that we live by a very exacting kind of poetic logic – since we get exactly what we ask for, no more no less.” – 241: “Something inside me seemed to change, too… Perhaps living alone did it. Or perhaps I only imagined it; but Godfrey said that in some way we had become allied to the faces of Nature instead of against them. He… used to say that the whole of the western civilization we knew was based on the Will: and that led always to action and to destruction. Whereas he claimed there was some thing inside us, an element of repose he called it, which you could develop, and alter your life completely…” – 113: “When one begins, you say, reality is everything that is outside; when the principle of death germinates… the fundamental nature of reality is changed. The individual gets fixed in his destiny and irresistibly begins to manufacture his own personal myth, his reality. Around himself there gradually accumulates a kind of mythological ectoplasm – it informs his acts and his words. Meanwhile his stance vis-à-vis life and society becomes as irrevocably fixed as an atrophied bone. What he does he is forced to do by the very nature of his mytho-poetic role…”(En zou het de angst daarvoor zijn die me aanzet om de communicatiestoornissen tussen schrijver en lezer te saneren.) Heb deze roman werkelijk als een fantastische belevenis ervaren. Een boek dat ik volmondig iedereen kan aanbevelen die hardnekkig aan een romanvasthoudt. • Men zou het boek willen schrijven dat werkelijkheidsgetrouw continu gedrukt kan worden, zonder alinea’s, zonder cursiveringen of andere lettertekens. Maar is een dergelijk leven wel denkbaar.

Di 2502

(0.30 uur, na anderhalf uur op de slaap te hebben gewacht) The dark labyrinth, een boek waarvan men best zou begrijpen en aanvaarden dat iemand er zijn livre de chevet, en zijn levensboek van maakt. Maar is het ook maar wenselijk dat welk prachtig boek ook een leven zou beperken? • Uit bed gelicht door spoedbestelling van Claus + twee nrs. van Mai. • Cateau huilde omdat ze niet naar school wou. • Halftwaalf. Corneel die zijn gevoeg doet langs de weg. • Jan Em. Daele zal morgen niet kunnen komen. Feliciteert voor de kaft van d.g.s.

W 2602

Kwart voor elf. Postbode in zicht. Was begonnen met het overpennen van de brief naar V.R., maar het ging me niet af, moest aan andere dingen denken (uitlatingen van Claeys gisteravond voor t.v., hun verband met een studiegroep schrijverschap). Dan in de eetkamer, uit Gombrowicz’ dagboek gelezen, en Peter Weiss. Maar gister heeft een zeventienjarige Tsjech door zelfverbranding zelfmoord gepleegd. En ik leef zo maar. • Daele stuurt de (indrukwekkende) affiche voor de Pornografie-avond. Vraag: zou ik niet beter mijn betoog opschrijven en voorlezen? Maar ik wil alle middelen beproeven om oraal kwetsbaar-bloot-naïef te zijn. • En ineens de argwaan: stel nu eens dat de gelijkenis tussen jouw schrijven en alle militaire ondernemingen zoals verkenning, veldtocht en belegering veel meer was dan metaforisch? Dat je schrijven fundamenteel autoritair was? Dat een mensenleven niet bestemd was om angstvallig gestructureerd te worden, maar om lijdzaam, zalig te worden beleefd? Dat de beate vormelozen, de bohèmes gelijk hebben? • Nee. Men moet eerst weten door wie men ‘geleefd wordt’ wanneer men zich nu laat leven, in wiens kaarten men nu speelt wanneer men zich lijdzaam naar het ‘toeval’ van het leven voegt. Allerwaarschijnlijkst behoorde het leven eigenlijk, oorspronkelijk dankbaar passief te worden beleefd, maar nu is dat niet meer mogelijk zonder misdadige medeplichtigheid, zolang de maatschappij niet libertair is geworden. • Scènes van Cateau. Volgens Cee te wijten aan het feit dat ze door andere kinderen op school uitgesloten wordt. Wat wil je, ze spreekt geen dialect, is niet katholiek, gelooft niet in Sinterklaas, weet hoe de kinderen verwekt en geboren worden en heeft een papa die boeken schrijft. Slaagt V.R. er dan niet in, zijn kinderen te deconditioneren? Ja, maar alleen door er ploerten van te maken. • “Geen meesterschap die niet ook de humor insluit.” Ik wil wel. Misschien. Waarschijnlijk. Maar voor de ironie bedank ik. Al is het maar omdat ik zo al gemakkelijk genoeg van hooghartigheid verdacht kan worden. • En dan ontdekken dat ik me ongeveer tegelijk met Gombrowicz door Kierkegaard en Simone Weil geworsteld heb: 1956. Maar hoeveel ouder dan ik is G.?

V 2802

Gisteravond eerste ontmoeting met Gentse studenten in het Kultureel Konvent. Roland Wissen, Bert, Jan Daele (die de mao-griep te pakken heeft),… Eventjes maar in de hal met Ludo Martens gesproken, die nog twee andere vergaderingen moest bijwonen. De vraag: wat doen in progressieve zin met het K.K. Verbrokkeling volgens disciplines – ongevaarlijke vrijetijdsbesteding. De kritiek, kritische toestand van de afzonderlijke disciplines. Maar ik meen erin geslaagd te zijn de vraag naar de inhoud van de ‘cultuur’ te hebben laten doordringen – zodat ten slotte de vraag rees of een K.K. niet een parallelle, kritische, horizontale universiteit moest worden. • Nu weer een kater, en niet alleen psychologisch: vanmorgen een druk als van een ijzeren staaf binnen in mijn oogkassen. Eerst om halfelf opgestaan. En nu weerom de vragen: heb ik niet te veel gepraat? Heb ik me niet onmogelijk gemaakt als goedkoop betweterige buitenstaander. • Een kater? Maar waarom zou jij die sociabiliteit althans voorlopig niet aankunnen, wanneer James in 1878-79 meer dan 100 uitnodigingen aanvaard heeft. • De waarde van de literatuur moet hierin liggen: dat ze een bewuste beschrijving kan geven van een bewust leven. • Uit het dagboek van Witold Gombrowicz: 12: “Het zij verre van mij ooit iets buiten mijn eigen persoon te vertegenwoordigen, maar toch legt de wereld ons deze functie tegen onze wil op.” – 28: “De mens door de mens heen. De mens met betrekking tot de mens. De mens geschapen door de mens. De mens vermeerderd door de mens (…) want het Westen (…) gelooft nog in de kunst en in het genot dat zij ons schenkt, voor mij echter is dit genot opgelegd, het ontstaat ‘tussen’ ons, en waar zij mensen zien die knielen voor de muziek van Bach, zie ik mensen die elkaar wederzijds tot knielen dwingen en elkaar tot geestdrift, verrukking en bewondering aanzetten.” – 48: “… (een kunstenaar) moet zich onvoorwaardelijk opstellen op de grens waar de kunst het leven raakt, daar waar onaangename vragen ontstaan als: In hoeverre is de poëzie die ik schrijf conventioneel, én in hoeverre is zij werkelijk levend? In hoeverre liegen zij die mij vereren, en in hoeverre lieg ik, mij als dichter bewonderend?” (Maar op blz. 51 distantieert hij zich van Milosz die soortgelijke vragen wat verder doortrekt!) – 54: “Zeg tot jezelf: de mensen dromen ervan je te leren kennen. Ze verlangen naar je. Ze zijn nieuwsgierig naar je. Duw ze met geweld op je problemen, zelfs die waar ze zich niet voor interesseren. Dwing ze ertoe zich te interesseren voor wat jou interesseert. Hoe meer ze over je zullen weten, des te onmisbaarder zal je voor ze zijn. ‘Ik’ is geen hindernis voor het verkeer met de mensen, ‘ik’ is precies wat zij verlangen. Wel gaat het erom dat dat ‘ik’ niet wordt binnengesmokkeld als verboden waar.” – 108: “Hoe vaak probeerde ik niet deze of gene Argentijn hetzelfde te zeggen wat ik vaak tot de Polen zei: houd eens een enkel ogenblik op verzen te schrijven, doeken te schilderen, over het surrealisme te praten; ga eerst bij jezelf te rade of het je niet verveelt, bepaal of het allemaal zo belangrijk voor je is…” – 111: “Deze monsterachtige kant van de mannelijkheid die niet rekent met de eigen lelijkheid, die geen moeite doet te behagen, die een daad is van expansie, van geweld, en – vooral – van het heersen, van het heer-zijn dat slechts de eigen bevrediging zoekt…” – 124: “Het ziet er daarom naar uit dat er geen middenweg bestaat tussen deze beide catastrofes: ofwel intellect, raffinement, doodse onvruchtbaarheid, of de naïviteiten van het marxistisch realisme.” – 125: “Vóór alles: welke ook de uitdrukkingsmiddelen van de literatuur zijn (…) steeds moet zij zo nauw mogelijk met de werkelijkheid verbonden zijn.” – 139: “Onze middelen van verstandhouding met de mensen zijn tot nog toe minimaal. Verschrikkelijk is de eenzaamheid van de dieren die nauwelijks met elkaar kunnen communiceren… Maar de mens? Wij hebben ons niet ver van de dieren verwijderd en wij hebben er geen vermoeden van wat het binnendringen van een ander mens in ons gesloten ik kan betekenen.” • Groggy. Alles gebeurt alsof een discussie een machine in gang zette die ik daarna niet stil kan zetten – zodat ik vannacht niet echt geslapen heb dan na halfzeven, toen ik opgestaan ben om te wateren.

Za 0103

“Vous ressemblez à ces Italiens légendaires attendant l’heure de l’assaut. Tout à coup le colonel lève son sabre, enjambe le parapet, prend seul sa course à travers le tir de barrage, en criant: Avanti! Avanti!pendant que ses soldats, toujours tapis au fond de la parallèle de départ, électrisés par tant de vaillance, battent des mains, les larmes aux yeux: Bravo! Bravo! Bravissimo!” (Bernanos. Les grands cimetières.) Zou het niet om het Publiek gaan t.o.v. de Kunstenaar?

Zo 0203

Gister Van Vlierden met vrouw, Bieke, Annemie en Ben. • Terwijl ik er niet eens aan dacht spreekt hij over staatssteun: wanneer heb ik nog een werkbeurs gekregen? Antwoord: jaren geleden, toen we nog in Arlon woonden (in ‘64, en het was geen werkbeurs, maar een reisbeurs van 20.000). Dit lijkt hem pijnlijk te verbazen, hij zou op een werkbeurs (90.000!) aangedrongen hebben indien hij geweten had dat het zo lang was geleden. Laat dit mij een les zijn. En laat ik het vertikken nog staatssteun te vragen. • Maar een zeer kort gesprek met hem heeft wel essentiële onderwerpen geraakt. (Moraal: schrijf zo weinig mogelijk medemensen af, hou vooral voeling met ‘vijanden’ en andersdenkenden: hun anders-zijn werkt als een slijpsteen voor jouw denken.) Het ging om de uiteindelijke gratuïteit van het schrijven. Het ging ongeveer zo (ik schematiseer, had dadelijk na zijn vertrek aantekeningen moeten maken): het schrijven begint met de vanzelfsprekendheid van de taal te miskennen; correctie van mij: die miskenning is zeer beperkt, zijn vergelijking van een tennisspeler die het spel afbreekt om op zijn eentje met de bal te goochelen gaat niet op omdat de eigenzinnigste schrijver nog het overgrote deel van de taalspelregels eerbiedigt; daarom springt hij over naar het beeld van de kaarter die misère speelt; de schrijver neemt er geen genoegen mee dat de taal vanzelfsprekend alleen het vanzelfsprekendste uitdrukt, zohaast de schrijver zich toelegt op de benadering van de werkelijkheid, dit onbegonnen werk, wordt die benadering, zowat als een geestelijke oefening, belangrijker dan de werkelijkheid, en wordt de werkelijkheid erdoor miskend; daar kan ik niets anders op antwoorden dan: verondersteld dat het inderdaad om een ‘perversie’ gaat, verlies dan toch niet uit het oog dat er geen perversie is die niet ook een functie heeft. Het is een antwoord dat mij wel rechtvaardigt, voorlopig, maar toch heel wat vragen openbaart. Is het wel een perversie? Zo ja, dan moet ze zo weinig mogelijk gepropageerd worden? Stel daar tegenover het traumatische besef dat men gruwelijk slecht, onbewust en gewetenloos leeft. Ja maar, is het door het schrijvendat dit verholpen wordt, of door het lezen? Want nog in zijn laatste brief verwijt G.A. me mijn krampachtig perfectionisme, en na de bespreking van donderdag in Gent moet ik me ook de vraag stellen of ik die studenten niet verlamd heb door een al te breed, al te veeleisend bewustzijn. Kortom, is de compromitterende schrijver iemand die geweten en bewustzijn overdrijft teneinde zijn lezers toch een eind verder te brengen dan ze zijn? Is een schrijver een slachtoffer, een martelaar van een nuttige eenzijdigheid? Best mogelijk dat het antwoord hierop alleen door feiten kan worden gegeven: de wijzigingen in een meer correct medemenselijke, meer sociaal praktische zin die mijn leven sinds de bozar-dagen ondergaat. Het zal wel geen toeval zijn dat het boek dat Praag schrijven moest worden nu goed op weg is om een hutsepot te worden van reacties op de actualiteit. • Concreet: het zou heel zeker heel goed zijn dat elke dertig- of veertigjarige zich eens aan een compromitterend geschrift zou zetten waarin hij zich zijn levensloop en zijn levenswijze expliciet bewust zou maken. Maar het zou waarschijnlijk niet goed zijn dat ze hierdoor allen tot full-time compromitterende schrijvers zouden worden. Maar betekent dit dan niet dat het bewustzijn niet voor allen is, maar de opdracht vormt, de Taak van enkele heroïsch afgezonderde ‘lichtbakens’? • Verder is nog gesproken over de sterker wordende kolonelsmentaliteit in het Belgische leger. Bij de zaak Weber zouden bepaalde eenheden in een pre-resurrectionele toestand hebben verkeerd. Indien het van het vaderland vervreemde leger nu uit Duitsland terugkeerde zou een fascistische toestand kunnen ontstaan waarvoor niet eens een staatsgreep nodig zou zijn: de militairen zouden vanzelf genoeg macht hebben om politieke veto’s uit te spreken. De zwakheid van minister Seghers zou doodgewoon te wijten zijn aan de militaire carrière van zijn zoon. De toestand zou veel minder gevaarlijk worden zohaast de Vlamingen in het leger voldoende sterk zouden staan opdat de communautaire splitsing van het land ook in zijn leger weerspiegeld zou zijn. • Het overwegen waard, de opvatting van Kemp als zou het ‘betreden’ van de moedertaal voor een kind het allereerste middel zijn om zich op te dringen in de gesloten solidariteit van zijn ouders. Consequenties? • Maar wat zou er tegen een levensschema in te brengen zijn, waarbij de beleefde tijd gelijkmatig verdeeld zou worden over 1) communicatie en informatie 2) bezinning 3) praxis? Zou een dergelijk beleefd leven niet onvergelijkelijk ‘beter’ zijn dan een leven zoals het nu door de band wordt geleefd? • Programma over cybernetica. Zie hoe ze in hun broek doen zohaast ze maar het woord technocratie horen. Maar dat een technocratie niet mogelijk is dan door hun technologische onwetendheid? Om daaraan te denken zijn ze te lui.

M 0303

Gisteravond lekker haar kutje gelikt. • De Sovjet-Unie bouwt een stuwdam in Egypte. En waar zorgt het westen voor? Dat uitmuntend culturele beeldhouwwerken niet onder water geraken. En nu maar snoeven, mensen. • Verneem over de radio de dood van René Gysen. Dit treft me. Had hem nooit gesproken, alleen een paar brieven met hem gewisseld, en mijn laatste brief over de vernieuwing van de Vlaamse Gids zal dus zonder antwoord blijven. Ik had hem uitgenodigd om bij gelegenheid in Everbeek te komen, hij had aanvaard. Huiverig, beverig, zoals toen ik bijna een crash had met de auto. Overlevende.

Di 0403

0.30 uur. De herhalingen in een geschrift: snijpunten, lussen en spiralen. Zoals de driedimensionale ruimte eerst door de grillige vlucht van een vogel wordt beleefd (een vlucht die in se eigenlijk lineair is), zo kan een uiteraard lineair geschrift de intricate werkelijkheid van een ervaring niet weergeven dan door die werkelijkheid te “beschrijven”, zich in die werkelijkheid te bewegen. • René Gysen: een van de vogels aan de kop van de zwerm is neergeschoten. In mijn nabijheid blijven er maar een drietal over waar ik veel om geef; en dan op een vleugellengte Laurent Veydt, die echter geen vogel, d.i. geen schrijver wil genoemd worden. • 9.00 uur. Waarom geen roman meer? Om dezelfde reden vertikken de cybernetici het een kunstmens te maken: omdat er niets interessants aan is.

W 0503

Jan Daele met Annemarie en Isabelle. Jan enthousiast voor een schrijvers-seminarie. Maar hoe? Met wie? Mijn bijdrage in d.n. over kulturele kontestatie zou door de underground-uitgever van de vlijtige vlieg zijn verspreid in Gent en onder S.V.B.

Do 0603

J.E.D. is de unief al beu; niet verwonderlijk dat het bedrag van de beurs niet volstaat om braafjes heel betwistbare profs naar de ogen te kijken; en aan een open betrekking van leraar denkt hij nooit te geraken omdat hij alle politieke steun mist. • James’ The Europeans. In de eerste plaats altijd weer dezelfde vraag: beantwoordt de kunst waartoe zijn personages het gesprek opvoeren aan een werkelijke eigenschap van zijn tijdgenoten? En dan: ik vrees dat een komende maatschappij me gewoon niet kan bekoren indien ze niet de mogelijkheid biedt tot een levenswijze, verwant met die van de klasse van J.’s personages: ruimte (de natuur!), vrede, vrije tijd. • Een van de belangrijke vragen is dan: zijn de redenen waarom literatuur verkocht wordt niet dezelfde als die waarom sleutelhangers verkocht worden? • Bij Daan (Van Hecke). Nu te moe om vanavond in Gent te gaan. • De korte film De geboorte van Robbe De Hert-Ward Ruyslinck. Jaja, een progressieve, subversieve film. Maar de radicalisering die erin tot uiting komt is eigenlijk een WENSDROOM.

V 0703

– althans in België. • Het hopeloze “anarchisme” dat niet verder denkt dan herrie schoppen om het klootjesvolk te verontrusten: rijkeluiskinderen die hun speelgoed stuktrappen. Wacht maar eens tot de economische crisis uitbreekt.

Met dank aan de erven Daniël Robberechts

Het eerste deel van “Dagboek ’69″ (M 130169/Zo 0902/69) verscheen in de vorige aflevering van “De Witte Raaf”. Bij uitgeverij Kritak verscheen “Nagelaten werk. TOT”, de onvoltooide totaaltekst van Daniël Robberechts. Het adres: Diestsestraat 249, 3000 Leuven, 016/23.01.31.