width and height should be displayed here dynamically

DISlike, de negende Berlin Biennale

Imagine the end of the contemporary’, valt er op een gigantische flatscreen met reclamespotjes voor de Berlin Biennale te lezen. We staan in het toilet, een van de vele claustrofobische ruimtes die het Berlijnse instituut voor hedendaagse kunst Kunst-Werke rijk is, dat door de Amerikaanse kunstenaar Shwan Maximo tot een installatie is omgebouwd. Een pissoir dat in een pastelgroene bodem is gezonken, zitkussens op de grond, wanddecoratie, een koelkast met waterflessen: er is nog maar weinig zichtbaar van de oorspronkelijke Berlin Mitte-flair van het oude toilet. Heeft de zin op het beeldscherm – ook de spotjes maken deel uit van het werk en zijn door Maximo geënsceneerd – betrekking op de toekomst (na het digitale tijdperk) en past hij aldus binnen het vocabulaire van het New Yorkse hipstercollectief DIS, dat de negende editie van de Berlin Biennale samenstelde? Het kunstcollectief bestaande uit Lauren Boyle, Solomon Chase, Marco Roso en David Toro werd in 2010 opgericht en is sedertdien de spreekbuis van de Digital Natives Generation, de generatie die in de digitale wereld is grootgebracht. Een ‘digital native’ is tegenwoordig, ietwat karikaturaal, iemand die in de ene hand een macchiato soy latte vasthoudt en met de andere hand gauw nog een gefilterd kiekje van de schoen-in-schoen (ook een uitvinding van DIS) op Instagram weet te plaatsen, en voor wie de tafelpartner het steevast moet afleggen tegen zijn snapchatprofiel. De boodschap van het collectief wordt middels DIS Magazine uitgedragen, een onlinetijdschrift voor mode, muziek en cultuur. Het relatief sobere internetplatform kenmerkt zich door een onsamenhangende pop-upmix van shopping, lifestyle, design, reclame en internetfenomenen. Voorts ondersteunt en creëert het viertal nieuwe projecten onder de naam DISimages, een professioneel bureau dat kunstenaars werft om beeldmateriaal voor commerciële doeleinden te produceren. En dan is er nog DISown, een onderneming die zich als doel gesteld heeft het creatieve domein economisch te ondersteunen – eigenlijk gaat het om een verkapte onlinewinkel. DISown doet dit door op het levensgevoel van de jonge hippe Amerikaan in te spelen: een naar buiten gericht leven, vol oppervlakkige humor gecombineerd met eigentijds design. Kortom, DIS spreekt een generatie aan die hoofdzakelijk op het internet present is. Volgens kenners is het vierkoppige collectief ook de voornaamste spreekbuis geworden van de kunst die daaruit voortvloeit, de zogeheten Post-Internet Art. Het collectief heeft echter geen ervaring met het samenstellen van tentoonstellingen. Desalniettemin is het de curatoren gelukt om in deze biënnale rond de dertig kunstenaars samen te brengen die sinds tien jaar ‘between Berlin and New York’ actief zijn.

In het openingsstatement waarschuwt de groep dat de negende editie van de biënnale niet per se uit kunst bestaat, en dat alles hybride en meerduidig is: ‘The 9th Berlin Biennale for contemporary art may or may not include Contemporary Art. The Prancing Elites may or may not be the official brand ambassadors of the 9th Berlin Biennale. A pop album by artists may or may not replace the press release. Performance art may or may not be the future of advanced interior design and performers may or may not be paid sick-days. The KW Institute for Contemporary Art may or may not trade square meters with the Mall of Berlin. The 9th Berlin Biennale may or may not render the present in drag.’ Op vijf verschillende plaatsen wordt dit ‘verklede heden’ getoond: in Kunst-Werke – de thuisbasis voor de biënnale – de Akademie der Künste, de European School of Management and Technology in het voormalige Staatsratgebäude, de Feuerle-collectie (een private kunstcollectie) en op een toeristenboot.

Aan de gevel van Kunst-Werke hangt een banner met de vraag ‘Why should fascists have all the fun?’ tegenover een voormalige Joodse meisjesschool. In het binnenhof is, naast de smoothiebar van de Mexicaanse kunstenares Débora Delmar, een gigantische fotografische cut-out te zien van een gefragmenteerde Rihanna in bikini van de Colombiaanse kunstenaar Juan Sebastián Peláez, met het hoofd niet op de romp, maar als een uitgeknipt beeld tussen de borsten geplakt. In de daarnaast gelegen Triomf Factory Shop van de Zuid-Afrikaanse CUSS Group wordt ingespeeld op de grens tussen culturele productie en commercie. De plek ziet er als een winkel uit – men kan hier bijvoorbeeld bier, parfum, tijdschriften en spullen uit Johannesburg kopen – maar fungeert tevens als virtuele schouwplaats. De performances uit het atelier dat erachter ligt worden live op de tft-schermen in de winkel gestreamd.

In Kunst-Werke zelf ontvouwt ’the present in drag’ zich in een kruip-door-sluip-door-route langs installaties die handelen over de fenomenen der digitalisering. Daarbij wordt met name op de verhouding tussen digitale en analoge realiteit en de relatie van beide met het commerciële ingegaan. De toekomstige realiteit en virtualiteit worden aangesneden in What the heart wants van Cecile B. Evans, een installatie die in de met water volgelopen centrale ruimte van KW wordt getoond. Evans presenteert een toekomstscenario waarin een omnipresente kunstmatige intelligentie genaamd HYPER centraal staat, die menselijke trekken vertoont en lichamen en gevoelens afwisselend kan beheren en ensceneren. De bijgaande tekst belooft de bezoeker dat de kunstenares in dit werk onderzoekt ‘wat het in de toekomst betekent mens te zijn’. De nabije toekomst (of het einde der tijden) lijkt zich ergens af te spelen tussen een server farm en een door China geleide maatschappij vol cyborgs. Het videowerk speelt met een combinatie van ideeën uit de films Her en Ex Machina en de romans van J.G. Ballard, maar misschien kunnen we voor dit soort sci-fi beter naar de bioscoop of thuis een boek lezen.

Behalve de reeds gevestigde (video)kunstenaars als Josh Kline, Wu Tsang, Ryan Trecartin, Simon Denny, Ingo Niermann, Hito Steyerl en Adrian Piper zijn er op alle locaties tal van onbekende kunstenaars te zien. De algehele verwarring ten tijde van het digitale nihilisme wordt als universeel gevoel gepresenteerd, en druipt van de advertenties, de avatars en de hysterische social media-oproepen onder de hashtag #Biennaleglam. Galmende identieke ijle vrouwenstemmen gaan vergezeld van dystopisch beeldmateriaal. Op de talrijke beeldschermen in alle ruimtes op alle locaties zijn beelden uit de reclame- en modewereld ingezet, voor een kunst die bol staat van imitaties, parodieën en belabberde grappen: eigenlijk niets nieuws na een eeuw vol kunstzinnige interventies op fenomenen uit de massacultuur. De thema’s worden op een gratuite manier aangesneden, ze worden ‘verkleed’, uitvergroot en gedramatiseerd: privaat versus publiek, het geperfectioneerde zelfbeeld of het geluk als bruto nationaal product. Het post-tijdperk is allesbehalve rooskleurig. Gevoelens van eenzaamheid, onzekerheid, onrust en verlorenheid voeren de boventoon. Een gelukte bijdrage bevindt zich in de Akademie der Künste, die verder is omgetoverd tot een ware shopping mall. Simon Fujiwara installeerde er zijn Happy Museum, een curiositeitenkabinet met objecten die volgens hem aan het Duitse geluk bijdragen: asperges, kinderchocolade, een hightechkinderzitje en afvalscheiding. De met subtiele humor doordrenkte installatie zet ons eindelijk met beide benen in het analoge nu.

Het lijkt wel alsof we in deze tentoonstelling door een commerciële reallifeversie van het internet navigeren: vol platitudes en met weinig aandacht voor de eigentijdse analoge wereld, die gekenmerkt wordt door humanitaire crises, populisme en politiek revisionisme. Bovendien lijken de werken in deze tentoonstelling uit eenzelfde mal te komen. De sciencefictionesthetiek die voortkomt uit de digitaal gemanipuleerde beelden en elektronisch gegenereerde geluiden gaat vergezeld van onbegrijpelijke wollige teksten waarin te pas en te onpas het prefix ‘post’ wordt gebruikt voor alles wat niet te duiden is: post-heden; post-internet en post-politiek. De tentoonstelling is hierdoor erg eentonig en voorspelbaar geworden. Het was de wens van de curatoren om het debat over digitale werelden aan te zwengelen, maar het is de vraag of zij hiervoor een visionaire groep kunstenaars bijeen hebben gebracht.

 

9. Berlin Biennale für zeitgenössische Kunst, nog tot 18 september 2016 op vijf verschillende locaties: Akademie der Künste, Pariser Platz 4, 10117 Berlin; ESMT European School of Management and Technology, Schlossplatz 1, 10178 Berlin; The Feuerle Collection, Hallesches Ufer 70, 10963 Berlin; Berlin KW Institute for Contemporary Art, Auguststraße 69, 10117 Berlin; de Blue-Star sightseeing-boot van Reederei Riedel, die een twee uur durende rondvaart maakt, met de mogelijkheid om uit te stappen bij Haus der Kulturen der Welt (na 1 uur). Instappen: Fischerinsel, Märkisches Ufer 34, 10179 Berlin.