width and height should be displayed here dynamically

Grace Ndiritu

Grace Ndiritu, Healing The Museum, SMAK, Gent, 2023, foto Dirk Pauwels

Met haar herinterpretatie van de collectie van het Antwerpse Fotomuseum gooit de Brits-Keniaanse kunstenaar Grace Ndiritu (1982) al enkele maanden hoge ogen. Ze dwingt de bezoeker aan de hand van een zelf ingesproken audiogids om met een vertraagde en verdiepende blik te kijken naar de door haar geselecteerde fotowerken. Ndiritu pleit voor een ‘belichaamd’ en ‘associatief’ museumbezoek dat alle zintuigen wil aanspreken: zo laat ze het kijken, na het uittrekken van de schoenen, voorafgaan door ademhalingsoefeningen en meditaties. Aan de hand van een atypische houten scenografie, geïnspireerd door Californische huizen uit het midden van de twintigste eeuw, kan de collectie anders worden bekeken en beleefd. Doorkijkjes, zitplaatsen, leuningen, planten en textielgebruik maken van het FOMU inderdaad een andere plek.

Ndiritu’s mid-career-survey in het SMAK kan echter veel minder overtuigen. Waar de interventie in het FOMU getuigt van een sterke, singuliere visie en samenhang, biedt Healing the Museum een weinig indrukwekkend overzicht van haar praktijk. De onevenwichtige opeenvolging van zalen, begeleid door holle tentoonstellingsteksten vol buzzwords (‘ecologische en pandemische problemen’, ‘collectieve rituelen’, ‘transitie’, ‘transgressieve en alternatieve systemen’, ‘offgrid leven’, ‘alles vloeit’), kan maar gedeeltelijk gecompenseerd worden door de kracht van ‘The Temple’, een grote installatie zoals in het FOMU die als apotheose moet fungeren.

In het openingswerk, Black Beauty. For a Shamanic Cinema uit 2016, laat Ndiritu het fictieve model Alexandra Cartier in gesprek gaan met niemand minder dan Jorge Luis Borges. De indrukwekkende tweekanaalsvideo-installatie wordt echter meteen gecontamineerd door geluid uit de daaropvolgende ruimte, wat de aandacht voor het werk allesbehalve ten goede komt, en wat contradictorisch mag heten in een zaal met als titel ‘North, Deep Time’ en als ondertitel ‘Time to Contemplate’. In de prachtig geënsceneerde video- en performanceruimte in zaal twee (‘East, Community. Time to Protest’) worden Ndiritu’s betrachtingen beter ontsluierd: een kring van rode kussens op de grijze tapijtvloer weerspiegelt een performance die is gedocumenteerd in een zwart-witvideo (Event Structure Holistic Reading uit 2022), en grote cirkelvormige textielwerken, de zogenaamde Protest Carpets, hangen tegen de wanden van de zaal. De video toont een diverse groep jonge mensen die in een cirkelvormige constellatie met elkaar en met de kunstenaar in dialoog gaan. De derde zaal (‘South, Ecology’) documenteert vervolgens een ‘sociale actie’ van Ndiritu, een performance in samenwerking met haar theatergroep Plant Theatre for Plant People. Pamfletten en borden dragen boodschappen als ‘save the mushrooms’, ‘free the plants’, ‘tree yourself’ en ‘repair your roots’, en worden door de deelnemers, gehuld in tijdens workshops gemaakte outfits, door de straten van Aberdeen gedragen. Door de restanten van haar ecoprotest de museumruimte binnen te brengen, wil Ndiritu aantonen, zo stelt de zaaltekst, dat het museum niet alleen ‘mensen bij elkaar brengt’, maar ook de ‘capaciteit [heeft] om de ziel van de natuurlijke wereld, de planten en de bomen, aan te raken’.

Het traject doorheen de verschillende zalen die telkens één (vermoedelijk representatief) werk van Ndiritu naar voren schuiven, culmineert in ‘The Temple’, in de zaal met als titel ‘West, Healing. Time to Change’, waarin ze net als in het FOMU een kritische blik op de museumcollectie werpt. In de centrale zaal van het museum levert Ndiritu een lovenswaardige poging om onze relatie met kunst en de sociale codes van de instelling te herdenken. In een radiaal georganiseerde opstelling worden werken uit de collectie van het SMAK op onverwachte manieren met elkaar geassocieerd (werk van Leen Voet hangt bijvoorbeeld naast dat van Mariella Simoni en Gerhard Richter), en oude bekenden (zoals René Daniëls of Marlene Dumas) worden afgewisseld met nieuwe ontdekkingen, waartoe misschien ook nog het goed vertegenwoordigde werk van Ndiritu zelf gerekend kan worden. Door het ontbreken van naambordjes (duiding bevindt zich enkel in de brochure) en dus door de afwezigheid van de kunstenaars zelf, wordt de aandacht gelegd op de objecten ‘zoals ze zijn’. De scenografie leidt de blik naar het midden van de ruimte, waar zitzakken opnieuw oproepen tot rust, contemplatie en genezing.

De centrale vraag is uiteraard of een museum, en het SMAK in het bijzonder, überhaupt healing nodig heeft. Wanneer in de geschiedenis van het museum was die plek ooit een plaats voor ‘spirituele verbondenheid’? Is het moderne museum, zoals dat ontstaan is in de negentiende eeuw, niet fundamenteel gestoeld op systemen van ‘exclusie’? En als dit ‘helen’ wel gepast zou zijn, is Ndiritu dan een goede heelmeester? Slaagt ze erin om de ‘toxische’ geschiedenis van het museum achter zich te laten door het problematische heden in vraag te stellen en meteen ook een betere toekomst te garanderen?

Het is onvermijdelijk dat Ndiritu, met deze tentoonstelling, gebruikmaakt van net die systemen die ze aanklaagt en die ze een gebrek aan ‘spiritualiteit en verbinding’ verwijt. Haar inspanningen verliezen hun kracht door de manier waarop ze zich voegt naar de instituties die ze wil ondermijnen. Het is immers nog steeds Ndiritu zélf die, als individuele kunstenaar, het museum dient te helen aan de hand van een monografische overzichtstentoonstelling. Een uitdaging van traditionele en marktvriendelijke tentoonstellingspraktijken is het allerminst, en of het veel zal teweegbrengen buiten het museum is evenzeer twijfelachtig. Hoewel ze het auteurschap van kunstenaars uit de collecties van het SMAK en het FOMU op losse schroeven zet (en ook dat is relatief, want veel bezoekers zullen pakweg een Dumas meteen herkennen), relativeert ze die geste door met grote gebaren het auteurschap over dit project te claimen. Tussen al de naamloze objecten in de centrale tempel prijkt er een groot citaat op de muur – ‘Repair and Restitution. Two sides of the same coin’ – getekend: Grace Ndiritu, 2022.

Ndiritu’s pretenties lijken haast tegengesteld aan de manier waarop ze zichzelf en haar werk presenteert en contextualiseert. Zo neemt ze discursief afstand van het reguliere en historische tentoonstellen, maar slaagt ze er niet in om die afstand tot het uiterste door te drijven. Ndiritu’s genezingsproject is met andere woorden ongevaarlijk, omdat de materiële basis die de kunstwereld – en de wereld in het geheel – van crisis naar crisis sleept, niet in vraag wordt gesteld. Nostalgisch verlangen naar spiritualiteit, en naar verbondenheid die nooit echt bestaan heeft, leidt tot risicoloze symptoombestrijding. Als pseudoradicale en ‘activistische’ onderneming past Healing the Museum dan ook probleemloos binnen het huidige museumproject van het SMAK en van de hedendaagse kunstwereld in het algemeen: een relatief diverse representatie van stemmen is mogelijk, zolang ze geen echte bedreiging vormen voor de fundamenten van het systeem.

 

• Grace Ndiritu. Healing the Museum, tot 10 september, SMAK, Jan Hoetplein 1, Gent, Grace Ndiritu Reimagines the FOMU Collection, tot 7 januari 2024, FOMU, Waalsekaai 47, Antwerpen.