Jos. Bedaux (1910-1989).
De architectuurgids is geschreven door zijn zonen George en Frans, die misschien niet weten wat mooi is, maar zeker onbevangen kunnen schrijven over wat ze mooi vinden. De persoonlijke commentaren geven dit boekje een intiem karakter. ‘Dit ontwerp is zonder twijfel Bedaux’ mooiste werk.’ (over de universiteit van Tilburg) ‘Hij reed jarenlang open Chevrolets Belair totdat in 1956 Citroën met zijn DS op de markt kwam en Bedaux voor de verleiding van deze godin zwichtte.’ (naar aanleiding van een kapel en een garage in opdracht van garagehouder Hein de Groot) ‘Mocht je denken dat bij Bedaux alles van hetzelfde is, dan kom je er bij dit huis zeker achter dat daar geen sprake van is.’ (over woonhuis Van Tuyn, de toenmalige directeur van frisdrankfabriek Exota) ‘Gaat het snel zien anders bent u te laat.’ (over de Losserhof) Je voelt de betrokkenheid en soms ook de verwondering van de zonen terwijl ze de gebouwen bekijken en soms nog de oorspronkelijke opdrachtgevers spreken. In gedachten zie je een Brabants equivalent van de zoektocht van Nathaniël Kahn naar de drijfveren van vader Louis Kahn, zoals verfilmd in My Architect.‘Jullie kunnen wel iets mooi vinden, ik weet wat mooi ís’, riep architect Jos. (Jo) Bedaux regelmatig tegen zijn zonen tijdens discussies op kantoor. De pater familias van de Tilburgse architectendynastie had het van geen vreemde. Zijn eigen vader was aannemer geweest en het verhaal gaat dat hij op een goede dag zijn vijf zonen op een rij zette en hen hun toekomstige beroepen meedeelde. ‘Jij komt in de zaak, technische man’, zei hij tegen de oudste zoon. ‘Jij’, zei hij tegen Jos., ‘ook in de zaak: boekhouding.’ De derde zoon moest wiskunde gaan studeren en tegen de laatste twee zei hij: ‘Jij arts en jij apotheker, dat zijn beroepen die goed betalen.’ Zo werd Jos. boekhouder bij zijn vader, maar ook kreeg hij tekenlessen en werkte hij als metselaar en timmerman. Op 22-jarige leeftijd kreeg hij de kans om zelf te gaan ontwerpen en dat was het begin van een omvangrijk oeuvre in de regio Tilburg. Ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag vond een tentoonstelling plaats in CAST (Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Tilburg) en verschenen een architectuurgids met al zijn gebouwen en een BONAS-publicatie over zijn werk. (BONAS: Bibliografieën en Oeuvrelijsten van Nederlandse Architecten en Stedenbouwkundigen)
De meer formele zoektocht naar Bedaux’ drijfveren van Christel Leenen (BONAS) leidt langs een gevarieerd oeuvre in stijl en omvang, dat aan belang toeneemt naarmate zijn invloed en netwerk groter wordt. Zijn werk ontwikkelde zich losjes van traditionalistisch naar modernistisch, maar terecht wijst Hans Ibelings in het voorwoord op de synthese tussen beide, met name in de combinatie van moderne vrije plattegronden en traditionele omsloten ruimtes. Als belangrijkste kenmerken voor zijn gebouwen worden vooral de zuivere maatverhoudingen genoemd. Concrete elementen zijn ook gekeimde baksteen, Vlaams metselverband, door de goot zakkende dakkapellen en patio’s. Wat volgens Bedaux mooi ís, is overigens niet zo eenduidig; evenmin of ‘mooi’ eigenlijk wel zo belangrijk voor hem was. De bizarre combinatie van klokgevels en een classicistische lijstgevel met fronton (Kantoorgebouw en magazijn Ackermans, 1949) doet bijvoorbeeld vermoeden dat hij in ieder geval geen stijlzuiverheid nastreefde. Dit vroege werk doet misschien mede daarom op verrassende wijze denken aan recent werk van Sjoerd Soeters en Wilfried van Winden in Alkmaar. En die dakkapellen à la Bedaux zijn inmiddels een terugkerend verschijnsel in Vinexland.
Interessant is dat het familiebedrijf is voortgezet. Niet alleen George en Frans werkten bij Jos. Bedaux op kantoor, zoon Peer nam het bedrijf over samen met Jacq. de Brouwer. Doordat architectenbureau Bedaux de Brouwer voortborduurde op het werk van Jos. bleven zijn naam en werk levend. Inmiddels is ook Peer met pensioen en werkt zijn zoon Pieter als assistent-ontwerper in de zaak.
De regionale reikwijdte, het familiebedrijf, de verwevenheid met het katholieke verenigingsleven, het belang van muziek en de herkenbare Bedaux-stijl – het zijn allemaal ingrediënten voor een prachtige architectuur-streekroman. De architectuurgids en de BONAS-publicatie behandelen het werk van Jos. Bedaux op een meer geïsoleerde manier. Enerzijds is de BONAS-uitgave (vanzelfsprekend) een gedegen architectuurhistorische studie die welkome verdieping biedt in een tijd waarin de neotraditionalistische bouwstijl steeds meer terrein wint. Anderzijds is het alweer een in zichzelf gekeerde monografie over de Bedaux’, hun nazaten en hun werk. Na deze grondige studie is nu dan hopelijk de weg vrij voor een boek waarin relaties worden gelegd tussen het werk van Bedaux en recente neotraditionalisten of zelfs postmodernisten in Nederland en Vlaanderen. Opdat we eindelijk meer inzicht krijgen in de betekenis van hun werk voor de ontwikkeling van de Nederlandse en Vlaamse architectuurgeschiedenis.
• De tentoonstelling over Jos. Bedaux liep van 18 april tot 25 juni 2010 in CAST, Centrum voor Architectuur en Stedenbouw Tilburg (www.castonline.nl). Van 10 september tot 15 oktober is een deel van de tentoonstelling te zien in het Gemeentehuis van Goirle, Oranjeplein 1, 5051 LT Goirle. Zie ook www.josbedaux.nl. De boeken: George en Frans Bedaux, Jos. Bedaux 1910-1989 Architectuurgids, Tilburg, uitgave Stichting Jos. Bedaux Architect, 2010; Christel Leenen m.m.v. Eveline van Es, Jos. Bedaux architect (1910-1989), Rotterdam, uitgave van Stichting BONAS/NAi, 2010.