Man Ray en mode
Voor een witte cirkel hangt een mobile, gemaakt uit 65 houten kledinghangers, zwevend boven een lege reiskoffer. Pas wanneer de bezoeker zich afwendt van Man Rays Obstruction uit 1920, valt het oog op een vervormde metalen kledinghanger van Martin Margiela, waarvan de schaduw twee borsten op de muur schetst. Deze dialoog tussen de Amerikaanse kunstenaar en de hedendaagse Belgische modeontwerper zet de toon voor Man Ray en mode. In haar versie van deze tentoonstelling, die eerder te zien was in Marseille en Parijs, stelt curator Romy Cockx het oeuvre van Man Ray, geboren als Emmanuel Radnitzky (1890-1976), centraal en confronteert het met historische en hedendaagse – vaak Belgische – mode.
Hoewel de inleidende zaaltekst stelt dat Man Ray geen bijzondere interesse had voor mode of textiel, toont het eerste deel van de expo hoe beide aspecten toch een rol speelden in zijn dagelijkse en artistieke bestaan. Met een naaister als moeder en een kleermaker als vader, groeide de dadaïstische fotograaf op tussen naaibenodigdheden. Rond 1920 nam hij zijn intrek in een oud naaiatelier, waar hij aan de slag ging met de achtergebleven materialen. Twee van zijn surrealistische en iconische werken – Cadeau en The Enigma of Isidore Ducasse – illustreren dit. In het eerste werk voegde de kunstenaar spijkers toe aan de onderzijde van een strijkijzer; in het tweede (ver)hulde hij, geïnspireerd door Lautréamonts Les Chants de Maldoror, een naaimachine in een bruine lap textiel. Oorspronkelijk aangewend voor het vervaardigen en onderhouden van kleding, worden beide objecten op die manier onbruikbaar en geëtaleerd als kunstwerk. Aan de overzijde van de tentoonstellingsruimte onderlijnt Coat Stand – een foto van een naakte vrouw, half verscholen achter een antropomorfe kapstok – opnieuw deze voorliefde voor naaigerei als kunstenaarsmateriaal. Het trompe-l’oeil-effect creëert bovendien de gelegenheid voor een eerste confrontatie met hedendaagse mode: een jurk bedrukt met een naakt vrouwenlichaam, ontworpen door Jonathan Anderson voor het Spaanse modehuis Loewe.
Vervolgens gaat de tentoonstelling dieper in op Man Rays intrede in de fotografie, eerst als portret- en later als modefotograaf. Om in zijn onderhoud te voorzien fotografeerde hij tijdens de jaren twintig van de vorige eeuw de Parijse beau monde. Aan de wand prijken illustere figuren uit het toenmalige artistieke milieu en de modescene zoals Jean Cocteau, Tristan Tzara, Paul Poiret, Jeanne Lanvin, Lucien Vogel, Jacques Doucet, Jean-Charles Worth… Tegenover foto’s van de Amerikaanse kunstverzamelaar Peggy Guggenheim, afgebeeld in een Poiret-japon, staan twee contemporaine modesilhouetten: een theaterkostuum in gebrocheerd turquoise zijdesatijn, van de hand van de Parijse ontwerper Paul Poiret, en een avondjapon in oranje zijdefluweel van het Brusselse modehuis Séverin. Een stijlvolle zwarte bob vervolledigt beide silhouetten.
In diezelfde periode kreeg Man Ray zijn eerste opdrachten voor het modetijdschrift Vogue. De tentoonstelling gaat dan ook dieper in op het toenmalige modebeeld. De rokzomen gingen omhoog, de taillelijn omlaag, en het gehele silhouet werd rechtlijniger. Twee mannequinpoppen demonstreren de dagelijkse mode – een zwarte en een witte jurk met bijpassende schoenen en chapeau cloche – en lijken rechtstreeks uit een kostuumdrama te zijn gewandeld. Samen met een selectie van Man Rays modefoto’s en illustraties uit tijdschriften tonen acht jurken – waarvan slechts één niet afkomstig uit de eigen collectie van MoMu – de met kralen en lovertjes bezaaide avondkleding van de jaren twintig. De mannequins en bustes zijn bevestigd op onregelmatige platformen, ingepakt in zwaar bruin textiel en papier, waarmee scenograaf Ania Martchenko discreet naar de beeldtaal van Man Ray verwijst.
Gedurende de jaren twintig en dertig portretteerde Man Ray enkele iconische vrouwen die tot op de dag van vandaag modeontwerpers beïnvloeden. De tentoonstelling schenkt onder andere aandacht aan de Italiaanse erfgename en mecenas Luisa Casati, wier relatie met dichter Gabriele d’Annunzio in 2016 het thema vormde voor de wintercollectie van Dries Van Noten. Drie silhouetten vol rijkelijke materialen – parels, veren, halfedelstenen, fluweel – illustreren de somptueuze leefwereld van het koppel. De kapsels en donkere make-up van de mannequinpoppen zijn geënt op Van Notens defilé en verwijzen naar het mysterieuze uiterlijk van Casati. Ook de Franse performer en kunstenaar Kiki de Montparnasse stond bekend om haar herkenbare uiterlijk. Haar fijne wenkbrauwen, tache de beauté, scherp afgelijnde lippen en bob werden vereeuwigd door Man Ray en inspireerden John Galliano voor zijn wintercollectie van 2007. Twee silhouetten brengen deze collectie en Galliano’s inspiratiebron tot leven, mede dankzij de meesterlijk gemaquilleerde en gekapte mannequinpoppen.
Tijdens het interbellum kruiste Man Ray het pad van twee belangrijke modeontwerpers: Gabrielle Chanel en Honorine Deschryver. Beiden omringden zich met avant-gardekunstenaars en verschenen voor de lens van Man Ray. Enkele portretten van Chanel worden vergezeld door twee van haar ontwerpen, waarvan één gedragen door de mondaine en kunstlievende Marie-Laure de Noailles in een portret door Man Ray dat eveneens de muur siert. Vier ontwerpen van Deschryver, hoofd van het Brusselse couturehuis Norine, demonstreren samen met beeldmateriaal uit modetijdschriften hoe haar creaties waren verweven met het werk van kunstenaars zoals Max Ernst, René Magritte en Man Ray.
Via deze ontwerpers vloeit de tentoonstelling naadloos over in de jaren dertig. Deze periode werd gekenmerkt door aansluitende, sculpturale jurken die – veelal schuin op draad gesneden – het lichaam nauw omhelsden. Man Rays foto van een dergelijke avondjapon van Schiaparelli vormt de achtergrond waarop de bezoeker kijkt naar een jurk van Margiela, bestaand uit een oversized onderhemd waarvan de sculpturale vouwen zijn gefixeerd onder een aansluitende, transparante blouse. Een indrukwekkende selectie avondjaponnen – opnieuw grotendeels uit eigen collectie – verbeeldt samen met Man Rays fotografie de mode van de jaren dertig.
De kunstenaar werkte ondertussen voor het Amerikaanse modetijdschrift Harper’s Bazaar, waar hij een enorme vrijheid genoot. Creativiteit primeerde en mode werd haast een voorwendsel voor fotografisch experiment. Dit thema komt aan bod in de rotonde, het scharnierpunt van MoMu’s tentoonstellingsruimte en geconcipieerd als kunstenaarsatelier. Naast een foto van de artiest aan het werk en enkele van zijn meubelontwerpen, ligt de nadruk op nieuwe fotografische technieken zoals solarisatie en meervoudige belichting. Man Ray komt zelf ook aan het woord in een video geprojecteerd op een los gedrapeerd doek – opnieuw een verwijzing naar zijn oeuvre.
Na een confrontatie tussen Man Rays gebruik van optische illusies en vergelijkbare effecten bij ontwerpers als Margiela en Dirk Van Saene, vestigt Man Ray en mode de aandacht op de mannequinpop als ersatzlichaam – als het ware een echo van MoMu’s vorige tentoonstelling, Mirror Mirror, die in het voorjaar afliep en waarin dit thema uitgebreid aan bod kwam. Surrealistische kunstenaars zoals Man Ray beschouwden de mannequin als uitdrukking van moderniteit, dualiteit en erotiek. Zijn foto’s van modellen, mannequins en andere artificiële lichamen verschijnen naast kappersbustes uit het interbellum, Margiela’s beroemde linnen Stockman-gilet, en diens minder bekende metalen gilet gebaseerd op Le mannequin idéal. Ook geïsoleerde lichaamsdelen zoals ogen, lippen, haren, nagels en handen waren een belangrijk deel van de surrealistische beeldtaal. Het laatste deel van de expo focust uitgebreid op deze elementen in Man Rays oeuvre en de manier waarop ze voortleven in hedendaagse creaties. Het is een bloemlezing van internationale en Belgische modeontwerpers, zoals Yves Saint Laurent, Viktor & Rolf, Olivier Theyskens en Bernhard Willhelm, maar ook jonge alumni van de Antwerpse academie zoals Quinten Mestdagh en Julie Kegels.
Met Man Ray en mode weet Cockx zich een reizende tentoonstelling eigen te maken en te vertalen naar een Belgische context. Het bleek bovendien een uitgelezen kans voor MoMu om in de collectie te duiken, historische stukken te conserveren en aan het publiek te tonen. De tentoonstelling verbindt op gelaagde wijze historische en hedendaagse ontwerpen die – geïntegreerd in de verfijnde scenografie van Martchenko – een verhaal vertellen waarin het oeuvre van Man Ray centraal staat.
• Man Ray en mode, tot 13 augustus, MoMu, Nationalestraat 28, Antwerpen.