width and height should be displayed here dynamically

Mario García Torres. Illusion Brought Me Here

De Mexicaanse kunstenaar Mario García Torres (1975) maakt deel uit van een aanzienlijke groep kunstenaars die inspiratie putten uit dode materie: archiefmateriaal, ondergesneeuwde historische gebeurtenissen. García Torres cultiveert binnen die groep zorgvuldig een eigen niche van ‘kunst over kunst’. Bij voorkeur grasduint hij daarbij in de archivalische krochten van de conceptuele kunst, waaruit hij biografische eigenaardigheden over kunstenaars of onvermoede, apocriefe anekdotes opduikelt. Voor een bijdrage aan Carolyn Christov-Bakargievs dOCUMENTA (13) uit 2012 ging hij in Kabul op zoek naar One Hotel, een pension dat arte-poverakunstenaar Alighiero Boetti daar uitbaatte van 1971 tot 1977. Of zijn essayistisch-forensisch onderzoek naar overblijfselen van die plek, dat vertrok van oude foto’s, al dan niet leidde tot een tastbaar restant, deed – en doet – er niet toe. García Torres’ werk kenmerkt zich als een persoonlijke drift in de realiteit, als een proces van omdolen.

In de onderzoekskunst vaak voorkomende stijlfiguren als pastiche of imitatie tref je bij García Torres amper aan. Waar het hem om gaat, is samenhang scheppen uit losstaande elementen door te speculeren en te fabuleren. Als meester in randgeschiedenissen en bijzonderheden die geen deel uitmaken van de officiële kunsthistorische canon, voegt hij fictieve elementen en persoonlijke bespiegelingen toe om tot een vorm van augmented reality te komen. Niet verwonderlijk dat bijvoorbeeld brieven gericht aan overleden kunstenaars een subgenre vormen in zijn werk. Aan gene zijde van het graf behoren onder meer schilder Hermenegildo Bustos, schilder en auteur Gerardo Murillo (aka Dr. Atl), Amerikaans conceptueel kunstenaar Christopher D’Arcangelo en componist Conlon Nancarrow tot de geadresseerden. Alighiero Boetti krijgt dan weer vanuit Afghanistan een reeks fictieve faxen toegezonden. Stuk voor stuk zijn het vrijbrieven die zonder weerwoord blijven.

Of iets al dan niet waar is, blijkt voor García Torres van ondergeschikt belang. Zijn werk is bewust speculatief, zoals in Wiels wordt geïllustreerd door Falling Together in Time, een recente video in de stijl van een fake documentary. De oude hit Jump van de Amerikaanse groep Van Halen geeft aanleiding tot een niet van humor gespeende collage – of beter: cascade – van verzonnen toevalligheden. Een voice-over praat YouTube-fragmenten zonder oorzakelijk verband als een causale ketting aan elkaar. Het zijn voorvallen die associatief gerelateerd kunnen worden aan de rockband of het nummer.

Met Illusion Brought Me Here brengt Wiels een overzichtstentoonstelling van García Torres in coproductie met het Walker Art Center in Minneapolis, waar de retrospectieve eerder dit jaar te zien was. Naast essays die ingaan op enkele sleutelwerken, biedt de begeleidende catalogus een beschrijving van een selectie van vijftig werken (toepasselijk als een ‘incomplete catalogue of works’ bestempeld) die gerealiseerd werden tussen 2003 en 2019. Het Walker Art Center toonde daar een aanzienlijk deel van, mede door parallel met de expositie het videowerk van de kunstenaar te vertonen. In Brussel valt het aanbod beknopter uit. Dit niet alleen bij gebrek aan een aparte filminfrastructuur, maar ook omdat Wiels slechts een van zijn drie plateaus inruimt voor de tentoonstelling. Op een totaal van vijftien zijn er op de keper beschouwd slechts tien volwaardige werken te zien. De vijf andere hebben iets van alibi’s of kunstgrepen: decollages van in de loop van de tijd over elkaar geplakte tentoonstellingsaffiches van de Kunsthalle Zürich, videopaintings en offsetdrukken die refereren aan projecten die ofwel ruimtelijk of als video bestaan. De videopaintings stellen middels een handigheidje afwezige videowerken aanwezig. Op een houten rek stapelt de kunstenaar blauw geschilderde doeken met daarop in witte belettering telkens een titel en URL. Die links verwijzen bezoekers in het bezit van een smartphone door naar Vimeo-pagina’s.

García Torres vatte zijn over twee steden gespreide werkoverzicht op als modules. In Wiels nam hij een aantal werken op die in verband staan met de stad Brussel – de stad als historisch kader voor de conceptuele kunst. Zo reactiveert de kunstenaar het ooit werkende telefoonnummer van Marcel Broodthaers’ imaginaire Musée d’art Moderne, Département des Aigles. Wie dit nummer belt, hoort enkel de telefoon overgaan. De uit 34 zwart-witdia’s bestaande projectie Shot of Grace with Alighiero Boetti Haircut Style (Brussels), waar de nog jonge kunstenaar in 2004 in de Vooruitgangstraat tussen tramsporen weg danst van de camera, refereert dan weer ludiek aan David Lamelas’ tiendelige fotoreeks Antwerp-Brussels (People + Time) uit 1969. Met Lamelas en Broodthaers heeft García Torres een zekere speelsheid, lichtvoetigheid, zelfs snaaksheid gemeen. Die affiliatie met de conceptuele kunst – met uitzondering van de rigide theoretisch-linguïstische strekkingen – verwoordde García Torres zelf in de video Sing Like Baldessari (Freestyle): ‘Conceptual artists are mystics rather than rationalists. They leap to conclusions that logic cannot reach.’

Met een kwart van de ruimte neemt Sounds Like Isolation to Me (2014) een centrale plaats in. Deze mega-installatie verwijst naar het werk van de tot Mexicaans staatsburger genaturaliseerde Amerikaanse avant-gardecomponist Colon Nancarrow (1912-1997). Nancarrow was een man met een bewogen links-activistische politieke biografie, die tijdens zijn Mexicaanse ballingschap lang in relatief isolement leefde. Hij geldt als een sleutelfiguur in de twintigste-eeuwse muziek. Hij componeerde hoofdzakelijk voor player piano (of pianola), een geautomatiseerde piano die op geperforeerd papier vastgelegde muziek afspeelt. Met behulp van tal van artefacten, documenten en brieven in vitrinekasten (waarvan slechts enkele originele documenten), alsook voorwerpen en kunstwerken die ‘zouden hebben kunnen bestaan’ gaat García Torres in dit museografische essay opnieuw de speculatieve toer op. Hij betrekt uiteenlopende (temporele) realiteiten op elkaar. Door Nancarrow in verband te brengen met beeldende kunstenaars als Lucio Fontana, Mathias Goeritz, Dieter Roth of Marcel Duchamp demonstreert hij wat een culturele geschiedenis van de perforatie had kunnen inhouden.

Spijtig is dat García Torres technologisch-maatschappelijke aspecten van de automatisch spelende piano terzijde laat liggen. De overeenkomsten van het perforatiemechanisme bij de pianola met het mechanisme van het jacquardgetouw (waar kunstenaars als Stan Douglas en Matthieu Laurette rond werkten) of het ponskaartensysteem van de eerste computers blijven onopgemerkt. Verwonderlijk is dat niet. Voor García Torres leidt het primaat van de kunst tot zelfreferentialiteit en zelfgenoegzaamheid. Enerzijds is zijn werk veelzijdig en zijn ‘reis door de kunst’, zoals hij die zelf noemt, vindingrijk. Anderzijds stoort de vrijblijvendheid ervan.

 

• Mario García Torres. Illusion Brought Me Here, tot 18 augustus in Wiels, Van Volxemlaan 254, 1190 Brussel.