width and height should be displayed here dynamically

Off the Grid

De titel van deze tentoonstelling leest als een statement over de praktijk van ontwerpers in België en grafisch ontwerp als kunstvorm: perifeer, onzichtbaar, zelfvoorzienend, van de kaart, onopgemerkt. Een grid is bovendien een achterliggend stramien dat ontwerpen onzichtbaar fundeert of hun beeldtaal vormgeeft. De ondertitel Belgisch grafisch ontwerp uit de jaren 60 en 70 door de ogen van Sara De Bondt verwijst naar een ontluikend discours over de geschiedenis van Belgisch grafisch ontwerp, en naar een particuliere blik op een welbedachte periode, afgebakend door de artistieke omwenteling die Expo 58 in gang zette en de introductie van de personal computer in de vroege jaren tachtig. Titel en ondertitel stellen dus vooruitzichten voorop. Het vooruitzicht om onzichtbaar grafisch ontwerp en ongekende ontwerppraktijken aan het licht te brengen. Het vooruitzicht om een veelal ongedocumenteerde en onbeschreven geschiedenis te ontdekken via een persoonlijke en dus gedeeltelijke terugblik. Het vooruitzicht om de tentoonstelling als auteurswerk van Sara De Bondt (1977) te bekijken en te lezen, om na te gaan hoe functioneel, hybride dan wel autonoom een ontwerppraktijk vandaag kan zijn, en welke antecedenten in België bestonden. Samen dromen titel en ondertitel, net als het museum, ook van een publiek voor dit alles.

De Bondt ontwikkelde de tentoonstelling als onderdeel van haar doctoraatsonderzoek in de kunsten The Invisible Other: Graphic Design and Contemporary Art. Ze combineert haar ontwerppraktijk met doceren en met het uitgeven ‘van betaalbare boeken gewijd aan de geschiedenis van architectuur, kunst, design, film en literatuur’ door Occasional Papers. Haar praktijk is hybride: functioneel als ontwerper, en autonoom in vele andere rollen die ze opneemt. De Bondt studeerde in België en Nederland, trok naar het Verenigd Koninkrijk en verhuisde vier jaar geleden terug naar België. Het is met die ogen dat ze opmerkte hoe ‘internationaal’ het Belgisch grafisch ontwerp is dat ze in de drietalige tentoonstelling presenteert.

De wanden, projecties en het helblauwe, door Michael Marriott (1963) ontworpen meubilair presenteren voornamelijk efemeer grafisch ontwerp (enkelbladig drukwerk zoals affiches, folders, kaarten, verpakkingen en foto’s). Aandacht gaat ook uit naar complex ruimtelijk grafisch ontwerp, meestal uitgewerkt in papier, en in beperkte mate naar boek- en letterontwerp. Er zijn recente videogesprekken te bekijken met nog levende protagonisten als Sophie Alouf (1945), Rob Buytaert (1936), Boudewijn Delaere (1938), Paul Ibou (1939) en Herman Lampaert (1931), en een RTBF-documentaire over Corneille Hannoset (1926–1997) uit de jaren negentig. Wat het getoonde werk typeert, is in de eerste plaats dat het nu door De Bondt geselecteerd en opnieuw zichtbaar gemaakt is. Meer dan twintig bruikleengevers leenden honderden werken uit, en het is meer dan twintig jaar geleden dat het Design Museum Gent (toen nog Museum voor Sierkunst en Vormgeving) een tentoonstelling wijdde aan Belgisch grafisch ontwerp: In koeien van letters. Een tentoonstelling over 50 jaar Grafische Vormgeving in Vlaanderen, samengesteld door onder meer Lampaert.

‘Typografie’, ‘Formaat’, ‘Samenwerking’, ‘Sociale relevantie’, ‘Serialiteit’, ‘Patroon’, ‘Meer met minder’, ‘Oppervlak’, ‘Kleur’ en ‘Onderwijs’ verdelen als thematische tussentitels de tentoonstelling en bepalen dus de opstelling van de werken. Het zijn sleutelwoorden die De Bondt ontleent aan haar eigen praktijk. Wat ze schrijft over deze relevante begrippen, in de met folieletters aangebrachte zaalteksten en de monochrome, door Die Keure gedrukte tentoonstellingsgids, richt zich tot een lekenpubliek. Waarschijnlijk daarom laten de getoonde werken zich niet vangen: de tussentitels suggereren een articulatie die veelal onzichtbaar is, en komen over als een oefening pro forma om de mooie vondsten van De Bondt te ordenen. Op een meer onthullend en kritisch discours over Belgisch grafisch ontwerp blijft het nog even wachten, maar de korte stukken geschiedenis in de gids zijn een intrigerende aanzet. Onbekende ontwerpers worden uitgelicht, zoals Jeanine Behaeghel (1940–1993), wier affiches voor Korrekelder uit het midden van de jaren zestig zich ongebonden tot typografische conventies verhouden – off the grid, op verschillende manieren.

Er valt veel verrassend kwaliteitsvol ontwerp te ontdekken, bij uitstek van Corneille Hannoset, die ruim vertegenwoordigd is en die zijn grafisch inzichtelijke, instrumentele en totale ontwerptaal onder meer ten dienste stelde van Marcel Broodthaers, in de bekende uitnodiging uit 1964 Moi aussi, je me suis demandé si je ne pouvais pas vendre quelque chose et réussir dans la vie. De invloed van Hannoset op het grafisch werk van Broodthaers wordt zichtbaar in de plooien van Off the Grid. In een ander werk, ook met letterpress als druktechniek, speelt Hannoset met vette letters handig de dubbelzijdigheid van de folder uit door de titel (Carlotti) te herhalen en sommige letters in spiegelbeeld te zetten op de versozijde van het dunne papier. Het ontwerp werkt met en tegen het lezen en speelt met clichés, zoals ook de bronskleurige affiche van Jean-Jacques Stiefenhofer (1943–2013) voor Galerie Tamara Pfeiffer. De bulletins van Hannoset voor Musée du Cinéma (het huidige Cinematek) getuigen van een tijd waarin grafische identiteiten zich over decennia heen konden doorzetten, in plaats van na enkele jaren al te worden herzien. Voor een tapijt dat in de zaal ligt gebruikte De Bondt zwart-wit­foto’s van patronen door Hannoset: het is ontwerp dat ter plekke functioneert, en dat ook decoratief etaleert – en het is nieuw auteurswerk van De Bondt dat de retrospectieve tentoonstelling aanvult. 

Bijzonder zijn daarnaast het patroon van Delaere voor het warenhuis Innovation en zijn nieuwjaarskaart als vlinder, het isometrische kubusbeeld in Belgische kleuren dat Buytaert ontwierp voor de tentoonstelling Bouwen in België 1945–1970, de gefotografeerde straatzichten die als plan worden gereconstrueerd op een dubbelpagina in het boek Manhattan (1982) van Roberte Mestdagh (1944), en de anonieme, met pen ontworpen, meervoudig vierkant gevouwen aankondiging voor de groepstentoonstelling Vierkantig, waar onder anderen Dan Van Severen en René Heyvaert aan deelnamen. De handboeken die Fernand Baudin (1918–2005), Lampaert en Mark Verstockt (1930–2014) voor hun praktijkonderwijs ontwikkelden, vragen om omschreven en becommentarieerd te worden, ten behoeve van het ontwerponderwijs dat België rijk is. 

De ontwerpen gerelateerd aan Multi-Art, uitgeverij, galerie en kunstboekhandel opgericht door Liliane-Emma Staal (1939–2015) en Ibou, springen, tot slot, in het oog. Ze hanteren een grafische beeldtaal die ontwerpen op internationale schaal in die periode gemeen hebben: afgemeten, machtige typografie, symbolische materialen en helle kleuren. Samen zijn ze een toonbeeld van sterk, interactief grafisch werk, met collectieve ontwerpen die als dingen tussen makers en publiek staan: documenten als evenementen. In en rond de tentoonstellingsruimte van Off the Grid organiseert De Bondt lezingen, rondleidingen en interviews onder de noemer This is… Deze evenementen stellen een bijkomend vooruitzicht voorop: het gesprek en het denken over grafisch ontwerp in België voort te zetten.

 

Bas Rogiers

 

Off the Grid, tot 16 februari in Design Museum Gent, Jan Breydelstraat 5, 9000 Gent.