PLEASE PAY ATTENTION PLEASE: BRUCE NAUMAN’s WORDS
A complex cowboy – zo werd de figuur van de Amerikaanse kunstenaar Bruce Nauman (1941, Fort Wayne, Indiana) omschreven in de New York Times, naar aanleiding van een retrospectieve tentoonstelling. Deze karakterisering slaat niet alleen op het feit dat Nauman consequent de openbaarheid mijdt en zich in alle eenzaamheid heeft teruggetrokken op zijn ranch in New Mexico, maar verbeeldt ook en vooral hoe hij als kunstenaar is; zij zegt iets over zijn uiterst gebalde manier om emoties (liefde, haat) of extreme condities (leven, dood) op te roepen. Dat is meteen ook de parodox die aan de basis ligt van de door Janet Kraynak bijeengebrachte verzameling geschriften van en interviews met Bruce Nauman: ondanks zijn stilzwijgen heeft taal steeds een centrale rol gespeeld in zijn oeuvre.
Kraynak opent het boek met haar eigen analyse van Naumans gebruik van taal in zijn werk en vestigt de aandacht op het belang van de ‘taaldaad’ (speech act). In de speech act theorie van onder andere J.L. Austin wordt het verband gelegd tussen taal/spraak en handeling. Austin beschouwt de taal niet als een passief vehikel, maar als een actief element dat operatieve handelingen met zich meebrengt. Naumans Eleven Color Photographs (1966-67) kunnen inderdaad beschouwd worden als een reeks ‘taaldaden’, zoals “Bound to Fail”, “Eating My Words” en “Waxing Hot”. Deze uitdrukkingen worden door Nauman letterlijk genomen en als handelingen verbeeld. In zijn neonwerken met tweeledige boodschappen als None Sing/Neon Sign (1970) en Run From Fear/Fun From Rear (1972) wordt het autoritaire van de eerste boodschap (die een handeling inhoudt) onmiddellijk ontkracht door een opflikkerend anagram, dat het verbod of gebod herleidt tot een eenvoudig teken, zonder dwingende betekenis. Naumans statements moeten dus niet louter als taaldaden worden beschouwd, maar als specifieke vormen van communicatie. Volgens Kraynak grijpt er een vorm van uitwisseling plaats tussen het werk en de toeschouwer en wil Nauman – mede door zijn stilzwijgen – de linguïstische ervaring die in het werk zelf vervat zit, niet of zo weinig mogelijk beïnvloeden.
In het eerste deel van het boek presenteert Kraynak de schaarse, door Nauman zelf geschreven teksten. Het gaat om instructies voor performances, teksten die deel uitmaken van een installatie, de dialoog voor Good Boy Bad Boy (1985) en het script voor Violent Incident (1986). Daarnaast schreef Nauman in de jaren zeventig een aantal poëtisch geïnspireerde teksten, die duidelijk schatplichtig zijn aan de nouveau roman van de Franse auteur Alain Robbe-Grillet. Het nauwgezet samenbrengen van deze teksten, voorzien van de nodige bibliografische duiding, biedt op zich weinig meerwaarde. Toch draagt dit bij tot de volledigheid van het boek, waardoor het kan uitgroeien tot een essentieel referentiewerk.
Het tweede deel van Please Pay Attention Please presenteert alle belangrijke interviews met Bruce Nauman uit de periode 1965-2001. Sinds het begin van zijn carrière filosofeert Nauman over het kunstenaarsschap. Doordat hij zichzelf definieert als een professioneel kunstenaar, zo beseft Nauman, wordt alles wat hij in zijn atelier maakt ‘kunst’: “My conclusion was that I was an artist and I was in the studio, then whatever I was doing in the studio must be art” (interview met Ian Wallace en Russell Keziere, 1979, p. 194). De radicaliteit van dit standpunt heeft geleid tot Naumans bekende Studiofilms (1967-68), waarin hij activiteiten registreert voor een stationaire camera: Playing a Note on the Violin While I Walk around the Studio, Walking in an Exaggerated Manner Around the Perimeter of a Square enzovoort. Uit een recent interview met Michael Auping, waarin Nauman zijn video-installatie Mapping the Studio (2001) toelicht, blijkt dat Nauman nog steeds uit dezelfde ideeën put: “It generally goes back to that idea that when you don’t know what to do, then whatever it is you are doing at the time becomes the work” (p. 399).
Het tot nog toe niet in het Engels gepubliceerde interview van Lorraine Sciarra uit 1972 en een uitgebreide conversatie (wel 100 pagina’s lang) met Michael de Angelus (1980) springen het meest in het oog. De Angelus weet Nauman heel wat biografische informatie te ontlokken; details over zijn jeugd, zijn opvoeding, zijn studies, zijn muzikale interesses, zijn artistieke invloeden enzovoort. Het interview van Sciarra, toen nog studente aan het Pomana College in Claremont (Californië), biedt wellicht de meest frisse kijk op het werk van Nauman. Nauman belicht hier de invloed van het boek Gestalt Therapy (Frederick Perls, 1951) op zijn performances en architecturaal geïnspireerde installaties. Nauman heeft de gestaltpsychologische inzichten van Perls nooit systematisch toegepast; zij vormden eerder de bevestiging van inzichten die op een intuïtieve manier vorm kregen in zijn experimenten: “So you can set those problems up so that they appear intellectually to be experiments. Except I don’t think that any of the pieces really function that way. And mostly they’re much more intuitive than that. […] I never seem to get there from knowing some result or previously done experiment” (pp. 169-170).
In latere interviews komt Nauman geregeld terug op de verhouding tussen lichaam en ruimte en de specifieke ervaring die zijn installaties met zich meebrengen. Andere thema’s die aan bod komen zijn de invloed van Dada en Duchamp; Naumans karakteristieke opvatting omtrent kunst, waarin lichaam en materie onderling verwisselbaar zijn; het publieke versus het private enzovoort. De hoeveelheid en de rijkdom aan informatie in het boek weerspiegelen de vele betekenislagen in Naumans werk. De chronologische opeenvolging van statements en interviews leidt voor de lezer soms tot vervelende herhalingen, maar dit gevoel van redundantie maakt ook de sterkte uit van het boek. Het onderstreept niet alleen de continuïteit van Naumans oeuvre, maar ook de duidelijkheid en directheid waarmee hij zijn opvattingen is blijven verkondigen.
• Janet Kraynak (red.), Please Pay Attention Please: Bruce Nauman’s Words. Writings and Interviews werd in 2003 uitgegeven door The MIT Press, Cambridge (Mass.)/London. Adres: The MIT Press, Fitzroy House, 11 Chenies Street, London WC1E 7EY (020/73.06.06.03; info@hup-mitpress.co.uk; http://mitpress.mit.edu).