width and height should be displayed here dynamically

Roni Horn

De nieuwe catalogus “Earth grows thick”, die een reizende Amerikaanse tentoonstelling van Roni Horn begeleidt, is gewijd aan de liefde (een woord dat meer op zijn plaats is dan ‘bewondering’) die Horn koestert voor de 19de-eeuwse dichteres Emily Dickinson. Het omslag van het boek wordt gesierd door een foto van sappig groene vegetatie in de tuin van het huis in Amherst (Massachussets) waar de dichteres haar teruggetrokken leven leidde. Ook in het binnenwerk zijn schitterende foto’s opgenomen die Horn in de omgeving van Dickinsons huis maakte. Ondanks de af en toe zichtbare auto’s lijkt de tijd te hebben stilgestaan; het houten huis in de karakteristieke bouwstijl van New England, het omringende bos – Horn maakt het niet mooier dan het al is, ze legt het veeleer met precisie vast. De foto’s zijn vaak fragmentarisch, geven geen totaalbeeld. Zeer geslaagd zijn de opnamen die de straat en het huis tonen, gezien vanuit het bos, half door bomen verdekt. Hierdoor krijgt Dickinsons domicilie, ondanks de nabijheid, iets onbereikbaars – het ziet er nog net zo uit als in de tijd van Dickinson, maar we kunnen niet aanbellen om te kijken of zij thuis is. De tentoonstelling waar deze catalogus bij hoort, is gecentreerd rond Horns balken die bestaan uit aluminium, afgewisseld door letters in zwart plastic die samen (fragmenten van) Dickinson-teksten vormen. De reeks “Key and cue” bestaat uit individuele staven die tegen de muur geleund staan; “I felt my life with both my hands” lezen we, en “Air has no residence no neighbor”. Complexer zijn de werken uit de reeks “When Dickinson shut her eyes”, die meerdere tegen de muur staande balken omvatten. Horns werk kan tot nogal persoonlijk getinte beschouwingen aanleiding geven. Bell Hooks beschrijft het in geëxalteerde tonen als “a mapping of an inner geography that is such a powerful force, it can bring together three women from diverse backgrounds who walk different paths and connect us – Dickinson, Horn, Hooks.” Voorts ventileert ze op die onnavolgbaar zelfverzekerde Amerikaanse wijze beschouwingen over engelen en over Dickinsons communicatie met God. In Hooks’ tekst zijn echter ook opmerkingen te vinden die iets van de kern van Horns werk raken: “Every moment is a present moment. (..) It is their devotion to the present moment that is the metaphysical link between Dickinson and Horn” – waarbij het onnodige metaphysical typerend is voor Hooks’ denk- en schrijfwijze. De andere teksten zijn gelukkig wat minder wollig. Van Horn zelf is een bijdrage opgenomen waarin zij – antwoordend op schriftelijke vragen van Judith Hoos Fox – onder woorden tracht te brengen waarin de aantrekkingskracht van Dickinson voor haar ligt. “Awareness is primary in Dickinson – awareness as tangible in the present tense even after it has become past tense.” Die aandacht voor de onmiddellijke ervaringen van een plek of een natuurverschijnsel deelt Horn met Dickinson – de alledaagse epifanie van the present moment. De eerder dit jaar aan AIDS overleden kunstenaar Felix Gonzales-Torres beschrijft in zijn bijdrage hoe hij in 1990 in Los Angeles door een vroeg werk van Roni Horn (“The gold field” uit 1982, een blad goudfolie dat op de vloer ligt) een dergelijke epifanie onderging. Gonzales-Torres begint met een uiteenzetting van de grimmige situatie in de VS na 10 jaar reagonomics; toenemende armoede, rassen- en homohaat passeren de revue. Op het oog misschien weinig relevant voor een etherisch werk als “Gold field”, maar Gonzales-Torres ziet het als een openbaring temidden van alle cultural wars. Horns politieke daad is dat zij afzijdig blijft van alle loopgravengevechten tussen de reactionairen en de politiek correcten, en “a place of rest and absolute beauty” schept. Gonzales-Torres’ plaatsing van Horn in het contemporaine Amerikaanse culturele landschap is uiterst verhelderend. Net als de kunst van Gonzales-Torres zelf, met wie Horn een soort tweemansbeweging vormde, is haar werk een afzegging aan de fetisjistische, vaak op folklore en mythevorming uitlopende politics of difference die de VS sinds jaren teisteren. De werken van Gonzales-Torres en Horn hameren niet op zaken als ras of seksuele identiteit, maar pogen efemere, zintuiglijke en lichamelijke ervaringen in het centrum te stellen en aldus het destructieve politiek correcte discours eventjes buiten werking te stellen. Niettemin willen beide kunstenaars geen werk maken dat een volledige transcendentie zonder betrekking op de hedendaagse samenleving suggereert. De antagonismen van de hedendaagse VS zijn in het werk aanwezig, maar niet sloganesk – en soms ex negativo. Volgens Gonzales-Torres toont Horns kunst “the innate ability of an artist proposing to make this world a better place. How truly revolutionary.” “Roni Horn – Earth grows thick”, uitgegeven door Wexner Center for the Arts, The Ohio State University, Columbus, Ohio, 1996.