Slavs and Tatars. Pickle Bar Presents
De voormalige Amerikaanse ambassade in het centrum van Den Haag, eind jaren vijftig ontworpen door Marcel Breuer, moet de ideale ruimte voor hedendaagse kunst zijn. Elke tentoonstelling die West er presenteert, lijkt gemaakt voor deze modernistische kolos van grijs kalksteen: de duistere, claustrofobische installaties van Gregor Schneider, de politieke films van Candice Breitz en de lichtende settings van Lee Kit. Telkens weer functioneert het labyrintische gebouw, zo goed als in originele staat, op een andere manier, en zo nodig wordt ook de kelderverdieping in gebruik genomen. De uitmuntend vormgegeven bezoekersgidsen bieden precies voldoende sturing.
Nu is het de beurt aan het vanuit Berlijn werkende collectief Slavs and Tatars. Direct achter de imposante ambassadevoordeur, met daarboven de Amerikaanse wapenspreuk ‘e pluribus unum’ (uit velen één) hangt een tapijt van drie bij drie meter, Sanft Power (2022), met in zwart en wit verbeeld de gevel van een oosters paleis. Een rechthoek is opengelaten, dat is het gat waardoor de toeschouwers binnentreden. Het tweede werk, Dillio Plaza (2023), is een betegeld minizwembad, met in het midden een fonteintje dat groenig water spuit. Hier is, zo is de suggestie van Patricia Couvet en Anastasia Marukhina, samenstellers en leden van Slavs and Tatars, een proces van fermentatie bezig. Vanaf de rand, op zwembadblauwe krukjes, kun je, onder het genot van een augurkendrankje, publicaties doorbladeren – in alle vrijheid, onder ideale omstandigheden.
Slavs and Tatars kreeg vorig jaar in het Frans Masereel Centrum in Kasterlee een zaal ter beschikking om hun grafisch werk te presenteren. Kristí Fekete (De Witte Raaf, nr. 219) schreef dat het collectief grofweg het gebied tussen de vroegere Berlijnse en de Chinese Muur tot onderwerp heeft en zijn intenties, thema’s en werkingsgebied bewust vaag houdt – onder meer om niet te worden vastgepind op het label ‘niet-westers’. De blik is gericht op het Oosten, in de ruime zin van het woord, weg van de Anglo-Amerikaanse standaard, en dat komt tot uiting in meerdere media, genres en talen. In 2016 bood West al een podium aan de performancelezing Al-Isnad or Chains We Can Believe In, over de mystieke kant van het modernisme.
De tentoonstelling Pickle Bar Presents doet wat ze belooft: na de eerste zalen trekt Slavs and Tatars zich terug als maker en wordt werk van andere kunstenaars getoond. Het zwaartepunt ligt bij video, zoals Love & Revenge (2021) van de in Parijs woonachtige Anhar Salem. Hij volgt zijn zus en nichtje in Saoedi-Arabië, waar ze met hun mobiele telefoon en Instagramaccount een alternatief bestaan proberen op te bouwen waarin ze wél een lichaam mogen hebben. Elke vorm van emancipatie, leven zoals ze het zelf zouden willen, wordt door hun omgeving, de moeder in de eerste plaats, de kop in gedrukt. Ze zijn in voortdurende quarantaine en zodra ze de deur uitgaan, moeten ze een donker lichaamsbedekkend kleed aan. De digitale avatars die ze scheppen, laten slechts tijdelijke ontsnapping toe. Het blijft een kunstje als er geen omgeving bestaat die daar bewondering voor opbrengt en het faciliteert.
Een lichte, culinaire toets brengen Tang Han en Xiaopeng Zhou aan met hun film The Shape of Appetite (2017). De opzet is documentair en lijkt volkomen apolitiek: de twee interviewen Chinese koks die een oud ambacht beheersen. Uit wortelen, koolrabi’s en pompoenen snijden de chefs allerlei vormen die als decoratie naast of op borden dienen, van leeuwen tot kuikens, van een raket tot een wolkenkrabber. Dit zijn artiesten met de dunschiller en het aardappelmesje als penseel. Het gaat ondertussen over esthetica, vakmanschap, migratie, traditie en de grillige ‘markt’.
Van Paola Revenioti is de documentaire Kaliarda (2015) te zien, over de gelijknamige geheime taal, met wortels in het Ottomaanse rijk, die tijdens het Griekse kolonelsregime door gays en queers werd aangewend. In de gevangenis, zo legt een ervaringsdeskundige uit, sprak je in Kaliarda over de seksuele avonturen met celgenoten. Je liet aan kameraden weten of ze een grote of kleine piemel hadden, of ze de moeite van het versieren waard waren, om te roddelen en informatie uit te wisselen.
Het parcours van Pickle Bar Presents sluit af met een installatie en film van Bojan Stojčić. Hij laat je plaatsnemen in een functionele leunstoel op groen tapijt, in een ambassadekamer met rood behang. Twee kamerplanten staan opgesteld naast het scherm waarop de film Hope Hotel Phantom (2023) speelt, over het hotel in Dayton, Ohio, waar in 1995 de leiders van Bosnië en Herzegovina, Servië en Kroatië door de Amerikaanse regering werden samengebracht om een vredesakkoord op te stellen. Diplomaat Richard Holbrooke had voor een saaie, afgelegen locatie gekozen zodat de delegatieleiders niets anders konden doen dan praten – ze waren als het ware van hogerhand in quarantaine geplaatst. Stojčić is, als ik de begeleidende tekst goed begrijp, sceptisch en teleurgesteld over de uitkomst. Historische beelden wisselen af met opnames van het hotel, bijna dertig jaar later. De klok aan de wand is die van het Hope Hotel zelf en zou de plaatselijke tijd in Dayton moeten aangeven, meldt de bezoekersgids. Tijdens mijn bezoek gaf de klok echter de Haagse tijd aan. Alsof het heden zo’n sterke kracht heeft dat het verleden onzichtbaar wordt.
Een overheersende thematiek of gemeenschappelijke vorm valt er op het eerste gezicht niet te ontdekken op Pickle Bar Presents. Het is eerder een houding die de basis vormt, bestaande uit ironie, onverzettelijkheid en geduld ten opzichte van de heersende machten. De metafoor van het fermenteren houdt in dat de tijd zijn werk zal doen en dat smaken kunnen en zullen verschuiven. De Amsterdamse Oekraïner Nikolay Karabinovych hangt een academisch opstel met de titel ‘Can we avoid another war?’ aan de muur, en tekent daar met viltstift een groot en duidelijk ‘NO’ op. De Weense Wit-Russin Olia Sosnovskaya maakt constructivistische partituren op grote vlaggen met daarop fragmenten uit (Russische en Engelse) teksten en toespraken. Een natie wordt in eeuwen opgebouwd, een taal ontwikkelt zich voortdurend door en met nieuwe sprekers, en toch claimen hoogmoedige leiders dat zij behoren tot de uitverkoren groep. Slavs and Tatars propageert speels universalisme, dat appelleert aan het goede leven, aan rechtvaardigheid, vrijheid en houdbaar eten – ideeën die niet zo veel verschillen wanneer je duizenden kilometers naar het oosten of het westen reist. Wat rest zijn de performances die in West zullen plaatsvinden op 22 februari en 14 maart, onder meer over het verteringssysteem van de mensheid.
• Slavs and Tatars. Pickle Bar Presents, tot 17 maart, West, Lange Voorhout 102, Den Haag.