Tony Cokes. If UR Reading This It’s 2 Late, Vol. 3
Het werk van Tony Cokes levert kritische reflecties op populaire cultuur. Cokes is geïnteresseerd in hoe symptomatische uitingen van kapitalistische massacultuur, met name popmuziek, tegelijkertijd ook een antagonistische positie kunnen innemen. Daarbij vraagt hij zich af op welke manier dit paradoxale karakter zich verhoudt tot kwesties als racisme en identiteitspolitiek.
De titel van de solotentoonstelling in Argos verwijst naar een mixtape van de Canadese rapper en songwriter Drake en benadrukt het belang van de techniek van het (re)mixen voor Cokes’ artistieke praktijk. Hij recyclet en combineert tekstfragmenten (zoals persartikelen, citaten van politici, of passages uit kritische theorie) die hij op een vrij zakelijke manier weergeeft. Minstens even cruciaal in zijn werk is de muziek die deze tekstuele component ondersteunt en aanvult. If UR Reading This begint op de benedenverdieping met twee nieuwe werken, alternerend afgespeeld, die Cokes’ methode illustreren: The Queen is Dead… Fragment 2 en The Morrissey Problem (beide uit 2019).
The Queen is Dead is een hommage aan Aretha Franklin, waarin zowel de muzikale carrière van de zangeres als haar nauwe betrokkenheid bij de strijd voor gelijke rechten van Afro-Amerikanen wordt belicht. Over een abstracte digitale animatie verschijnt een tekst gebaseerd op twee krantenartikelen naar aanleiding van haar overlijden in 2018. Uit de luidsprekers klinkt Never Grow Old van DJ Floorplan, waarin flarden van Franklins stem herkenbaar zijn. The Morrissey Problem toont een brief van Joshua Surtee, ooit een fan van The Smiths, aan de zanger van de band, Morrissey. In de brief, oorspronkelijk gepubliceerd in The Guardian, drukt de Brits-Jamaicaanse Surtee zijn teleurstelling uit over Morrisseys rechts-conservatieve retoriek en sympathie voor de nationalistische For Britain Party. De tekst verschijnt tegen een felrode achtergrond onder begeleiding van muziek van The Smiths.
Verder zijn op deze verdieping achterin 2@ (2000) en 3# (2001) te zien. Getoond op monitors, en te beluisteren via een koptelefoon, zijn deze vroegere video’s intiemer, zeker in vergelijking met de nieuwe werken die op grote schaal geprojecteerd worden. Het zijn korte maar binnen dit oeuvre significante werken; ze maken deel uit van de reeks Pop Manifestos, en bieden een gebalde uiteenzetting van Cokes’ ideeën over popmuziek.
Het oudste werk in de tentoonstelling is Black Celebration (1988). In deze video in zwart-wit, te zien in een mezzanine, eigende Cokes zich nieuwsbeelden toe van de rassenrellen in de Verenigde Staten in de jaren zestig. Documentatie van de onrust, die vaak gepaard ging met het plunderen van supermarkten of warenhuizen, wordt gecombineerd met een (post)punksoundtrack en tekstcommentaar, dat (veelbetekenend in het licht van Cokes’ recente werk) grotendeels is gebaseerd op de lyrics van Handsome Devil, een nummer van The Smiths uit 1984. Ook Barbara Kruger en Guy Debord worden uitvoerig geciteerd. En net als Kruger en de situationisten volgt Cokes de situationistische strategie van détournement: hij zet de nieuwsbeelden in tegen hun eigen hegemonische boodschap, en schetst de rellen en het plunderen als een legitieme vorm van verzet tegen de structurele ongelijkheid van de consumptiemaatschappij.
Op de bovenverdieping volgen een aantal werken die sinds Cokes’ deelname aan de biënnale van Berlijn in 2018 (waar de kunstenaar de facto een retrospectieve organiseerde) bekendheid verwierven. Mikrohaus, Or The Black Atlantic? (2006-2008) biedt een uitvoerige reflectie op de geschiedenis van housemuziek, met nadruk op de problematiek van culturele appropriatie en de raciale politiek binnen het genre. De verduisterde ruimte waar het werk wordt getoond, doet denken aan een club, hoewel het volume van de muziek eerder laag is. Het nieuw geproduceerde The Box Formerly Known As (2020), een tekst in neonletters, is een knipoog naar de voormalige black box die in Argos stond en naar ‘the artist formerly known as’ Prince.
Evil.16 (Torture.Musik) (2009-2011) bestaat, net als The Morrissey Problem, uit witte tekst tegen een rode achtergrond. Cokes bespreekt, aan de hand van een krantenartikel door Moustafa Bayoumi uit 2005, het gebruik van (pop)muziek voor psychologische oorlogsvoering en marteling door het Amerikaanse leger. Door de koptelefoon schallen fragmenten van nummers die gebruikt werden voor dergelijke militaire doeleinden, met name in het Midden-Oosten. Evil.11 (The Katrina Debacle) (2010) keert terug naar dezelfde periode. Citaten van president George Bush Jr stellen diens inadequate reactie op de orkaan Katrina in 2005 aan de kaak.
Van alle werken vormt Pause (2004) de meest expliciete weerspiegeling van de politieke betekenis van het remixen. De soundtrack is toepasselijk: een van het internet geplukte mash-up, waarin de stem van rapper en hiphop-producer Jay-Z (die zelf ook vaak samples gebruikt) gecombineerd wordt met instrumentale fragmenten uit bekende nummers. Net als veel van Cokes’ andere werken laat Pause zich lezen als een video-essay. Het centrale argument is dat de remix – waarin de nadruk ligt op bestaand materiaal – gezien kan worden als een kritisch alternatief voor het dominante vooruitgangsdenken. Pause bevat ook een lange coda waarin Cokes, uitzonderlijk voor zijn doen, niet of nauwelijks steunt op bestaande tekstuele bronnen. In plaats daarvan reageert hij op een criticus die zich negatief had uitgelaten over zijn Pop Manifestos, door ze te omschrijven als ‘cringingly academic’. Cokes verwijt de criticus dat, in een notendop, de vermeende autonomie van veel kunst- en cultuurkritiek een illusie is. Wat voor kritiek moet doorgaan, zo stelt hij, staat vaak in dienst van de cultuurindustrie. In zijn artistieke praktijk grijpt Cokes de eveneens beperkte autonomie van de kunstenaar aan in een poging om dit probleem het hoofd te bieden.
• If UR Reading This It’s 2 Late, Vol. 3, tot 20 december in Argos, Werfstraat 13 en Koopliedenstraat 62, Brussel.