Vive les modernités!
Het uitroepteken staat voor het ‘optimisme’ dat men sinds de jaren ’80, samen met de aangekondigde dood van het modernisme ten grave wilde dragen. Aldus Gilles Mora, artistiek directeur van de dertigste Rencontres Internationales de la Photographie in Arles. Mora was in 1981 een van de oprichters van het eerste theoretisch-kritische fotografietijdschrift Les Cahiers de la Photographie en werkte zich onder meer door de uitgave van een aantal monografieën (van Walker Evans, Edward Weston,…) en tentoonstellingen in Frankrijk en Amerika op tot een van de specialisten van de Amerikaanse modernistische fotografie. Vorig jaar schreef hij een Petit Lexique de la Photographie en momenteel bereidt hij een groot Charles Sheeler-retrospectief voor in het Boston Museum of Fine Arts. Ook in zijn programma voor Arles zal Mora het modernisme even terug in stelling brengen. Voor hem maakt de fotografie daar immers nog steeds een ‘duurzaam en creatief onderdeel’ van uit. Het zit zelfs in Mora’s taal ingebakken. Zo schrijft hij in zijn beginselverklaring voor Arles over de idee van de Schoonheid en over de originaliteit van de visie, over het documentaire verlangen om over de hedendaagse wereld te spreken, rekening houdend met ideologieën en nieuwe beeldtalen, met ironie en afstand – die volgens hem geen vindingen van het postmodernisme zijn. Net zomin als de reflectie over de limieten van het medium, die nog steeds tal van hedendaagse fotografen bezighoudt, dat is. Voor de laatste Rencontres van deze eeuw krijgen we – en dat is zeldzaam bij fotofestivals – een duidelijk over all standpunt mee, “en rappelant l’extraordinaire vitalité de l’aventure photographique moderniste et sa volonté, toujours active et programmatique, de changer la vision du monde.” Het concrete programma van tentoonstellingen lijkt alvast helder en uitdagend. Zo worden er vooreerst onder de noemer van het ‘fotografische experiment’ een aantal ‘vormen en visies’ naar voor gebracht, waarvoor ook een aantal gastcuratoren tekenen. De psychoanalyticus Serge Tisseron verkent zo bijvoorbeeld aan de hand van een heel ruim aantal oude en nieuwe fotografen de relatie tussen moderniteit en onscherpte, terwijl Alain Sayag, curator fotografie van het Centre Pompidou met zijn collectie een historische studietentoonstelling maakt over ‘abstractie’ binnen fotografie. Gilles Mora zelf waagt zich aan een intrigerende vergelijkende presentatie van twee oeuvres uit een heel verschillende context en periode: het fotowerk van de Bauhauskunstenares Florence Henri en van voormalig Tel Quel-redacteur en schrijver Denis Roche. Voorts signaleren we een focus op het fotoboek als essentieel medium sinds de modernistische fotografie en de merkwaardige aanwezigheid van een uitvoerige tentoonstelling, samengesteld door het Rupertinum Museum, Salzburg, die onder de titel The Human Touch de foto’s en films van de Wiener Actionisten in kaart brengt. Een tweede groter luik deze zomer in Arles wordt gevat onder de titel Etre de son temps, les voies du document. Een aantal voor de hand liggende tentoonstellingen worden hier samengebracht, zoals de fundamentele modernistische collectie van het Musée Cantini in Marseille rond de Pont Transbordeur, naast een project dat vertrekkend van het probleem van de fotografische archivering, opnieuw veelbelovende verbindingen wil proberen te leggen tussen een drietal inmiddels klassieke oeuvres. Uit een privécollectie zal vooreerst een ensemble van Walker Evans-foto’s worden getoond, dat zijn hele carrière van 1927 tot 1974 omspant. Evans moest tot de jaren ’70 verduren dat men zijn werken tot ampele documenten reduceerde, terwijl men zijn reflecties over het seriële en het principe van het ‘archiveren’ binnen het fotografisch proces negeerde. Lee Friedlander, de tweede protagonist uit dit tentoonstellingsproject, haakte daar precies bij aan toen hij in 1976 in opdracht The American Monument realiseerde. De ironische en complexe wijze waarop hij zowel de heterogeniteit beklemtoont van deze monumenten – de identiteit van de natie – als ze bijna laat verdwijnen in hun context, maakt deze serie bijna ‘ontypologisch’. En dat is uitgerekend het uitgangspunt van het derde oeuvre in deze tentoonstelling: de Steel Mills van Bernd en Hilla Becher. Het officiële tentoonstellingsprogramma rondt af met een iets minder prikkelende klemtoon op ‘schoonheid’ met bijna Szarkowskiaanse MOMA-concepten als Le Monde et l’Ephémère. Toch ook hier weer een eye-catcher: een overzichtstentoonstelling van Lucien Hervé, onder meer huisfotograaf van Le Corbusier.
• Meer informatie over deze tentoonstellingen die in Arles te zien zijn tussen 8 juli en 15 augustus en over het niet samen te vatten programma van hommages, presentaties, slideshows en filmvertoningen, workshops en lezingen, portfoliosessies en boekenbeurzen vindt u via http://www.arles.org/rip/ of via Rencontres Internationales de la Photographie, Rond-point des Arènes 10, B.P. 96, 13632 Arles Cedex (04.90.96.63.39).