Zvi Goldstein. Distance and Differences
Met Distance and Differences brengt het S.M.A.K. de grootste overzichtstentoonstelling van het werk van Zvi Goldstein tot nu toe. Het museum toont maar liefst een derde van alle werken die Goldstein vandaag tot zijn beeldend oeuvre rekent, dat voor hem een aanvang neemt in 1978. In dat jaar verhuisde de Roemeense kunstenaar naar Jeruzalem en verscheen zijn manifest Center and Periphery (1978), waarin hij het onevenwicht beschrijft tussen de (dominante) globale cultuur en lokale culturen. Gefascineerd door de globalisering, onderzoekt hij of en hoe universaliteit en lokale identiteit hand in hand kunnen gaan. Tegelijk pleit hij in deze tekst voor avant-gardekunstvormen in de derde wereld, maar dan geïnformeerd door lokale thema’s en problematieken, om zo een evenwicht te vinden tussen centrum en periferie, tussen de derde wereld en het Westen. In Jeruzalem ging hij zelf in de periferie van de dominante westerse cultuur (het ‘centrum’) op zoek naar ‘premoderne cultuurvormen’. Beide polen zijn van belang voor zijn werk.
Bij de start van zijn carrière in 1978 ontwierp hij een soort diagram dat als een rudimentair plan van zijn toekomstige oeuvre kan worden gelezen. Zijn werk wordt er in zes categorieën onderverdeeld – zoals Anomalies (1986-1987), Perfect Worlds, Possible Worlds (1954-2012), Black Hole Constructions (1990-1999)… – die in witte letters op zwarte rechthoeken zijn aangebracht. Daaronder lezen we de titels van de werken die in de betreffende categorie thuishoren. De laatste versie van het diagram stamt uit 2014 – het geeft dus een overzicht van Goldsteins werk van 1978 tot 2014 – en krijgen we meteen te zien bij het binnenkomen van de tentoonstelling. De pseudowetenschappelijke vorm van het diagram keert in heel wat werken in de tentoonstelling terug.
Goldstein vertrekt in zijn werken vanuit ‘niet-westerse’ problematieken en gebruiken. Terugkerende thema’s zijn bijvoorbeeld windstromingen – waar westerlingen zich weinig van bewust zijn – irrigatietechnieken en (lokale) plantkunde; zaken die aan de ene kant een sterk lokale of individuele dimensie bezitten, maar voor de derde wereld vaak de draagwijdte hebben van grensoverschrijdende problemen. Vegetable Construct (1994) bestaat uit een strakke structuur van deels parallel lopende buisjes die naar irrigatiesystemen lijken te verwijzen. Bovenop de buisjes zijn rechthoekige bordjes met prints van groenten aangebracht die alluderen op de werkzaamheden van de kunstenaar in zijn eigen moestuin in Jeruzalem. Goldstein verwijst zo naar de niet-westerse oorsprong van veel dagelijkse groenten in het Westen. Hij kaart de invloeden van buitenaf op het Westen aan, om zo de westerse dominantie in vraag te stellen. Vergelijkbaar is het werk African Plant (1991), waarin Goldstein het begrip ‘exotisme’ centraal stelt met behulp van een uitvergrote botanische prent. Het werk Wedding (1995) combineert dan weer het beeld van ronddraaiende rokken op een oosters huwelijk met het ‘meten is weten’-principe van de westerse wereld, opgeroepen door een heleboel stokmeters. De vrijheid van het textiel en de dans, en de rationaliteit van de wetenschap, worden samen opgesloten in een vitrinekast, die plots ook iets weg heeft van een kweekkast. Goldsteins interesse in hoe niet-westerse culturen omgaan met techniek en wetenschap, doet denken aan de manier waarop Joseph Beuys techniek met natuurelementen confronteerde. Voor beide kunstenaars hebben deze associatieve confrontaties de betekenis van een vruchtbare co-existentie van – ogenschijnlijk – tegengestelde krachten. Goldsteins kleurrijke compositie van rokken en meters suggereert dat er een meerwaarde schuilgaat in de wisselwerking tussen centrum en periferie, net zoals Beuys’ Erdtelephon (1968), een telefoon aangesloten op een klomp aarde, een uitwisseling tussen natuur en techniek oproept die tot productief denken aanzet.
Terwijl de werken op inhoudelijk vlak draaien om de logica’s en thematieken van de ‘periferie’ – in confrontatie met westerse principes – is hun vormgeving zonder meer westers. De werken zien er industrieel uit – de meeste onderdelen zijn industriële standaardelementen of werden machinaal vervaardigd – en verraden geen spoor van de hand van de maker. Zo wordt dan weer de invloed en dominantie van het ‘centrum’ benadrukt.
Merkwaardig is dat de meeste werken tegelijk een aantal principes uit de premoderne westerse schilderkunst overnemen. Om te beginnen zijn het vrij ‘ondiepe’ wandsculpturen die doen denken aan oude reliëfs. Ze zijn meestal opgebouwd uit een centraal gedeelte dat bestaat uit een of meerdere rechthoekige vlakken, en dat aan een of twee zijden geflankeerd wordt door objecten, waardoor een diptiek of triptiek wordt gesuggereerd. Zo bestaat Perfect Worlds, Possible Worlds (A,B) (1989-2000) uit twee ondiepe vitrinekastjes naast elkaar, met rechts ervan de ingekaderde tekst ‘There is another Third World’. De linkse kast, die iets hoger is, bevat enkele objecten die gemaakt zijn uit plastic buizen en veel weg hebben van wetenschappelijke instrumenten. De tweede kijkkast, die iets breder is, werd afgesloten met een donkere, spiegelende glasplaat. De inhoud ervan is onzichtbaar, de bezoeker ziet enkel zichzelf weerspiegeld. Zoals de vitrines de getoonde objecten ‘bijeenhouden’ en er daardoor betekenis uit puren, zo houden de triptieken en diptieken een heleboel metaforen en symbolen samen die een complex geheel vormen.
De twee voornaamste formele categorieën waarin het werk van Zvi Goldstein uiteenvalt, namelijk de vitrinekasten en de polyptieken, bewerkstelligen uiteindelijk eenzelfde resultaat. Het inzetten van bestaande (westerse) methoden om beelden, metaforen en betekenissen bijeen te plaatsen en met elkaar in dialoog te brengen, doet een oeuvre ontstaan dat niet alleen inhoudelijk erg beladen is, maar ook formeel ontelbare referenties aan de kunst- en cultuurgeschiedenis bevat. Het zijn net deze ‘arbitrair’ ogende combinaties van referenties, en de spontaniteit die ze soms bezitten, die dit oeuvre indringend maken en de beschouwer vol frisse ideeën achterlaten.
• Zvi Goldstein, Distance and Differences, nog tot 23 oktober in het S.M.A.K., Jan Hoetplein 1, 9000 Gent (09/240.76.01; smak.be).