width and height should be displayed here dynamically

Narcisse Tordoir. Time Without Future

Narcisse Tordoir. Time Without Future. Roger Raveel Museum, Machelen-aan-de-Leie, 2022, foto Dirk Pauwels

Het Roger Raveel Museum is meer dan een monografisch project: collectiepresentaties in de pastorij wisselen af met tijdelijke tentoonstellingen in de door Stéphane Beel ontworpen vleugel – ondertussen 23 jaar oud. Met Time Without Future volgt Narcisse Tordoir (1954) als centrale gast op onder anderen Jacqueline Mesmaeker, Amédée Cortier en Rein Dufait (zie De Witte Raaf, nr. 215).

Nadat stromingen als het minimalisme, het conceptualisme en de arte povera de drager en de structuur centraal stelden, vond in de jaren tachtig een terugkeer naar de schilderkunst plaats. Voor Tordoir, een generatiegenoot van bijvoorbeeld Anne-Mie Van Kerckhoven (1951) en Luc Tuymans (1958), is die terugkeer echter nooit voltooid. Schilderkunst is voor hem geen thuishaven, maar een plek waarnaar steeds wordt gezocht, langs uiteenlopende wegen. Of zoals Guy Châtel het schreef naar aanleiding van Tordoirs expositie Labor and Production 1987-1998 in december 2021 in het Vandenhove Centrum in Gent: ‘De schilderkunst komt zelf naar voren als de verzameling van alles wat ooit in haar naam, of ten behoeve van haar bestaan of haar wedergeboorte, is gedaan of gemaakt. Het is de res gestuae van de schilderkunst, het geheel van alle gebaren die haar tot nu toe gerealiseerd hebben.’ In het gebaar van het schilderen liggen alle voorgaande gebaren vervat. Het oeuvre van Tordoir staat bol van de referenties aan de kunstgeschiedenis, terwijl ook het metier van het schilderen wordt bevraagd, zonder al te veel respect of hooggestemde idealen. Time Without Future toont een selectie uit bijna vijf decennia van exploraties die in de zaaltekst terecht als ‘baldadig’ worden omschreven en die zeer divers zijn: mixed-media-installaties (met materialen als latex, piepschuim, glas, karton, gips en brood) staan naast bewerkte digitale prints, zeefdrukken, foto’s, maquettes, gevonden objecten, en zelfs een enkele video.

De precies gecureerde tentoonstelling Labor and Production 1987-1998 vormde de directe aanleiding voor Time Without Future. Guy Châtel en Adriaan Verwée groepeerden enkele schaalmodellen uit Tordoirs MQ-reeks rond thema’s als ‘Dodendans’, ‘Studio’, ‘Spiegel’, ‘Scherven’, ‘Icoon’ en ‘Veelluik’. Deze maquettes hebben geen presentatiefunctie en ze werden niet gemaakt met de bedoeling tentoongesteld te worden. Als zogenaamde ‘vingeroefeningen’ kan het maakproces er daarom in worden betrapt. In het Roger Raveel Museum schoof curator Melanie Deboutte deze tentoonstelling als een capsule in de grotere tentoonstelling Time Without Future, waardoor ze als een antichambre fungeert, zij het ongeveer in het midden van het parcours. De vraag rijst wiens hand het meest lees- en zichtbaar is in deze kamer vol probeersels en studiemateriaal: die van de curatoren of van de kunstenaar? Het leidt tot een meerstemmigheid die allesbehalve ongepast is, aangezien de vraag naar auteurschap en naar het ‘gebaar’ ook centraal staat in Time Without Future, en in het oeuvre van Tordoir in het algemeen.

Het allereerste werk (dat vlak bij de ingang van het museum volgt op een zelfportret van Roger Raveel) geeft dat al aan: Personnage, 1990-05 is een compositie van acht zeefdrukken. Aan de basis van dit werk liggen Tordoirs ‘tekstkamers’ voor het Belgische paviljoen op de Biënnale van Venetië in 1988: installaties van vrijstaande muren waarop woorden werden gedrukt die niet in één oogopslag te lezen zijn. Zinnen als ‘Personnage observant le plafond’, ‘Personnage écoutant le silence’, ‘Personnage pensant la plus grand illusion’ of ‘Personnage buvant du lait’ verhalen schijnbaar nietszeggende acties van een verder onbekend personage. Verwijzingen naar Les mots et les images van René Magritte en de zeefdrukken van Marcel Broodthaers liggen voor de hand. Kan een woord de rol van een object innemen? En welke rol speelt, in dat geval, de kunstenaar?

Het sluitstuk van de tentoonstelling, een recent werk getiteld Z.T., 2022-05, schuift deze vragen explicieter naar voren. Tordoir poseert met een witgeschilderd gelaat, met tot ver op zijn schedel aangezette zwarte wenkbrauwen en met zwart omrande en daardoor diepliggende oogkassen en gesloten zwarte lippen. Op zijn rechterwang stolt een traan tot een eveneens zwarte stip. Het personage dat hij vertolkt is de witte clown Pedrolino, uit de deels geïmproviseerde en visueel uitbundige commedia dell’arte. Pedrolino is, als tegenspeler van de domme clown, een boodschapper en een trouwe dienaar. Z.T., 2022-05 prijkt ook op de cover van de catalogus van Time Without Future, opgevat als een parallelle ‘ideale tentoonstelling’, ‘met inbegrip van de werken die om praktische of financiële redenen niet in Machelen te zien zijn,’ aldus Deboutte in het voorwoord. De cover kan naar rechts opengevouwen worden en dan verschijnt – opnieuw – een beeld dat het maakproces toont. Tordoir poseert mak, met hangende armen, in een studio tussen tl-lampen en lichtschermen; zijn positie wordt op de vloer met plakband gemarkeerd. Fotograaf Ronald Stoops fotografeert het hoofd van Tordoir (en legt het beeld vast op dibond). Make-upartiest en dj Mati Drome verzorgde vooraf niet alleen de maquillage, hij was het ook die Tordoir benaderde met het voorstel een dergelijke shoot te organiseren (en die het maken van dat portret zelf fotografeerde). Tordoirs enige toevoeging aan het beeld: de bloedrode achtergrond. Cyril Jarton beschreef Tordoir in 2005, naar aanleiding van een tentoonstelling in Extra City in Antwerpen, als een ‘gemaskerde schilder’ en als een kunstenaar die een inventaris bijhoudt van zijn eigen penseelstreken, inbreuken en doorbraken. Opnieuw voert de kunstenaar zichzelf op als een personage, en bevraagt zo het gebaar van het maken. Zijn lichaam wordt een platform voor een uitwisseling tussen verschillende kunstvormen. De kunstenaar is het canvas.

De titel van de tentoonstelling Time Without Future laat pessimisme vermoeden. Bestaat er dan niets voorbij de eigen tijd? Eerder wil deze zorgvuldig opgebouwde retrospectieve tonen hoe rekbaar het begrip ‘tijd’ is. Een kunstwerk van Tordoir bestaat bij gratie van gestapelde verwijzingen, diachroon eerder dan synchroon, en van het openstellen van het auteurschap voor anderen. Twee zinnen uit het gedicht ‘Cauda’ van Cees Nooteboom, uit de bundel Het gezicht van het oog uit 1989, kunnen wat dat betreft veelzeggend zijn: ‘Wanneer ontdoen schilderijen zich/van de schilder, wanneer wordt dezelfde materie/een andere gedachte?’ Wat is het beeld hier anders dan het citeren van een wereld die buiten het beeld ligt? Door talloze citaten, parafrases, vertalingen en zelfcitaten stelt de kunstenaar zijn rol voortdurend in vraag.

De werken van Tordoir mogen dan vaak geen titel hebben, ze dragen wel zonder uitzondering zijn naam. Aan een totale herziening van de notie van auteurschap, of een verkenning van nieuwe vormen van cocreatie en collectiviteit, zoals bijvoorbeeld werd gepoogd op de recentste Documenta, waagt hij zich niet. Eén uitzondering is de installatie L’Africeur de Bogolan uit 2003, een samenwerking tussen Tordoir en de Malinese kunstenaars Alioune Bâ en Brehima Koné, te zien in de laatste zaal van Time Without Future. Een video van Wim van Dongen documenteert het project en de resultaten ervan worden tentoongesteld. Geïnspireerd door de traditionele bogolan-techniek om textiel te kleuren met modder ontstonden drie lijnen of series: bogolan artistique (kunstwerken), bogolan nappes (tafelkleden) en bogolan vêtements (kledij). Walter Van Beirendonck leverde het patroon voor de jas van de laatste reeks en na het vroegtijdige overlijden van Koné werkte Dirk Van Saene een van diens doeken verder af. De dood van een auteur, zo toont Tordoir, kan op verschillende manieren een nieuw begin zijn.

 

• Narcisse Tordoir. Time Without Future, tot 5 maart in Roger Raveel Museum, Gildestraat 2-8, Machelen-aan-de-Leie.