width and height should be displayed here dynamically

A Vision for Brussels

De matige belangstelling voor de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome heeft duidelijk gemaakt dat de publieke opinie niet echt warm loopt voor de Europese eenmaking. Ondanks de groeiende impact op ons dagelijks leven, blijft ‘Europa’ voor de meeste mensen een abstracte notie met een hoofdzakelijk politieke en economische bijklank. Buiten een aantal symbolen als een gemeenschappelijke munt, een vlag en een hoofdstad, heeft Europa geen echt ‘gezicht’. Dat wordt nog het meest duidelijk in Brussel. De Europese instellingen leiden er een anoniem bestaan en treden nauwelijks in interactie met de stad of haar bewoners. Een visie over de huisvesting van de verschillende Europese beleidsorganen is nooit ontwikkeld; de gerealiseerde projecten dienden vooral als hefboom voor allerlei infrastructurele ingrepen en speculatieve operaties. De transformatie van het burgerlijke Leopoldkwartier tot een monofunctionele enclave is hiervan het meest tastbare resultaat. Het populaire beeld van de EU als een gigantische technocratische machine vindt er haar architecturale expressie in de verpletterende banaliteit van de meeste kantoorcomplexen.

De problematiek van de ruimtelijke en symbolische vertaling van ‘Europa’ in Brussel vormde het thema van een tweejarig onderzoeksproject aan het Berlage Instituut in Rotterdam, waarvan het resultaat momenteel te zien is in Bozar. Uitgangspunt is dat Brussel de Europese aanwezigheid niet langer moet ‘ondergaan’, maar voluit moet omarmen; de stad moet een plek worden waar de politieke, ideologische, culturele en intellectuele dimensies van de eenmaking concrete vorm en gestalte krijgen. Europa kan echter alleen zichtbaar worden in Brussel als het isolement van de Europese instellingen doorbroken wordt. De verspreiding van Europese gebouwen in clusters over de hele stad is dan ook de leidraad van deze stedenbouwkundige visie. Verspreid over negen strategische plekken in de stad worden een reeks symbolische publieke gebouwen en pleinen ingeplant die de verschillende dimensies van het verenigde Europa gestalte geven: een Europese universiteit, een Europese bibliotheek, een transporthub op Europese schaal, grootschalige huisvestingsprojecten enzovoort. Deze grootschalige programma’s worden consequent gecombineerd met woningbouw, parken, zwembaden en andere publieke ruimtes. In tegenstelling tot de steriele esplanades van de Leopoldwijk voorzien de ontwerpers plekken die een ontmoeting mogelijk maken tussen de burger en de Europese instellingen, en plaats bieden aan de rituelen van de democratie, zoals grootschalige collectieve manifestaties. Het dak van het nieuwe Europese Parlement is bijvoorbeeld een monumentenpark waar de koppen van founding fathers uit de grond verrijzen als de beelden op Paaseiland. De schaal en de architecturale expressie van de meeste gebouwen neigen naar het monumentale, maar vermijden bewust het spectaculaire. De gebouwencomplexen zijn eerder abstracte composities die de schaal trachten aan te geven van de te verwachten ontwikkelingen.

Door de verschillende programma’s min of meer symmetrisch in te planten ten opzichte van het Kanaal wordt deze belangrijke sociale en ruimtelijke barrière in het huidige Brusselse stadsweefsel de ruggengraat van de nieuwe stedenbouwkundige configuratie. In plaats van parasieten zijn de Europese instellingen op deze wijze eerder instrumenten om de verdere stedelijke ontwikkeling van Brussel te sturenOm de relatie van de verschillende sites met de stad aan te duiden, hanteren de ontwerpers de metafoor van de ‘archipelago’, een groep eilanden die elk een eigenheid bezitten maar samen een coherent systeem vormen. Concreet worden de negen gebouwencomplexen door middel van een lusvormig metrotracé met elkaar verbonden. Elk van de negen sites fungeert daarbij als overstappunt tussen de regionale en stedelijke schaal, waardoor ze fungeren als toegangspoorten tot de stad. Verrassend genoeg moet er voor de realisatie van deze negen projecten nauwelijks worden onteigend; de ontwerpers maken enkel gebruik van bestaande braakliggende gronden, hoofdzakelijk spoorwegemplacementen. De enige afbraak die wordt voorgesteld heeft een symbolische betekenis: het verdwijnen van het huidige Europese parlement is een soort overgangsritueel dat afrekent met het Brusselse trauma van de grootschalige kaalslag uit de jaren ’60.

Bij de tentoonstelling hoort een manifest dat de conceptuele en theoretische achtergrond van deze stedenbouwkundige visie schetst. Het is een bevlogen pamflet dat pleit voor een meer inhoudelijke invulling van het Europese project, en het belang van de stad in de uitbouw van een democratische samenleving onderstreept. Ook de architectuur wordt hier in een politiek perspectief geplaatst, vanuit de gedachte dat de bebouwde omgeving een visie over het samenleven reflecteert. Door architectuur op te laden met sociale, culturele en ideologische idealen, plaatst A Vision for Brussels zich in de traditie van de Italiaanse architectencollectieven Archizoom en Superstudio uit de jaren ’60. Architectuur en stedenbouw waren voor deze ontwerpers in eerste instantie een manier om maatschappijkritiek te ventileren en zo een polemiek op gang te brengen. De studenten van het Berlage lijken dit geloof in de visionaire kracht van architectuur te delen en reageren daarmee tegen de verknechting van hun discipline door het grootkapitaal.

Typisch voor de utopie in de stedenbouw is dat de ontwerpen in A Vision for Brussels enkel een soort abstracte eindtoestand laten zien. Hoewel de genomen opties redelijk goed onderbouwd lijken, blijft de vraag naar de procesmatige realiseerbaarheid van deze visie onbeantwoord. Het is daardoor onduidelijk in welk mate de onderliggende ideeën en concepten overeind kunnen blijven in een onvoorspelbare economische en politieke dynamiek. A Vision for Brussels blijft daardoor steken op het niveau van het beeld. Maar misschien moet het project in eerste instantie begrepen worden als een appel à l’ordre aan de Europese beleidsmakers. In tijden van europessimisme spreekt A Vision for Brussels een duidelijk credo uit van de maakbaarheid van het Europese project en de toekomst van de stad als samenlevingsvorm. Als op zijn minst een aantal ideeën uit A Vision for Brussels doordringen tot de Europese Commissie, zal deze misschien inzien dat ze haar overwicht op de Brusselse vastgoedmarkt – ze huurt of bezit meer dan 1 miljoen m2 aan kantoorruimte – in de schaal kan werpen om van haar hoofdstad een instrument én expressie te maken van haar democratische idealen.

 

• A Vision for Brussels tot 17 juni (verlengd) in het Paleis voor Schone Kunsten, Ravensteinstraat 23, 1000 Brussel (02/507.82.00; www.bozar.be).

Brussels, A manifesto. Towards the Capital of Europe verscheen bij NAi Uitgevers en A+ Editions. ISBN 978-90-5662-552-8.