width and height should be displayed here dynamically

Adriano Amaral, new work

In de zalen van Witte de With creëerde de Braziliaanse kunstenaar Adriano Amaral een groezelige omgeving die − net als de raadselachtige Zone in Andrei Tarkovsky’s film Stalker − lijkt te gehoorzamen aan heimelijke wetten, en die onvoorspelbaar reageert op ieder die er binnentreedt. De bezoeker is er slechts een onderdeel van een even ontzagwekkend als ondoorgrondelijk krachtenveld.

Blikvangers in de eerste twee zalen zijn drie kinetische assemblages die van het plafond tot vlak boven de grond hangen. De sculpturen zijn samengesteld uit metalen stangen, stroomkabels, gevonden kledingstukken, computeronderdelen en dikke, rubberen slangen, waarin mieren en twijgjes te zien zijn. Halverwege hebben zich mosselschelpen vastgezet, en aan de voet zit iets wat lijkt op een uit de grond gerukte boomwortel. Het zijn fragiele, hybride beelden: half synthetisch, half organisch. Onder de eerste sculptuur liggen restanten van een aluminium makreel, aan de tweede hangt een kippenpoot van zachtroze rubber en bij de laatste ligt een schapenvacht. Wanneer je de sculpturen nadert, komt de wortel onverhoeds in beweging en wenden de takken zich van je af. De actie wordt in gang gezet via sensoren, maar omdat er geen patroon in te ontdekken valt, is het alsof de boomwortel op eigen houtje handelt. En waarom ook niet? Dat bomen kunnen communiceren, dat ze insecten herkennen, temperatuurschommelingen onthouden en voedingsstoffen delen is een inzicht gedeeld door wetenschappers.

Aan de wanden hangen paneeltjes, los of in series, in een kleur die doet denken aan een roze, blauw dooraderde huid. Ze zijn opgebouwd uit siliconenrubber, materiaal dat vaak voor prothesen wordt gebruikt, omdat het de soepele stevigheid heeft van menselijk weefsel. Achter het glanzende oppervlak zijn flarden te zien van oproepen om verloren huisdieren op te sporen − een telefoonnummer, een rij emoticons in de vorm van hartjes. Andere panelen hebben een textuur die doet denken aan korstmos of gebarsten, uitgedroogde aarde. Een enkel paneel is bezet met de scherven van een schelp.

De witte vloerbedekking, bezoedeld door de voetsporen van bezoekers, strekt zich uit tot in de corridor waar ze deels is bedolven onder een laag zwarte aarde. De gang is afgeschermd met transparant landbouwplastic. Voor dat scherm hangt iets wat lijkt op een voodooachtige totem, gemaakt van hoofdsteunen en omkranst door blauwgroene kippenpoten en duivenpinnen. Ertegenover, hoog op de muur, hangt een soortgelijk figuur, met een kruis van aluminium vissen, een afgodsbeeld uit een onbekende religie. 

De laatste en grootste zaal is ingericht als een soort kweekkas. Het licht is gedempt. Glanzende zonnepanelen vormen een opgehoogde vloer, dieppaars van kleur. In dat platform is een rechthoekig stuk aarde uitgespaard met daarin een achthoekig bassin. Luchtbevochtigers verspreiden een witte mist die neerslaat op de omringende aarde. Op verschillende plekken woekeren schimmels en ontkiemen frisgroene sprietjes. De installatie is een ecosysteem dat gedurende de tentoonstellingsperiode voortdurend transmuteert. Boven het nevelige bassin hangt een soort maliënkolder. Het is een visnet vol makrelen en sardines, afgegoten in aluminium. Het herinnert aan de merkwaardige geschiedenis van kolonel Aureliano Buendía in Gabriel García Márquez’ Honderd jaar eenzaamheid. Nadat Buendía zijn zelfmoord op miraculeuze wijze bleek te hebben overleefd, wijdde de kolonel de rest van zijn leven aan de recyclage van vissen van edelmetaal.

Drie videomonitoren die dicht tegen het plafond hangen, tonen gebeurtenissen die als getijden opkomen en verdwijnen, een soort parabel op de eeuwige wederkeer. Kleur is vrijwel volledig uit de beelden verdwenen en langs de randen is het beeld vervaagd. Plaats van handeling is een ruige kust bij nacht, die de hoofdrol opeist. De camera scheert over schuimende golven, jaagt door donker struikgewas, langs boomstammen, glimmend van hars. We zien een gehelmde coureur die op zijn motorfiets over stoffige paden raast en een school vissen achter zich aansleurt. We horen geritsel en geknisper, zogeheten ASMR-geluiden die zowel psychische als fysieke sensaties kunnen opwekken. Als plotseling Forever Young van Alphaville opklinkt, zien we een man die uit een rijdende bestelbus hangt, zijn hoofd verborgen onder het aluminium visnet, achtervolgd door makrelen, baarzen en sardines.

Amarals wonderlijke beelden komen voort uit intuïtieve experimenten met gewone en ongewone materialen die hun intrinsieke eigenschappen en symbolische waarde weliswaar behouden, maar in hun onderlinge wisselwerking een nieuwe, fantasmagorische werkelijkheid voor ogen toveren. Daarmee bevindt de kunstenaar zich in het gezelschap van Matthew Barney en andere artistieke obscurantisten: meesters van droomachtige werelden waarin het banale bovennatuurlijk wordt en het spirituele concreet. Onwillekeurig herinnert het werk ook aan de tijdelijke installaties van de arte povera uit de jaren zeventig, die van gedaante veranderden onder invloed van omgevingsfactoren als licht, vochtigheid en temperatuur.

Belangrijker dan de historische inbedding is echter de actuele urgentie van deze tentoonstelling. Amarals bizarre biotoop van infecties, mutaties en resurrecties raakt aan ontwikkelingen op het gebied van artificiële intelligentie, genetische manipulatie en biotechnologie. De toespelingen op zelfdenkende systemen waarop de mens geen vat heeft, deelt Amaral met bijvoorbeeld Anicka Yi en Pierre Huyghe. Dat de grens tussen het natuurlijke en het artificiële steeds verder vervaagt, is voor de Braziliaanse kunstenaar geen reden tot apodictische somberheid, maar een aansporing om de materiële en spirituele aard van de wereld opnieuw te overdenken. Voortdurende mutatie en cyclische beweging maken daar deel van uit. Amaral heeft dat op even sensitieve als intelligente wijze in scène gezet.

 

• Adriano Amaral: New Work, tot 19 april in Witte de With Contemporary Art, Witte de Withstraat 50, Rotterdam en vanaf 30 mei in Pivô, Avenida Ipiranga 200, São Paulo.