width and height should be displayed here dynamically

Tullio Crali. A Futurist Life

In de Estorick Collection of Modern Italian Art in Londen loopt een kleine expo rond de schilder Tullio Crali (1910-2000), wiens leven en werk de turbulente twintigste eeuw omspannen, en tot nadenken stemmen over de erfenis van de meest controversiële van alle historische avant-gardes: het futurisme. Crali schopte het niet tot artistieke beroemdheid zoals Filippo Marinetti of Umberto Boccioni. Aan zijn oeuvre ligt het niet – dat laat een spannend denkspoor zien, naast heel wat indrukwekkende doeken. De man kwam simpelweg te laat voor de geschiedenisboeken. Hij werd geboren in het jaar waarin Marinetti zijn manifest publiceerde, en bekeerde zich pas in 1925 (op vijftienjarige leeftijd!) tot het futurisme, die in de jaren na de Eerste Wereldoorlog al aan een ‘tweede generatie’ toe was.

Het futurisme beoogde een fundamentele politiek-esthetische revolutie met, afgaande op Marinetti’s manifest, antitraditionele, extreem moderne, nationalistische, militaristische en antifeministische trekken. Dat het niet bij gespierde retoriek en gedurfde kunstwerken bleef, toonde de nauwe band met Mussolini’s fascistische regime aan – een politieke demarche die de stroming ook esthetisch verdacht maakte. Ondanks die beschadigde reputatie en het opbreken van de beweging na de Tweede Wereldoorlog, en de dood van Marinetti in 1944, bleef Crali zich toch een leven lang futurist noemen. Vandaar de titel van de tentoonstelling: A Futurist Life. Wandelend door de drie zalen van het chronologische overzicht bekruipt je de vraag: waarom eigenlijk?

Aanvankelijk was de zelfidentificatie meer dan evident. Een nog wankel jeugdwerk als Rombi d’aereo (1927), dat de geïnspireerde tiener met waterverf op karton penseelde, laat zich lezen als checkbox-futurisme, helemaal in lijn met Marinetti’s befaamdste zin: ‘Een auto die ratelt als een machinegeweer is mooier dan de Nikè van Samothrake.’ Met een vliegtuig in de vlucht toont het een voorliefde voor technologische onderwerpen en het moderne leven; zowel de gekartelde lijnvoering als het heftige kleurgebruik – schakeringen gifgroen in confrontatie met een palet van vermiljoen tot donkerrood – scheppen de indruk van snelheid en geweld. De toeschouwer, achter de staart van het vliegtuig in plaats van op de begane grond, lijkt deel te worden van de actie. De compositie suggereert beweeglijkheid in een stilstaand beeld: de grens tussen object (vliegtuig) en omgeving (de hemel) vervaagt. Die tijdruimtelijke hybridisering doet denken aan wat Boccioni in 1910 over de futuristische schilderkunst schreef: ‘een rennend paard heeft geen vier benen, maar twintig.’

Crali spitste zich in zijn jeugdjaren dus toe op een populair genre: de aeropittura, enkel krakkemikkig te vertalen als ‘lucht-’ of ‘luchtvaartschilderkunst’. In de negentiende eeuw plaatsten landschapsschilders van de School van Barbizon hun schildersezels nog buiten in openlucht; Crali mocht om inspiratie op te doen gratis mee met de commerciële lijnvluchten van Ala Littoria, en kon later als officieel oorlogskunstenaar plaatsnemen in de cockpit van gevechtsvliegtuigen. (Hoewel de schilder het fascisme na 1945 afzwoer, blijft zijn dienstbaarheid aan het regime een onweerlegbaar feit, zoals een zaaltekst onverbloemd vermeldt.)

Waarmee de jongeman zich werkelijk onderscheidde van de futuristische middelmaat was zijn hoogst originele kleurgebruik, dat ten volle tot ontplooiing kwam toen hij van waterverf en tempera overschakelde op olieverf. De subtiele kwaliteit ervan blijkt moeilijk reproduceerbaar, afgaande op de teleurstellende kleurprints in de catalogus. Een schilderij googelen is een ramp omdat je tientallen verschillend geschakeerde versies krijgt voorgeschoteld. Een van de mooiste doeken – het affichebeeld – is Ali tricolori (1932), een verknipte compositie van opnieuw een vliegtuig in de vlucht, met op de vleugels een cirkelvormige Italiaanse driekleur. Het stellige rood-wit-groen van de vlag contrasteert met het zilverkleurige voertuig en de atmosferische tinten blauw en groen. Mijn kleurwoordenschat is ontoereikend voor een nauwkeurige beschrijving, maar vermeldenswaard zijn het beige en verrassend lumineuze lichtgroene vakje in de linkerbenedenhoek, waarschijnlijk fragmenten van een akker, terwijl de rest van het tafereel de hemel en het vliegtuig afbeeldt. 

Nog lager, onder het groene stukje akker, toont de typerende simultaneïteit van tijd-ruimteperspectieven zich op bijzondere wijze: het donkergrijze onweer contrasteert met de helderblauwe hemel elders op het schilderij. Meestal ging het de futuristen om de weergave van snelheid, en om de gelijktijdigheid van momenten die seconden (of fracties daarvan) van elkaar verwijderd zijn; door de nevenschikking van weersomstandigheden zit in dit tafereel beduidend meer rek op de tijd. Een drietal meter verderop naar rechts, naast Ali tricolori, bevindt zich het enige raam in de expozaal: buiten raast storm Dennis door de stad. Mijn telefoon vertelt achteraf dat er in 48 uur tijd over het hele land evenveel neerslag viel als het maandelijks gemiddelde. In het Verenigd Koninkrijk kan dat tellen. De curatoren leggen geen expliciet verband tussen de klimaatcrisis en het agressieve geloof in moderniteit en technologische vooruitgang van de futuristen, maar om dat zelf te doen heb je Dennis niet nodig.

Na de Tweede Wereldoorlog volgde de Great Acceleration, een explosieve groei van menselijke aanwezigheid, activiteit en impact op planetaire schaal. Crali leek zich ondertussen minder en minder thuis te voelen in de moderniteit. Anders dan Marinetti leefde hij lang genoeg om de oorspronkelijke sublieme ervaring van de vliegreis te zien omslaan in de banaliteit van de massaburgerluchtvaart. De romantiek van de avant-garde verdween. In zijn manifest Arte Orbitale uit 1969 slaat de futurist-na-het-futurisme een opvallend nostalgische toon aan. Commercialisering heeft de kunst gestript van revolutionaire aantrekkingskracht. Crali pleitte voor ‘een kunst die haken en sokkels minacht en die het vrije maar toch onderling afhankelijke leven van de sterren moet leven’. Een deel van zijn aandacht verschoof naar de ruimtevaart. Zijn ‘kosmische onderzoekingen’, zwart-grijs-witte composities van sterrenstelsels, lieten – ogenschijnlijk onfuturistisch – geen ruimteschepen zien; niet de expansie van menselijke aanwezigheid maar net de afwezigheid van de mens; niet het lawaai van motoren maar kosmische stilte.

Nog verrassender waren de Sassintesi die Crali vanaf eind jaren vijftig begon te maken: composities van gevonden stenen op wit of zwart geschilderde platen, die naderhand als sculpturale schilderijen aan de muur kwamen te hangen. In het bijhorende manifest probeert Crali een brug te slaan met de aeropittura – een onmogelijke spreidstand. Verderop schrijft hij: ‘De mensheid heeft in levende materie een middel gevonden om zich nauw met de natuur bezig te houden; haar krachten intuïtief te gebruiken en te organiseren om nieuwe poëtische werelden te scheppen.’ De combinatie van bouwstenen (door de natuur gevormde materialen) en compositieprincipes (geïnspireerd door het zenboeddhisme, met respect voor de ‘sympathieën’ en ‘antipathieën’ van elke individuele steen) lijkt een complete antithese van het futurisme. Met de Sassintesi richtte de luchtschilder en oude wapenbroeder van Marinetti zijn blik naar de bodem.

 

• Tullio Crali. A Futurist Life, tot 11 april in Estorick Collection of Modern Italian Art, 39a Canonbury Square, Londen.