width and height should be displayed here dynamically

Alles zichtbaar, niets te zien

Over New Dark Age. Technology and the End of the Future van James Bridle

In de begindagen was de computer een log en omvangrijk elektronisch ‘berekenapparaat’, deels met geheimen omsluierd, deels badend in het licht van de openbaarheid. De Electronic Numerical Integrator and Computer (ENIAC) kwam voort uit experimenten om het bereik van de eerste generatie atoombommen te calculeren, waarna het toestel in 1950 door meteorologen werd gebruikt om het weer te voorspellen, 24 uur op voorhand. Foto’s laten een kamer vol schakelaars, draden en buizen zien, waartussen mannen en vrouwen notities maken of lezen: een toonbeeld van transparantie, al blijft de werking van de reusachtige machine opaak.

Eind jaren veertig liet IBM in New York de Selective Sequens Electronic Calculator (SSEC) bouwen – een computer, maar het apparaat werd ‘calculator’ genoemd, dat klonk geruststellender. Om de zorgen van het publiek weg te nemen – hun banen stonden op het spel, en wie weet welke snode plannen dat apparaat kon smeden – werd de SSEC opgesteld in een voormalige schoenenwinkel, vlakbij het IBM-hoofdkantoor. De helder verlichte ruimte werd zo transparant mogelijk ingericht, met bedieningspanelen in roestvrijstaal; op de – geretoucheerde – fotografische beelden heersen rust en overzicht. Aanvankelijk werd de SSEC gebruikt om maanstanden te berekenen voor het ruimteprogramma van de NASA, maar algauw deed de machine dienst – in het grootste geheim – bij de ontwikkeling van de waterstofbom.

En dan was er nog Whirlwind, ontwikkeld aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) om luchtbewegingen te voorspellen voor vluchtsimulaties. Later vormde het de basis van het computersysteem SAGE dat het Amerikaanse luchtruim tegen een aanval met kernraketten moest beschermen. De foutenmarge was schrikbarend hoog: rondtrekkende zwermen vogels werden voor Sovjet-bommenwerpers aangezien. Het inspireerde Stanley Kubrick tot de film Dr. Strangelove or: How I Learned to Stop Worrying and Love the Bomb.

In New Dark Age. Technology and the End of the Future schrijft James Bridle een even fragmentarische als kritische geschiedenis van het computertijdperk. Hij bekritiseert het computationele denken, en dan vooral het optimisme waarmee de digitalisering de afgelopen decennia werd ingeluid en gevierd. Eerst was er internet, daarna sociale media, en nu wordt er hoog opgegeven van artificiële intelligentie, waarbij misschien het inmiddels befaamde citaat van A.I.-onderzoeker Pedro Domingos leidend mag zijn: ‘Mensen zijn bang dat computers te slim worden en de wereld overnemen, terwijl het probleem feitelijk is dat ze te dom zijn en de wereld allang hebben overgenomen.’

Bridle stelt dat we van jongs af aan hebben geleerd dat computers de wereld efficiënter maken. Maar als we de geschiedenis van de computer bekijken, zien we toenemende onwetendheid, gekoppeld aan verregaande machtsconcentraties. Het bedrijf Tinder heeft bijvoorbeeld een (verslavende) app ontwikkeld die niet alleen assisteert bij de hofmakerij – een eeuwenoude en zelfs ouderwetse activiteit – maar die ook enorm veel oplevert. Wie eenzaam is, kan direct contact leggen en zich met wat goede wil begeerd weten. Ondertussen deelt het algoritme cijfers uit, zonder medeweten van de gebruikers. Op die manier krijgen zessen vooral andere zessen te zien, en treffen negens andere negens. Waarop zijn die cijfers gebaseerd? Ook is het zo dat oudere vrouwen veel minder succes hebben, en lagere cijfers krijgen, dan mannen van dezelfde leeftijd. Zo wordt seksisme in het systeem ingeschreven.

Grote techbedrijven vormen monopolies, zodat concurrenten worden weggedrukt of opgekocht. Belasting wordt weggesluisd via belastingparadijzen, waaronder Nederland, terwijl er wel wordt geprofiteerd van publieke voorzieningen zoals scholen, wegen en ziekenhuizen. Zo groeit de groep van de 0,1 procent superrijken, die in Amerika 22 procent van de welvaart bezit, zoals Thomas Piketty aantoonde in Kapitaal in de 21ste eeuw – een verdeling die grofweg overeenkomt met het jaar 1916.

Het heeft niet alleen tot een financiële, maar ook tot een ecologische ramp geleid. Ooit heette internet de ‘elektronische snelweg’, en men zou dan haast vergeten dat energie nog altijd vooral met fossiele brandstoffen wordt opgewerkt. Datacentra zijn bij elkaar opgeteld even schadelijk als de luchtvaartindustrie; in Amsterdam werden ze dichtbij het internetknooppunt in de Watergraafsmeer gebouwd, zonder dat iemand echt door had hoeveel stroom ze slurpen. Het idee was duizenden huishoudens van warmte te voorzien, maar daarvan is voorlopig niets in huis gekomen. Het nadeel van de cryptomunt Bitcoin is ondertussen bekend, nog los van monetaire aspecten: die munt laten draaien vergt evenveel energie als een middelgroot land per jaar nodig heeft. Ook een uurtje YouTube kijken kost bakken energie, veel meer dan bijvoorbeeld het lezen van een tekst, op papier of online.

Internet, stelt Bridle, liet mensen toe zich uit te drukken en verbinding te zoeken, maar tegelijk wakkerde het vervreemding, agressie en vijanddenken aan. De makers van anonieme filmpjes op YouTube krijgen, na bemiddeling door het Google dochterbedrijf AdSense, een zeer klein bedrag (ongeveer een halve cent) per duizend views betaald. Wie wereldwijd wil scoren, zal op de grote gemene delers moeten inspelen: het verlangen naar schokkende beelden, geweld, porno en heel veel sport. Ook kinderen worden gelokt met filmpjes, de laatste jaren steeds vaker door een computer gegenereerd. Op den duur tast internet het denken aan, aldus Bridle, en dan niet door aandachts- en geheugenverlies, zoals Nicholas Carr in Het ondiepe (2011) schreef, maar doordat de toename van koolstofdioxide in de lucht (dat vrijkomt bij verbranding van fossiele brandstoffen) het denkvermogen reduceert, zoals onderzoek uit 2016 heeft aangetoond. Bridle schrijft: ‘Thinking of climate change is degraded by climate change itself.’ En voegt daar als uitsmijter aan toe: ‘The crisis of global warming is a crisis of the mind, a crisis of thought, a crisis in our ability to think another way to be. Soon, we shall not be able to think at all.’

Op grond van de argumentatie in New Dark Age zou je kunnen stellen dat het denken van de schrijver al door het nieuwe klimaat is beïnvloed. Bridles razendknap geschreven boek toont allerlei verontrustende casussen, maar het bevat ook hak-op-de-takredeneringen, waarbij het ene voorbeeld naar het andere wordt toegeschreven om de argumentatie rond te krijgen. In een kritische passage over hedendaagse wetenschap hekelt Bridle het manipuleren van de statistiek en het zogeheten data dredging, waarbij alleen die resultaten worden gebruikt die de onderzoeker van pas komen, dat wil zeggen: die de hypothese bevestigen. Zelf lijkt Bridle soms op een soortgelijke manier te argumenteren. Zo verbindt hij antiplagiaatprogramma’s met het frauduleuze werk van sociaalpsycholoog Diederik Stapel, en stapt vandaar over op het fenomeen van de informatieovervloed, in minder dan vijf pagina’s. Het is een verleidelijke vorm van denken, of beter gezegd van presenteren, juist omdat de voorbeelden tot de verbeelding spreken.

Dit soort teksten ontstaat wellicht wanneer je zoals Bridle (op zijn website wordt hij ‘one of the most influential people of Britain’ genoemd) veel lezingen moet geven, en gevraagd wordt TED-talks te houden. Beelden, tekst en presentatie vormen een vloeiend geheel, waarvan het succes meteen blijkt uit het aantal views dat onder het filmpje wordt vermeld. Bridles TED-betoog ‘The nightmare videos of children’s YouTube – and what’s wrong with the internet today’ uit 2018 werd meer dan vijf miljoen keer bekeken. Hoewel zijn boek veel beter geschreven is, en hechter gestructureerd, doet hij wat cultuurpessimistische oneliners betreft – ‘The changing climate shakes not only our expectations, but our ability to predict any future at all’ – soms denken aan zijn collega-auteur/kunstenaar Hito Steyerl en haar eveneens bij Verso uitgegeven verzameling technokritische teksten Duty Free Art (zie DWR 192).

New Dark Age is opgebouwd uit tien hoofdstukken die genoemd zijn naar termen die met een C beginnen, zoals ‘Cloud’ en ‘Computation’. In het hoofdstuk over complexiteit, dat onder meer handelt over high frequency trading, het bewust chaotische algoritme in warenhuizen van Amazon, de digitale oorlogsvoering van Uber én door algoritmes gegenereerde teksten, pleit Bridle voor meer Hermes en minder Prometheus in onze inrichting van de wereld. Hij zou meer reflexieve ambiguïteit en twijfel willen zien, en minder blind optimisme en eenduidigheid. Dezelfde paradoxale vaststelling: in zijn eigen boek is niet zo gek veel dubbelzinnigheid of twijfel te vinden, want daarvoor schrijft en denkt hij te journalistiek of zelfs te sloganesk.

Aan de andere kant: is er in ons taalgebied een auteur of kunstenaar die tegelijk zo goed geïnformeerd én kritisch de technologische (militaire) innovaties op de voet volgt? Die zich op meerdere fora mengt, en zich in verschillende media weet uit te drukken? Dat zijn standpunten langzamerhand gemeengoed worden, daarvoor kun je hem alleen maar prijzen. Bridle keert zich met name tegen het bijkans blinde vooruitgangsoptimisme van de techsector, onder meer belichaamd door de CEO van Google, Eric Schmidt, die in 2013 – het jaar waarin Edward Snowden het grootschalige surveillanceprogramma onthulde van met name de Amerikaanse inlichtingendiensten, met medewerking van bedrijven als Google – beweerde dat de genocide in Rwanda vandaag de dag niet meer mogelijk zou zijn, omdat in het internettijdperk zo’n moordpartij meteen zichtbaar wordt. Is de wereld eenmaal volledig transparant, leven we op een vredige planeet. Bridle brengt daar tegenin dat we al voor het internet er was veel konden zien: ook van de moordpartijen in Rwanda waren beelden beschikbaar. Het probleem was en is dat de wereld de neiging had en heeft om toe te blijven kijken.

Het Verlichting-door-technologie-scenario is niet uitgekomen. Het tegendeel is het geval. De overvloed aan informatie die we krijgen te verwerken, zo stelt Bridle – en hier had hij de Italiaanse filosoof Gianni Vattimo kunnen citeren, maar diens De transparante samenleving uit 1989 blijft ongenoemd – levert helemaal geen consensus of een samenhangende wereldbeschouwing op. Als gevolg van al die beelden, berichten en informatiekanalen valt de wereld in kampen of ‘bubbels’ uiteen. De zogeheten post-feitelijke politiek weet daar slim en zonder scrupules gebruik van te maken.

In een knap hoofdstuk (‘Conspiracy’) bespreekt Bridle de samenzweringstheorieën die er in Amerika en daarbuiten over zogeheten chem trails bestaan. Dat zijn, volgens de aanhangers van deze theorie, de chemische middelen die door allerlei vliegtuigjes in de atmosfeer worden gesproeid, met als doel de wil van het volk af te zwakken, waarbij er en passant allerlei nare ziektes zoals alzheimer zouden ontstaan. Bridle haalt Fredric Jameson aan, die ooit stelde dat dergelijke theorieën een wanhopige poging vormen van mensen om de tijd waarin ze leven te snappen; een even wanhopige als botte methode om het laatkapitalistische systeem tastbaar te maken. En dat in een tijd waarin de laatste versie van de World Cloud Atlas een nieuwe type wolk liet zien: de Cumulus homogenitus, ontstaan als gevolg van menselijke activiteit, door onder meer het vliegverkeer en de uitstoot van energiecentrales. Zulke reële veranderingen, de dreiging zelfs van een veranderende aarde, terwijl ondertussen geheime diensten de eigen burgers bespioneren, moet wel tot een fundamenteel wantrouwen leiden in de overheid. En dat kan funest uitpakken voor elke democratische samenleving.

Bridle: ‘We denken dat als we ergens licht op werpen, we daar controle over krijgen, maar het licht van de computer maakt ons machteloos.’

 

New Dark Age. Technology and the End of the Future van James Bridle verscheen in 2018 bij Verso, Londen.