width and height should be displayed here dynamically

Architectuur in Nederland 2009/2010 (praten over architectuur alsof het voetbal is)

Het nieuwe Architectuurjaarboek is uit, de 24ste editie alweer. Gaandeweg de jaren is het onder critici traditie geworden om de selectie, de uitgangspunten en de beschouwingen hartgrondig in twijfel te trekken. Precies zoals heel voetbalminnend Nederland een betere opstelling en speltactiek weet dan de coach van het Nederlandse elftal, zo weet ook elke architectuurliefhebber een gebouw te noemen dat ontbreekt in de selectie (maar natuurlijk wel had moeten worden opgesteld), een foute analyse te ontdekken (met als gevolg een te late wissel of verkeerde tactiek) of een verkeerde wedstrijdhouding te detecteren (te aanvallend of juist te afwachtend). Het toont in de eerste plaats de betrokkenheid van de liefhebbers. En echte liefhebbers hebben vaak verstand van zaken en daarmee ook altijd een beetje gelijk. Desondanks bepaalt de coach de opstelling en kiest de redactie de projecten voor het Jaarboek. Maar voor de redactie geldt: ze kan niet winnen, maar wel verliezen (om in cruyffiaanse terminologie te blijven), namelijk een reputatie. Het is interessant een paar critici van vorig jaar aan het woord te laten, omdat de redactie in deze editie uitvoerig en nadrukkelijk ingaat op de recensies van het vorige jaarboek (2008/2009).

Architectenweb.nl: ‘Veel internationaal werkende architectenbureaus ontbreken in het jaarboek ook: OMA, MVRDV, Mecanoo, Neutelings Riedijk en Designed by Erick van Egeraat. Zij leverden het afgelopen jaar nauwelijks projecten op in Nederland. De projecten die hun deuren openden, zoals de Stadsschouwburg in Haarlem, vond de redactie niet het noemen waard.’ Hans van Dijk op Archined, Jaarboekhoofdredacteur van het eerste uur: ‘Er is een nieuwe redactie, maar wordt het geen tijd voor een nieuwe opzet? […] Het gaat om de moeizame verhouding tussen de gebouwpresentatie en de essays, kort gezegd tussen beeld en tekst. Drie punten zijn hier van belang: timing, architectuurkritisch soortelijk gewicht en toonzetting.’ Robert-Jan de Kort op Archined: ‘Het is de redactie niet gelukt om tendensen te bespeuren of de projecten thematisch met elkaar te verbinden. De projecten zijn daarom, naar bureau, alfabetisch gerangschikt en passeren als modellen op een catwalk de revue. Het jaarboek is hierdoor meer dan ooit een catalogus geworden. Is de architectuurproductie echt zó erg geïndividualiseerd?’

Redacteur Anne Luijten analyseert in reactie daarop de voorgaande 23 edities inclusief hun redacties onder de titel In Jaarboekland schijnt nog steeds de zon. Ze beschrijft hoe de intentie van het Jaarboek door de jaren heen is veranderd, hoe redacties daar telkens een andere invulling aan hebben gegeven, hoe elke redactionele keuze zijn voor- en nadelen heeft en vooral: dat geen van de redactionele methoden de kern van het probleem aanpakt. De spagaat van het Jaarboek is deze. Elk jaar opnieuw wil de redactie een punt maken: uitleggen wat er aan de hand is, wat wel deugt en wat niet, hoe maatschappelijke, politieke en economische omstandigheden hun invloed hebben op de gebouwen, of juist nadrukkelijk helemaal niets duiden. Maar welke insteek de redactie ook kiest, de geselecteerde gebouwen zijn altijd de eredivisie, en hebben dus ofwel geen last van de gesignaleerde beperkingen, of ontworstelen zich daaraan. Bovendien worden ze immer gepresenteerd op de mooiste dag van het jaar, als de straten leeg en de bomen rond in het blad zijn. Hoezo crisis? Waar massaontslagen in de architectenbranche? Luijten stelt echter dat die ongemakkelijkheid vooral een probleem is voor de samenstellers. Dat de redactie de wedstrijdomstandigheden in een kritisch daglicht plaatst, hoeft de beschouwer niet te beletten van de spelkwaliteiten van de individuele spelers te genieten.

Misschien gaat de metafoor hier mank. Juist van voetbalwedstrijden bestaan saillante voorbeelden van het tegendeel. Maar genieten kan. Woonhuizen, voorzieningen, scholen en recreatieve projecten staan er weer uitbundig bij dit jaar. Het sterrenteam bestaat als altijd uit Claus en Kaan, Erick van Egeraath, Mecanoo, Dick van Gameren, MVRDV en Koen van Velsen. Solide verdedigers zijn NL Architects, VMX, Hans van Heeswijk, KCAP en Wiel Arets. Frisse nieuwkomers vinden we in Ira Koers, Doepel-Strijkers-Lex Architecten en Jelle de Jong. Persoonlijk heb ik dit jaar vooral genoten van de kleine lettertjes, die misschien wel meer zeggen over een architectuurjaar dan de opgeleverde gebouwen: de tentoonstellingen, de prijsvragen, het nieuws in 2009, de verschenen boeken. Maar ook van het essay van Luijten. Architectuurkritiek in het Jaarboek is namelijk niet alleen het (vaak toch wat geforceerde) kritisch reflecteren op de gebouwde productie, het zoeken naar samenhang en de duiding van fenomenen. Deze redactie toont zich bereid te discussiëren over haar eigen rol en die van het Jaarboek. Heerlijk leesvoer.

Toch gooi ik er vanaf de bank graag een suggestie tegenaan: een eigen fotograaf in de basis. Niet alleen zijn we dan verlost van altijd weer dezelfde strakke, mensloze mooiweerfoto’s, die niets anders doen dan benadrukken wat de architect belangrijk vindt (en die we bovendien al in talloze andere bladen en websites hebben gezien). Het biedt de redactie de kans om in beeld commentaar te leveren op de projecten die ze selecteert. Hoe projecten in een context staan. Of ze werkelijk bewoond zijn. Hoe ze worden gebruikt. Of de verloedering buiten de deur blijft. Op die manier kan een waarachtig beeld worden geschetst van een jaar in Jaarboekland, in regen en zonneschijn. En zien we de sterspelers niet alleen op een mooie zomerdag op het moment dat de beslissende penalty vol in het net gaat, maar ook onder de douche, in een chagrijnige bui, zoenend in een parkeergarage.

 

Architectuur in Nederland 2009/2010 (tekst Samir Bantal, Jaap Jan Berg, Kees van der Hoeven, Anne Luijten) werd in 2010 uitgegeven door NAi Publishers, Mauritsweg 23, 3012 JR Rotterdam (010/201.01.33; www.naipublishers.nl).