width and height should be displayed here dynamically

Berlin Biënnale

De radicale omschakeling van Berlijn van verdeelde en gestigmatiseerde stad tot hoofdstad van een herenigd Duitsland, resulteert niet alleen in duizelingwekkende bouwwerven voor kantoren en woningen. De reorganisatie wordt ook doorgevoerd op het vlak van culturele infrastructuur voor, bijvoorbeeld, de beeldende kunsten. Collecties schone kunsten worden herschikt en krijgen een nieuwe bestemming in gloednieuwe (Gemäldegalerie) of gerenoveerde 19de-eeuwse kunstbastions. Zelfs de sector van de hedendaagse kunst, die tot nu toe niet prat kon gaan op opzienbarende, mediagenieke hardware, wordt niet ongemoeid gelaten. De voorbeeldige verblijfsbeurzen en -faciliteiten voor kunstenaars aller landen bij de DAAD (Deutsche Akademischer Austauschdienst) en Künstlerhaus Bethanien worden door geïnteresseerden immers reeds langer gewaardeerd, een kunsttoerist lok je er evenwel niet mee. Wellicht werd daarom besloten tot de verbouwing van het Hamburger Bahnhof tot museum voor hedendaagse kunst. Het resultaat is evenwel bedroevend kleinburgerlijk. Het is een mini-Musée d’Orsay voor actuele kunst: een centrale hal met bombastisch groot werk van de ‘maestri’ Richard Long, Mario Merz, Anselm Kiefer en dies meer. De werken etaleren ironisch genoeg eenzelfde grijze kleur. Tot 17 januari loopt in het Hamburger Bahnhof Sensation, een keuze Britpop-kunst uit de Saatchi-collectie, die ook al voor 90% slaapverwekkend is, en bovendien slecht opgesteld.

De Berlijnse citymarketing propageert nochtans een bruisend en avontuurlijk kunstgebeuren, dat de bezoeker zeker in het stadsdeel Mitte aan den lijve zou moeten ervaren. Deze verkommerde buurt met als epicentrum de Auguststrasse en de Oranienburgerstrasse trok na de val van de Muur inderdaad een resem kunstenaars en consorten aan. Maar ondertussen werd die zotte rauwheid rustig geveild ten gunste van de betere woonfunctie, galeries, mode- en designboetieken met restaurants en brasseries. De verwachtingen van de sector actuele kunst blijven intussen hooggespannen. Met de verhuis van de ministeries naar Berlijn dienen zich immers kilometers kale kantoormuren en duizenden inwijkelingen met geld aan. En de stad koestert zichtbaar de ambitie om zich te profileren als jong, levenslustig, toekomstgericht, multicultureel, multidisciplinair en hip. Wat anders na de ‘Neue Wilden’. De nieuwe Berlin Biennale mag zeker gekaderd worden binnen dit actuele kunstklimaat.

‘Gebeten door het kunstvirus’ onderbrak initiatiefnemer Klaus Biesenbach zijn studies geneeskunde. In 1992 vestigde hij samen met anderen het tentoonstellingsinitiatief Kunst-Werke in een voormalige margarinefabriek in de Auguststrasse. Nauwelijks enkele tentoonstellingsjaren later slaagt hij erin het pand op overheidskosten voor achtenhalf miljoen DM te laten renoveren tot een volwaardige kunsthal annex ateliers en verblijven. Het bijhorende Café Bravo is een in verchroomd staal en spiegelend glas uitgevoerd paviljoen naar ontwerp van Dan Graham. Intussen brak Biesenbach door als gastcurator van het New Yorkse P.S. 1, en als lid van de jury voor de Biënnale van Venetië in 1997 naast Thomas Krens (Guggenheim Foundation), Kirk Varnedoe (MOMA, New York) en Suzanne Pagé (ARC, Paris). Bovendien slaagde hij erin om een budget van tweeënhalf miljoen DM aan de haak te slaan voor de realisatie van de Berlin Biennale.

‘Ondanks’ adviseurswerk van Hans-Ulrich Obrist (ARC, Paris), en Nancy Spector (Guggenheim, New York), het stevige budget en Biesenbachs intentieverklaringen in de catalogus ontpopte deze biënnale zich echter tot een hoogstmodieuze aangelegenheid zonder veel artistieke meerwaarde. Zo valt bijvoorbeeld het ontstellend laag aantal nieuwe producties op, en dat terwijl de nodige middelen voorhanden zijn. De gehanteerde werkwijze lijkt eerder op ‘gallery shopping’ – even per GSM navragen wat galeries nog voor bruikbaars in stock hebben. De lokale galeristen ontkennen deze gang van zaken overigens niet. Verder lijkt de biënnale te willen suggereren dat actuele kunst in Berlijn alleen door min-veertigers gemaakt wordt. En de beloofde interdisciplinaire aanpak van kunst met mode, grafische vormgeving, architectuur en popmuziek blijft beperkt tot de opname van deze disciplines als een soort toetje – de kers op de taart. Finaal wordt zelfs de aanwezige beeldende kunst niet uitgediept of in relatie geplaatst tot het thema Berlijn. Van al het fraais dat de inleiding tot de catalogus belooft, komt niet veel in huis. Biesenbach, Obrist en Spector beschrijven Berlijn als een waanzinnig interessante metropool, die uitnodigt tot een kritische doorlichting van de huidige grootschalige veranderingen. Dat is ook zo, maar geen enkel kritisch waarnemer zal onder de indruk zijn van de impact van hun atelierbezoeken, persoonlijke ontmoetingen, interdisciplinaire en – daar hebben we het weer – glokale aanpak. De aanwezige werken van onder meer Gabriel Orozco, Fabrice Hybert, Marijke Van Warmerdam, Dominique Gonzalez-Foerster, Stan Douglas, Pipilotti Rist, Tobias Rehberger; ze waren reeds elders en in betere omstandigheden te zien.

De term ‘curator’ heeft de laatste jaren een zorgwekkende evolutie ondergaan. Biesenbach lijkt me het prototype van een beangstigende soort, die zichzelf tot in de bijdragen van de catalogus toe door anderen de hemel laat inprijzen. Dit type curatoren parasiteert op het ondersteunende en risicovolle werk van galeristen. Ze assembleren hetgeen ze (willen) verstaan uit discussies, teksten en programma’s van die ‘saaie’ musea, tentoonstellingsruimten, tijdschriften en publicaties tot een prettig en hip verhaaltje. Uit dat verhaaltje vissen ze een of ander gestroomlijnd project, acceptabel voor overheden, sponsors en media. En klaar zijn Hans, Klaus en Nancy. Een ander, en waardevoller initiatief in Berlijn – de INIT Kunsthalle – beraadt zich intussen, na vier solotentoonstellingen van Heimo Zobernig, Isa Genzken, Albert Oehlen en Martha Rosler, of en hoe en waar er voortgewerkt kan worden.

 

• Het eerste luik Berlin/Berlin van de Berlin Biennale für zeitgenössische Kunst loopt nog tot 3 januari op de locaties Kunst Werke, Auguststrasse 69, het leegstaande postgebouw op de hoek van Tucholskystrasse en Oranienburgerstrasse en tenslotte in de voormalige Oostduitse Akademie der Künste op de Pariser Platz 4, steeds in 10117 Berlin-Mitte (info Berlin Biennale 030/85.72.81.82). Een tweede luik schijnt in volle voorbereiding te zijn voor volgend jaar. Sensation, young British artists from the Saatchi Collection loopt nog tot 17 januari in het Hamburger Bahnhof, Invalidenstrasse 50, 10557 Berlin (030/39.78.34.11).