width and height should be displayed here dynamically

Botanical Wasteland

Het duo Boogaerdt/VanderSchoot stond met de voorstelling Headroom (in samenwerking met Erik Whien), een van de meest vervreemdende en beste stukken die de afgelopen jaren in de Lage Landen te zien is geweest, op de Biënnale van Venetië in 2017, als onderdeel van het dans- en theaterprogramma. Net als eerder werk van Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot brak het stuk met schijnbaar alle hoofdwetten van het conventionele toneel. Er was geen ruimte voor expressief spel, voor uitgesproken dialogen, voor een dramatische verhaalopbouw. In plaats van dit alles: een reeks uitgelichte, door seconden duisternis geritmeerde tableaus van alledaagse voorwerpen, zoals een wasrek, een rode emmer, een kamerplant, na verloop van tijd aangevuld met een vijftal wezenloze menselijke figuren. Die laatsten waren de vijf spelers die latexmaskers droegen van hun eigen gezicht. De geluidsband liet het intensieve in- en uitademen en slikken van een mens horen, waardoor je als toeschouwer de verontrustende ervaring beleefde in andermans hoofd te zijn geplaatst, waar je live de beelden van andermans dromen bekeek. Wat betekende dit? Wat voor nachtmerrie werd hier verbeeld? Juist die vragen werden in de loop van deze woordeloze voorstelling volledig opgelost – wat iets anders is dan beantwoord. Liet je het verlangen naar een overkoepelend verhaal los, dan was er genoeg om je mee te identificeren: de hulpeloosheid van de acteurs bijvoorbeeld, of de schoonheid van die eenzame gebruiksvoorwerpen, dat prachtige objet trouvé van de rode emmer in de eerste plaats. Zo kwam een nieuwe ruimte bloot te liggen, namelijk een tentoonstellingsruimte: wat tijdens Headroom op het podium was verschenen, leek in weinig op theater en maakte eerder deel uit van een gedroomd museum van hedendaagse kunst.

Botanical Wasteland, de recentste voorstelling van Boogaerdt/VanderSchoot (ditmaal in samenwerking met muzikantencollectief Touki Delphine), is volkomen verschillend van Headroom, maar gemaakt met dezelfde volharding: er wordt een knap spel met (on)zichtbaarheid gespeeld, ondersteund door een indringende soundscape. Het stuk, aangekondigd als ‘performance en video-installatie ineen’, vindt niet meer plaats op een bühne, maar in een met doorzichtig gaas afgeschermde ‘broeikas’ die tot de nok gevuld is met planten, lege groene plastic frisdrankflessen, instrumenten, slangetjes, monitoren en camera’s. Het publiek neemt plaats op twee rijen banken aan de vier zijden van dit ‘botanische braakland’, dat half natuur en half techniek is. Eerst is er nog redelijk zicht op de spelers die verpakt in hun morphsuits tussen het groen plaatsnemen, maar na het eerste deel van de voorstelling (de ‘zomer’), zakt aan de vier zijden van de kas een projectiescherm naar beneden en worden de spelers bijna volledig – er is soms een glimp van hun voeten op te vangen – afgeschermd van de toeschouwers.

Wat volgt is een live videomontage van de performance die de spelers in hun kas opvoeren, met hulp van de spullen die zich in de ruimte bevinden, en die na gebruik door een kier onder het scherm naar buiten worden gekeild, grofweg zoals de consument gewoon is zijn gebruikte speeltjes af te danken. Het zijn hallucinatoire, maar daardoor ook moeilijk duidbare beelden. Figuren met maskers lijken een magische eenwording mee te maken, en een gorilla duikt op, en slokt een mens op met een enorm grote, buigbare plastic buis (de enige keer dat er gelachen wordt). Een digitaal vervormde of gegenereerde stem leest Amerikaanse tekstfragmenten voor over een tuin, de noodzaak om jezelf te veranderen en de mogelijkheid dat in een tuin te laten gebeuren, en de behoefte aan healers. In het laatste deel van de voorstelling, de lente, gaan de projectieschermen weer omhoog en verschijnt de broeikas, waar gaten gevallen zijn in het (plastic) bladerdek. Het stuk sluit af met een ‘concert’ van de pneumatische slangen, een slotakkoord van louter lucht.

Botanical Wasteland is onder meer gebaseerd op ideeën van Donna Haraway en Alberto Villoldo over respectievelijk cyborgs en sjamanisme, zo valt na te lezen op de website van Future Fossils, het project waarin Boogaerdt/VanderSchoot de komende jaren willen onderzoeken of er nog plek is voor de mens op aarde, nu die aarde door diezelfde mens dreigt te verstikken. Op de aftiteling op het gaasdoek na de voorstelling worden ook de Q’eros bedankt, een volk in de Peruviaanse Andes met een heel eigen natuurreligie, waarvan het principe de harmonie met de natuurlijke omgeving is. Hebben de spelers in hun afgesloten tuin een sjamanistisch ritueel opgevoerd om de verstorende rol van de mens uit te vlakken, door zichzelf in een ding of dier te transformeren? De toeschouwers blijven buitenstaanders in deze performance, die nadrukkelijk door ingewijden (of ingeslotenen) wordt uitgevoerd. De makers lopen daardoor het gevaar – positiever geformuleerd: ze nemen het risico – in een new-agesfeer te belanden, waar eeuwenoude rituelen op de maat van de westerse mens worden gesneden.

Vorig jaar schreef Rudi Laermans in De Witte Raaf (nr. 197) over de ontwikkeling (de laatste jaren steeds meer zichtbaar) waarbij moderne dans uit de black box van het theater naar de white cube van het museum verhuist. Daar zijn voor- en nadelen aan verbonden, maar een nadeel is de verstrooide belangstelling van de museumbezoeker, die even blijft staan kijken bij een performance en dan weer verder wandelt, op weg naar ander vermaak. Een performance die daarentegen in de black box van het theater plaatsvindt, kan toeschouwers langer vasthouden en daardoor meer aandacht genereren. En er zijn tussenvormen te bedenken. Tijdens Botanical Garden doofde het licht in de theaterzaal niet volledig; de toeschouwers bevonden zich weliswaar in de zwarte doos van het theater, maar ze konden terwijl ze af en toe naar elkaar keken, of naar hun mobiele telefoon (toch ook een soort projectiescherm), de geprojecteerde voorstelling van Boogaerdt/VanderSchoot bekijken. Een bewuste keuze van de makers: de mens zat hier ook in een beklaagdenbank. Het humanisme, zo meldt de website Fossil Futures, met typisch menselijke zelfverzekerdheid, heeft afgedaan.

Na afloop van de voorstelling vielen er mooie reacties van mensen uit de zaal op te tekenen: ‘Wat de fuck was dit?’ En: ‘C-c-c-crazy!’ En: ‘Zou wel een cursus sound design bij die Touki willen volgen.’ En ook: ‘Dat leek wel beeldende kunst!’ Dat laatste was als compliment bedoeld, maar zou ook als kritiek kunnen gelden.

 

• Botanical Wasteland van Boogaerdt/VanderSchoot en Touki Delphine maakte deel uit van de programmering van Theater Rotterdam. Een tweede voorstelling in de reeks Fossil Futures, getiteld Antibodies, zal te zien zijn tijdens de Operadagen Rotterdam, 21-30 mei.