width and height should be displayed here dynamically

Breitner

 Kan nog steeds gezien worden als een van de belangrijkste Nederlandse kunstenaars van het laatste kwart van de 19de eeuw, zoals kunsthistorici het plegen te formuleren. Iets opgehoogd en toch veilig binnen de lijntjes. George Hendrik Breitner leefde van 1857 tot 1923 en was schilder en fotograaf in Amsterdam. Dat laatste facet kwam pas na 1961 boven water, toen een mand met 2000 van Breitners opnamen werd teruggevonden. Deze nitraatnegatieven bevinden zich alle in het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, samen met 252 afdrukken van alle mogelijke onderwerpen. Het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden bezit ongeveer 350 afdrukken met stadsgezichten, straatbeelden en modelstudies, een camera en zeven glasnegatieven en het Rijksprentenkabinet bezit een map met vergrotingen, veelal Amsterdamse stadsgezichten. Sinds 1995 weet het Gemeentearchief Amsterdam zich eveneens in het bezit van 263 glasnegatieven van uitsluitend Amsterdamse stadsgezichten. Ze werden daar grondig bestudeerd en de resultaten daarvan vonden hun neerslag in een boek en een tentoonstelling. Volgens de onderzoekers Rieta Bergsma en Tineke de Ruiter werpen de pas ontdekte glasnegatieven van het Gemeentearchief een nieuw licht op Breitner als fotograaf. Een groot deel van die opnamen zijn glasnegatieven van 13 bij 18 cm die enkel gebruikt worden in een zware camera op statief. Conclusie: het beeld van Breitner als nonchalante snapshot-fotograaf wordt met deze scherpe, zorgvuldig gecomponeerde beelden aanzienlijk bijgesteld, gecorrigeerd zelfs. Het zal wel, repliceert Hans Aarsman met nauwelijks verholen ergernis in een korte, maar vinnige tekst in Vrij Nederland van 15 februari jongstleden. Scherpte is niet een karaktertrek van de fotograaf, maar een opvatting. En opvattingen kunnen van tijd tot tijd veranderen. Verschuivende waarden, accenten en lectuurvormen zijn gegevens die ook in de omgang van Dirk Lauwaert met fotografie essentieel zijn. “Telkens scheppen een tijd én de apparatuur nieuwe programma’s.” Met een camera op statief ga je niet louter intuïtief aan de slag. Hans Aarsman: “Als vanzelf wordt de fotograaf netjes. Hij trekt een zwarte doek over zijn kop en zet alle lijntjes recht die hij op het matglas tegenkomt. Meedrijven op de flux van het moment is er niet meer bij.” Misschien wou Breitner het gewoon even uitzoeken. “Niet meer het rauwe moment, maar een beeld waarin je alle bakstenen kunt tellen, de muurankers stuk voor stuk ziet zitten. Soms moet een vertrouwde aanpak worden losgelaten, al was het alleen maar om opnieuw te kunnen beseffen waarom je ook alweer deed wat je deed.” Hans Aarsman is geen kunsthistoricus. G.H. Breitner, fotograaf en schilder van het Amsterdamse stadsgezicht is tot 27 april te zien in het Gemeentearchief Amsterdam, Amsteldijk 67, 1074 HZ Amsterdam (020/664.66.99). Een bijhorend boek van Uitgeverij Toth geeft een overzicht van de complete Breitner-collectie van het archief en bevat teksten van Rieta Bergsma, Tineke de Ruiter en Anneke van Veen.

 

• De tentoonstelling In de vallei van Josaphat. G.H. Breitner & Harold Strak loopt nog tot 21 maart in de Hortus Botanicus, Plantage Middenlaan 2A te Amsterdam (020/625.84.11). Het gelijknamige boekje met een verhaal van Geert Mak over de grote verscheidenheid aan geluiden in Amsterdam aan het eind van de 19de eeuw, kadert in de bescheiden, oogstrelende reeks fotografie-uitgaven van de Stichting Basalt, Lijnbaansgracht 109, 1016 KT Amsterdam (020/624.98.02).