width and height should be displayed here dynamically

Cultural Studies. Een inleiding

Tijdens de jaren tachtig en negentig manifesteerde zich aan Vlaamse en Nederlandse universiteiten een relatief nieuwe studierichting, de zogenaamde culturele studies of cultuurwetenschappen. Wat achter die benaming schuilgaat en wat het statuut van de ‘culturele studies’ is, blijft echter voor velen een raadsel. Gaat het bijvoorbeeld om een nieuwe wetenschappelijke discipline die zich stilaan een weg baant naast de ‘klassieke’ humane wetenschappen, zoals de economie, de filologie, de filosofie, de (kunst)geschiedenis, de psychologie of de sociologie? Heeft dit ‘vakgebied’ een eigen onderzoeksparadigma en methodologie? Cultural Studies. Een inleiding onder redactie van Jan Baetens en Ginette Verstraete brengt daar wat licht in. De samenstellers doen dat door enerzijds teksten op te nemen die de discipline inleiden of de geschiedenis ervan schetsen, en anderzijds enkele recente onderzoeken voor te stellen die in de geest van de ‘cultural studies’ zijn opgezet.

Vooral de eerste drie bijdragen zijn bijzonder leerrijk. Ginette Verstraete opent meteen met een reflexief exposé over culturele studies, waarin ze het een en ander tracht te duiden en ook ingaat op de vele misverstanden die rond deze discipline bestaan. ‘Gebrek aan coherentie’, ‘postmodern tekstualisme’, ‘onwetenschappelijkheid’, ‘vrijblijvendheid’ en ‘doorgeslagen politieke correctheid’, het zijn een paar van de meest gehoorde clichés. Toch onderneemt het boek geen enkele poging om deze vooroordelen definitief te doorbreken. Integendeel zelfs, de meeste bijdragen versterken juist de zogenaamde vooroordelen. De oude volkswijsheid dat in clichés altijd een stukje waarheid zit, wordt nog maar eens bevestigd. Het begint al bij de titel van het boek. Een Nederlandstalige publicatie die onder Engelstalige vlag vaart, dat vergt toch enige uitleg, en wat blijkt? Alleen al de vertaling van het begrip ‘cultural studies’ is allerminst evident. Sommige opleidingen in de lage landen gaan schuil onder de naam ‘culturele studies’, terwijl andere ‘cultuurwetenschappen’ of ‘culturele analyse’ heten. Deze heterogeniteit wijst op de uiteenlopende geneses van de opleidingen en de verschillende accenten die daarbinnen worden gelegd. De titel Cultural Studies kan dan ook worden gezien als een soort compromis of catch-allstrategie om bij alle opleidingen in de lage landen te kunnen aansluiten – zij vormen immers de belangrijkste afzetmarkt voor de publicatie. Het compromis is alvast indicatief voor de grote onenigheid omtrent de studierichting en de concrete invulling ervan. Dat blijkt ook uit de definitie die Verstraete uiteindelijk naar voren schuift: “ ‘Cultural studies’ zouden we kunnen omschrijven als zo’n controversieel ‘vibrerend’ concept dat in allerlei vormen circuleert binnen een netwerk van elkaar beconcurrerende interpretatieve praktijken en disciplines.” Met een dergelijke deleuziaanse metadefinitie kun je natuurlijk alle kanten uit.

Toch zijn de ‘cultural studies’ veel restrictiever dan de discipline zelf doet uitschijnen. Qua theoretische insteek en methodologische aanpak kenmerken de ‘cultural studies’ zich schijnbaar door een grote portie interdisciplinariteit. Zo kan de onderzoeker naar believen in de psychoanalyse, literatuurwetenschap, filosofie, sociologie, communicatiewetenschappen of antropologie grasduinen; en hij of (veel vaker) zij kan daarvoor beroep doen op onderzoekstechnieken als participerende observatie, diepte-interviews, tekst-, beeld-, discoursanalyse, enzovoort. Toch blijkt deze breed geëtaleerde interdisciplinariteit niet voldoende. Dat de representatieve casestudies in het boek zelden tot scherpe analyses van de culturele productie komen, heeft bijvoorbeeld vooral te maken met het feit dat een inzicht in politieke en economische mechanismen en een geschikte onderzoekstechniek ontbreken. De studierichting is dus met andere woorden nog niet interdisciplinair genoeg, met als gevolg dat het onderzoek veelal blijft hangen in een vorm van ‘culturalisme’: enkel de symbolische productie wordt nauwgezet bestudeerd, maar belangrijke omgevingsfactoren zoals marktmechanismen, of politieke en sociale invloeden blijven buiten beeld. De algemene tendensen op dit vlak worden wel gesignaleerd, maar zelden in detail geanalyseerd.

Bovendien wordt ‘cultuur’ binnen de ‘cultural studies’ bijzonder eng gedefinieerd. In de neomarxistische traditie van Stuart Hall wordt cultuur vaak eensluidend gezien als de uitkomst van een machtsstrijd. Die visie is aan alle bijdragen in het boek af te lezen. Zo valt iedere studie – of die nu gaat over de betekenis van het internet, het Nederlandse elftal of het Vlaams Blok – te reduceren tot één enkel basisschema dat vertrekt van de oppositie macht/geen-macht. Die centrale differentie wordt concreet vertaald in de tegenstelling tussen hoge en lage klassen, elite- en populaire cultuur, autochtonen en allochtonen, mannen en vrouwen, enzovoort. Het denken van cultuur in termen van macht is bijzonder zinvol, maar de tijd lijkt aangebroken om een stap verder te zetten. Moet in de ‘cultural studies’ de notie cultuur niet ook onafhankelijk van machtsmechanismen worden gearticuleerd? Sterker nog, is het niet de taak van dit vak om met een cultuurbegrip over de brug te komen waardoor cultuur een eigen ruimte opeist, niet naast, maar binnen allerhande machtsstructuren? Op dat moment zouden lege betekenaren als ‘economische’ of ‘(nieuwe) politieke cultuur’ pas echt betekenis krijgen.

De huidige paradox van de ‘cultural studies’ is dat men enerzijds de cultuur als een volwaardige en autonome maatschappelijke realiteit wil bestuderen, maar anderzijds het onderzoeksobject louter opvat als de uitkomst van een onderliggende machtsstrijd. In dergelijke analyses is cultuur slechts een afgeleide. Voor een gedegen studie van belangrijke machtscomponenten, zoals economische en politieke mechanismen, mist de richting dan weer de nodige tools. Cultural Studies. Een inleiding kan gelezen worden als een goede stand van zaken die juist de ‘onmacht’ van deze studierichting demonstreert. 

 

• Cultural Studies. Een inleiding  (Jan Baetens en Ginette Verstraete, red.) verscheen in 2002 bij Uitgeverij Vantilt, Dommer van Poldersveldtweg 14, 6521 ND Nijmegen (024/360.22.94; beerens@telebyte.nl). ISBN 90 75697 66 x.