De scherpstelling
Omtrent kijken en bekeken worden
De initiële functie van het wapen is dezelfde als de functie van het oog: het mikken. Alvorens zijn doelwit te treffen moet een jager, een krijgsman altijd trachten het in de lens te krijgen, pogen het op één lijn te krijgen tussen de oogdop en het vizier van zijn wapen, net zoals een cameraman het onderwerp omkadert dat hij aan het filmen is. ‘Stilte, we draaien’ staat dus nooit veraf van ‘Stilte, we schieten.’
De nieuwe wapens, of het nu een video-raket of een televisiegeleide bom is, verschillen niet zo sterk van de wapens uit het verleden, die ook een beroep moesten doen op lichtkogels of zoeklichten om de schietschijf aan te wijzen.
Wat vandaag echter het verschil uitmaakt, is het onrechtstreeks mikken, dit televisiegeleid mikken dat niet meer met het blote oog gebeurt, maar via electromagnetische golven die zich met de snelheid van het licht voortbewegen. Men zou dit kunnen vergelijken met de cockpits in de gevechtsvliegtuigen die opgedeeld zijn in twee helften: met een vizierlijn op ooghoogte (door de voorruit) en een vizierlijn op stuurhoogte (op de controlemonitors van het instrumentenbord) vereist de ‘postmoderne’ oorlog een ontdubbeling van de observatie, een rechtstreekse waarneming (de visu) en een niet-rechtstreekse waarneming (op video of radar).
Vergelijkbaar met een kortstondige roes, een waarnemingsstoornis, is het gezichtspunt op dit conflict dus bovenal een electronisch gezichtspunt in real time. Dit moet men in gedachten houden wanneer men, met reden, gaat nadenken over de informatieverwerkingstechnieken die bepaalde televisiemedia (CNN bijvoorbeeld) hanteren met betrekking tot de Golfoorlog.
Ofschoon elke oorlog zich van listen, van allerhande leugens moet bedienen en daarnaast ook gedwongen wordt zich ertegen te beveiligen, doet zich hier echter iets nieuws voor: terwijl het object tot op heden moest verhuld, gecamoufleerd worden door middel van ‘oorlogsschilderingen’ of bontgekleurde uniformen en de gevechtsvoertuigen of de schietterreinen voor het blote oog moesten verscholen blijven door middel van camouflagenetten, moet men vandaag ook de trajecten camoufleren, de aandacht en de opdringerige blikken van de vijand van de daadwerkelijke baan afleiden naar schijnbewegingen, denkbeeldige trajecten, met behulp van valstrikken, van electronische tegenmaatregelen die zijn oorlogstuig eerst ‘in verlokking brengen’ en dan ‘teleurstellen’.
Aan de bovengenoemde ontdubbeling van de waarneming moet men dus onmiddellijk een ontdubbeling van de baan van het militair materieel (vliegtuig of raket) toevoegen: naast de reële baan, beschreven in de ruimte van het slagveld, is er de virtuele baan in de electromagnetische omgeving van deze valstrikken, van deze tegenmaatregelen die evenzeer een uitdrukking zijn van de valse schijn die opgezet is voor de aanwezige vijand. Admiraal Gorchkov kondigde dit een aantal jaren terug als volgt aan: ‘De winnaar van de volgende oorlog zal iemand zijn die optimaal met het electromagnetisch spook weet om te gaan.’
We moeten hier opmerken dat deze golven die zich met de absolute snelheid van het licht verplaatsen een onbetwiste voorsprong hebben op de objecten, het militair materieel dat zich slechts met een relatieve snelheid van enkele honderden of duizenden kilometers per uur verplaatst… Daarom worden het videobeeld van de raket of de radarsignatuur van zijn baan op het controlescherm van de schietpost (die van de Patriot anti-raketten bijvoorbeeld) waarachtige iconische munities die in staat zijn het vijandig tuig (de door Irak gelanceerde Scud raket) op de kortst mogelijke tijd te vernietigen.
We moeten daaruit afleiden dat de beeldenoorlog geen metafoor meer is en dat hij niets te maken heeft – het ogenblik is aangebroken om het te zeggen – met de opgenomen oorlogsbeelden die de pers uitzendt. Integendeel, van zodra deze militaire spots doorgestuurd, rechtstreeks uitgezonden worden ten behoeve van de verschillende kijkende volkeren, oefent de iconische oorlog ook een schadelijk effect uit op de mentaliteit van iedere mens, met de niet voorspelbare politieke gevolgen dat dit veronderstelt… De uit Mondovi afkomstige Albert Camus schreef, met betrekking tot de Algerijnse oorlog, ongeveer het volgende: ‘Als men mijn moeder bedreigt, haak ik af.’ Stellen we ons nu even voor dat men haar live, onder zijn ogen zou vermoorden!
Net zoals er een ontdubbeling is van het militaire gezichtspunt op het terrein van de operaties, tussen de kijk op de werkelijk waarneembare ruimte waar de acteurs zich bevinden en de electronische perspectief van de live-uitzending waarnaar militaire of burgerlijke televisiekijkers zitten te kijken, is er eveneens een plotse ontdubbeling van het front, een verwisselbaarheid tussen de plaats van het gebeuren – het Midden-Oosten – en de plaats van de rechtstreekse ontvangst ervan – de hele wereld.
Bovenop het plaatsgebonden karakter van de lucht- of grondoorlog komt dus het teletopisch karakter van het treffen van de verschillende bemiddelaars. Het gaat hier dus niet meer, zoals vroeger, over een tele-auditie (tijdens de tweede wereldoorlog) of een tele-visie (tijdens de Vietnamoorlog), maar wel degelijk over een daadwerkelijke tele-actie, met name een computergeleid in dialoog treden van de verschillende oorlogspartners: zij die de oorlog werkelijk bedrijven en zij die hem terzelfdertijd als hen bekijken.
Het is dus volstrekt nutteloos om nog langer de live-beelden op hun haast of volledig onbestaande informatieve inhoud te evalueren, of om zich een beeld te willen vormen van de corrupte praktijken ten gevolge van het CNN monopolie. Men moet tot de kern van de zaak durven doordringen. De militaire spot is, net als de publiciteitsspot, geen echt ‘beeld’ meer, maar een signaal, een video-signaal. Zijn voorstellingswijze, zijn omkadering zijn minder belangrijk dan zijn onverwacht karakter en zijn effect dat hij als voorbode op de publieke opinie uitoefent, dan de gevoelens van hen die hem ondergaan.
Uiteindelijk kunnen we stellen dat de tijdsdimensie van het live-beeld de ruimte waarin dit beeld tot stand komt vernietigt, ten bate van een misplaatste weergave, die niets meer te maken heeft met de doordeweekse informatie omdat het alleen maar over een shot gaat, een TV schot, wiens kracht niet in de inhoud of de betekenis van het beeld ligt, maar uitsluitend in de snelheid waarmee het doorgestuurd wordt, in zijn directheid.
De mediageile militaire spots, waarvan wij allen de onbewuste slachtoffers zijn, zijn te vergelijken met die hypersonische vectoren die elke afstand opheffen ten bate van de aankomst op zich.
Zoals de perspectief bij rechtstreekse uitzending van het gebeuren op het vierkant van het scherm niet meer de perspectief is van de werkelijke ruimte van de horizonlijn, zo is het moment van de live-ontvangst, het ‘werkelijke moment’, niet meer het tegenwoordige moment, dat we dagelijks beleven, maar een moment dat door de directheid zelf vervalst wordt. Het tele-tegenwoordig moment tast bijgevolg minder het nieuws aan, dan wel de tijdsduur van zijn ontvangst die ronduit onbetrouwbaar en geveinsd is. Dat sluit aan bij wat de theoloog Dietrich
Bonhoeffer, tijdens de tweede wereldoorlog, profetisch geformuleerd heeft: directheid is bedrog.
Vandaag bestaat de oorlog niet zozeer meer uit ‘beelden’, dan wel uit ‘golven’, het is een oorlog met lichtsnelheid (zie, bijvoorbeeld, de laserwapens), dit artificieel licht dat de geestesgesteldheid van de betoverde volkeren inspireert en verblindt en dat Cable News Network gedurende zes maanden kon laten schijnen dankzij de satellietverbinding, deze Deus ex machina die de mondiale publieke opinie verlicht.
Iets voor het Watergate-schandaal deed president Richard Nixon een voorstel om in de Verenigde Staten een electronisch mechanisme in werking te stellen, waardoor alle televisietoestellen van de Amerikaanse burgers vanuit de regeringszetel zouden kunnen aangeschakeld worden teneinde hen onmiddellijk te kunnen waarschuwen… in nauwe samenwerking met Ted Turner en zijn CNN-netwerk; op dit ogenblik gaat het niet meer over het waarschuwen van Amerika, maar van de wereld, van de burgers van de hele wereld.
De door de media georganiseerde live-uitzending van de Golfoorlog is een dramatisch voorval in het raam van de informatieverspreiding en het is de verderzetting met andere middelen van het afschrikkingsverschijnel waarvan dit conflict de weergave is.
Als historische catastrofe op formaat ontsnapt de oorlog tussen Irak en de VN steeds meer aan de militaire acties van beide kampen, vanwege zijn niet controleerbare psychologische impact op volkeren die in volle overgangsfase leven, in Europa en het Middellandse Zeegebied.
Zelfs indien de machtsdrang van een dictator onmiddellijk zou moeten ingeperkt worden, alvorens de dooi na de koude oorlog begint te ontsporen, kunnen we niet langer blind zijn voor de onrechtstreekse gevolgen van deze militaire operatie, onder voorwendsel van het waarborgen van een totaalverslag – Live Coverage – van het gebeuren. Tot slot, hoelang zullen de televisiekijkers het nog dulden uur na uur ingelicht te worden door presentatoren, ‘burgerlijke’ journalisten die tegelijkertijd ook generaal of admiraal zijn?
Laten we niet vergeten wat een oud-journalist, Georges Clemenceau, die één van de politieke verantwoordelijken van de eerste wereldoorlog geworden is, verklaarde: ‘De oorlog is een te ernstige zaak om hem aan militairen toe te vertrouwen…’ Ik zou daaraan willen toevoegen: niets is zo ernstig als de live-uitgezonden oorlog.
27 januari 1991
vertaling: Elke de Rijcke
De tekst ‘L’acquisition d’objectif’ verscheen in het boek L’Ecran du désert – Chroniques de guerre, in 1991 gepubliceerd door Editions Galilée.
De foto’s van Sophie Ristelhueber worden nog tot 23 januari tentoongesteld in Galerie Joost Declercq, Gewad 23, 9000 Gent (091/25.56. 16). Editions Hazan verzorgde een boekuitgave van deze foto’s met dezelfde titel: Fait. Van 11 maart tot 25 april toont Sophie Ristelhueber haar foto’s in het Imperial War Museum in London.