width and height should be displayed here dynamically

De Vertelling

De teloorgang van het Stedelijk wordt nog eens pijnlijk duidelijk in de “eerste versie van een vaste opstelling van de collectie” die Rudi Fuchs, vooruitlopend op de uitbreiding van het Museum, samenstelde. Zag Fuchs zich tijdens de Coupletten nog als een dichter-zanger, bij deze tentoonstelling zou men afgaande op de titel De vertelling een wat prozaïscher en meer lineaire benadering verwachten. Niets is minder waar: De vertelling is geen vertelling, maar wartaal. Fuchs’ associatieve opstelling laat nauwelijks een werk tot zijn recht komen: regelmatig combineert hij werken die geen enkele dialoog met elkaar voeren. Een beeld van Germaine Richier en een combine painting van Rauschenberg bevinden zich in verschillende werelden: ze heffen elkaar op, ze maken elkaar ongedaan. De combinatie Segal, Dubuffet en Baselitz is niet minder onzinnig en schadelijk voor de werken. Zelfs als Fuchs voor een wat historischer benadering kiest, kan het misgaan: Cézanne, Matisse, Schoonhoven en Ryman kan men weliswaar in een verhaal van formele ‘zuivering’ van de schilderkunst inpassen, maar hun fysieke en ruimtelijke werking is zo radicaal verschillend dat deze schilderijen elkaar feitelijk naar het leven staan. Men begint zich af te vragen of het museum soms doelbewust het karakter van een chaotische uitdragerij krijgt aangemeten: in deze rommelboel lijkt het er allemaal niet meer toe te doen en kunnen dus ook Fuchs’ onzinnige aankopen gemakkelijk met de rest van de collectie worden vermengd. Wat ook weer eens duidelijk wordt, is dat de collectie – waarop Fuchs in de toekomst meer dan op tentoonstellingen het accent wil leggen – uiterst eenzijdig is. Naast sterke punten (de groepen werken van Malevich, Mondriaan, De Kooning en Dubuffet) staan lacunes: dadaïsme en surrealisme ontbreken bijvoorbeeld nagenoeg. De collectie van het Stedelijk kan een betere vertelling opleveren dan die van Fuchs, maar het blijft een zeer eenzijdig verhaal.

 

• De vertelling, eerste visie van een vaste opstelling van de collectie nog tot 1 februari in het Stedelijk Museum, Paulus Potterstraat 13, 1071 CX Amsterdam (020/573.29.11).