Essays
-
De onmisbaarheid van de kunstenaar
Over kunstenaarsmythen en intentieverklaringen
Sven Lütticken -
Brieven aan Thierry De Cordier
Frank Vande Veire -
Pygmalion ou Rien. De fotowerken van Jan Vercruysse
Bart Verschaffel -
Verwijzende beelden
Over Geheugenverlies. Verantwoordelijkheid en collaboratie. Willy Kessels, fotog
Bernadette Klasen -
Willy Kessels, held zonder grootse daden?
Rudi Laermans -
De 19de eeuw, heen en terug
Dirk Pültau -
Het moreel en de mode
Dirk Lauwaert -
Kritische reflecties
Benjamin H.D. Buchloh
Besprekingen
-
Kunst in openbare gebouwen
Etienne Wynants -
Jean-Luc Moulène
-
Jean-Luc Moulène
Etienne Wynants -
Experiment en ruimte
Sven Lütticken -
De Vertelling
Sven Lütticken -
Rita McBride
-
Sally Man, Jan Locus
Christoph Ruys -
Joel-Peter Witkin
Erik Eelbode -
Claude Cahun
Erik Eelbode -
August Kotzsch
Erik Eelbode -
Bruce Weber
Erik Eelbode -
Allan Sekula
Sven Lütticken
-
Theater of manners, the lusty lady
Erik Eelbode
71
januari-februari 1998
Het kunstenaarschap
Van de Vlaamse werkzoekende schoolverlaters die in juni 1995 afstudeerden, is een jaar later nog één derde van de meisjes, en één vierde van de jongens werkloos. Een dramatische statistiek! Voor het artistieke onderwijs – onze academies, zeg maar – ziet de situatie er nog ernstiger uit: niet minder dan 41% van de meesters in de kunst zit na één jaar nog steeds zonder werk. Het is blijkbaar niet gemakkelijk om kunstenaar te worden. Terwijl elke nieuwe lichting pas afgestudeerde kunstenaars de weg naar het artistieke succes probeert te effenen, wagen ook talloze ongeschoolde avonturiers hun goed geluk. En waarom niet? Zeg eens eerlijk, wie van ons heeft niet ooit de droom gekoesterd om iets te maken dat iedereen paf zou doen staan? In ieder van ons, toegegeven bij de enen wat meer dan bij de anderen, schuilt toch het verlangen om eens iets echt groots te doen, iets dat heel veel betekenis heeft, op het eerste gezicht totaal onnuttig is, maar uiteindelijk heel veel geld kan opbrengen – kunst dus.
Over de jonge kunstenaar en de speculatieve kanten van het kunstbedrijf hebben we het al in het lang en het breed gehad. Het kunstenaarschap zelf staat nu centraal: hoe reflecteert de kunstenaar over zijn roeping en in hoeverre maakt hij daarbij gebruik van minder of meer retorische trucs? Sven Lütticken gaat op zoek naar de historische wortels van het kunstenaarschap. Zo gauw de kunstenaar de rangen van de ambachtslieden ontstijgt, duiken ook de eerste kunstenaarsmythen op. In de eeuwen die daarop volgen probeert de kunstenaar greep te krijgen op zijn eigen mythe, soms op zeer lucide wijze (Marcel Duchamp), vaak evenwel ook op een ronduit demagogische manier (Joseph Beuys). In de volgende bijdragen wordt nagegaan hoe Thierry De Cordier en Jan Vercruysse in hun kunstpraktijk zelf omgaan met de problematiek van het kunstenaarschap. Frank Vande Veire voerde een lange correspondentie met De Cordier, waarvan hier jammer genoeg alleen Vande Veires ‘helft’ gepubliceerd wordt. Bart Verschaffel behandelt Vercruysses Portretten van de Kunstenaar. “Broodthaers werkt op de Idee van de kunst,” aldus Verschaffel, “Vercruysse, die niet enkel na de Kunstgeschiedenis maar ook na Broodthaers nachlebend kunst maakt, werkt op de Idee van de kunstenaar en diens blik”. De kunst van het kunstenaarschap, daarover handelt het eerste deel van deze aflevering.
Verder in dit nummer: Bernadette Klasen en Rudi Laermans over het project Geheugenverlies. Verantwoordelijkheid en collaboratie. Willy Kessels, fotograaf, Dirk Pültau over de gewijzigde omgang met de 19de-eeuwse kunst, Dirk Lauwaert over mode, een polemische terugblik op de eerste helft van de jaren ’90 door Benjamin Buchloh, en de eerste aflevering van het gloednieuwe feuilleton De lage landen, een stripverhaal.