width and height should be displayed here dynamically

Ed van der Elsken

In 1950 vertrekt de 25-jarige Nederlandse fotograaf Ed van der Elsken (1925-1990) naar Parijs, het avontuur tegemoet. Hij vindt er werk in een fotolaboratorium waar ook de aan Magnum gelieerde fotografen kind aan huis zijn. Hij begint een relatie met de fotografe Ata Kandó en verhuist naar de Rive Gauche, waar hij bevriend geraakt met een groep jonge bohemiens die zich ophouden in de cafés van Saint-Germain-des-Prés. Al die tijd blijft hij verwoed fotograferen, de camera voortdurend in de aanslag. Na vijf jaar Parijs keert hij in 1955 terug naar Amsterdam. Een jaar later, in 1956, verschijnt zijn eerste fotoboek, Love on the Left Bank, een neerslag van zijn woelige jaren in Parijs. 

Net als The Americans, het fotoboek van de Zwitserse fotograaf Robert Frank dat twee jaar later zou verschijnen, kan Love on the Left Bank gelezen worden als een worsteling met de humanistische reportagefotografie van de naoorlogse jaren. Het boek vertelt via tekst en beeld het (fictieve) liefdesverhaal van Manuel en Anna. In de tekst horen we enkel de stem van Manuel, in de foto’s zien we toch vooral Anna en haar directe vriendenkring (Manuel duikt slechts sporadisch op). De lezer/kijker wordt uitgenodigd om zich te identificeren met Manuel: wij kijken met hem mee, worden opgezogen in zijn verhaal. De vormgeving van het boek, met een afwisseling van kleinere en grotere formaten die dynamisch geschikt worden over de dubbele pagina, geeft het geheel een filmische schwung en versterkt zo de identificatie van de kijker met de gebeurtenissen die zich voor zijn ogen afspelen. De cinematografische montage en het samenvallen van verteller en personage zorgen ervoor dat de fotograaf op de achtergrond verdwijnt en dat de fotografische registratie als een venster onmiddellijk toegang lijkt te geven tot de getoonde wereld.

Zowel vormelijk als thematisch sluit het boek aan bij het toen vigerende foto-essay, maar de toon is opmerkelijk anders. De luimige, charmante observaties en de milde spot van een Robert Doisneau (het voorbeeld bij uitstek van de humanistische fotografie uit de jaren vijftig) worden hier ingeruild voor een rauwe directheid. Donkere afdrukken, een grove korrel, aangescherpte contrasten: ziehier het stilistisch arsenaal van Van der Elsken. Een nauw kader brengt de lezer/kijker tot dicht bij de protagonisten. We staan vaak midden in de actie, op de dansvloer, aan tafel bij een ruziënd koppel of bij een zoveelste zuippartij. Onze emotionele betrokkenheid krijgt hier een ongemakkelijke fysieke nabijheid: we zijn eerder deelnemer dan toeschouwer. Die gedwongen intimiteit irriteert. Nergens wordt de kijker rust en ruimte gegund, de insisterende blik van Van der Elsken duwt ons steeds verder in de doelloosheid van deze personages (hun dronkenschap en eenzaamheid, de vluchtigheid van hun ontmoetingen, de radeloosheid van hun ontboezemingen). Het leidt uiteindelijk tot een boek dat niets aan de verbeelding overlaat: de lezer heeft er niets meer aan toe te voegen, alles wordt hem voorgekauwd.

De overzichtstentoonstelling van Ed van der Elsken die na het Stedelijk Museum Amsterdam in het Jeu de Paume te zien is, presenteert het hele fotografische en filmische oeuvre, en opent niet toevallig met een analyse van dit fotoboek. Alles komt erin samen: zijn fascinatie voor het straatleven, voor jeugdige exuberantie, voor het leven aan de zelfkant van de maatschappij, zijn liefde voor muziek (en dan in het bijzonder jazz), zijn voorkeur voor een verhalende beeldsequentie, waarin zijn latere overstap naar de film zich al aankondigt, zijn abrupte en boude stijl. Ook de dwingende toon van het boek zal zijn later werk blijven bepalen. Na Love on the Left Bank volgen nog een paar boeken (waarvan Eye love You, een overzichtswerk uit 1977 gepubliceerd naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Stedelijk Museum, wellicht het meest bekende is) en vanaf begin jaren zestig, toen Van der Elsken het steeds moeilijker kreeg om zijn fotoboeken te publiceren, vooral (documentaire) films.

De tentoonstelling presenteert de boeken en films op een genereuze manier. De boeken worden telkens in hun geheel geprojecteerd en van contextueel materiaal voorzien – maquettes, contactvellen, correspondentie… De films worden weliswaar niet in hun geheel getoond, maar de fragmenten zijn lang genoeg om de diversiteit en het karakter ervan te kunnen vatten. Daarnaast worden er ook fotografische prints getoond. De meeste zijn afkomstig uit zijn boekprojecten, andere, zoals de schitterende reeks over jazz (extreme close-ups van spelende jazzmusici, in hevige contrasten gevat, hun kop nat van het zweet), staan op zichzelf. Samen geven ze een helder beeld van dit oeuvre, maar tegelijkertijd wordt ook pijnlijk duidelijk wat eraan schort. Telkens weer diezelfde open, gretige nieuwsgierigheid naar wat er op straat gebeurt, met een zekere voorkeur voor het volkse, het slordige en onaffe, het pittige en ruige. Van der Elsken is geen systematische fotograaf, niet iemand die een onderwerp bestudeert om het vervolgens bedachtzaam te benaderen, maar een impulsieve beeldenmaker die zich op zijn onderwerp stort en daarbij enkel zijn buikgevoel volgt. Deze manier van werken heeft een zekere overtuigingskracht, maar stuit toch al snel op haar limieten. In de beelden van de instinctieve fotograaf en wereldreiziger Van der Elsken verschijnt de ander bijvoorbeeld steevast als een exotisch creatuur. Zijn interesse voor de wereldse diversiteit wordt gestuurd door een blik die niet wil begrijpen, maar constant in een staat van agitatie en verwondering verkeert (kijk, dit bestaat ook! En dit… en dit… enzovoort, ad nauseam). Van der Elsken is het schoolvoorbeeld van de wat naïeve fotograaf die de wijde wereld alleen maar kan zien als een bron van verbazing, vermaak en opwinding. Zo’n houding is in de hedendaagse fotografie ondenkbaar geworden.

 

Ed van der Elsken, tot 24 september in Jeu de Paume, 1 place de la Concorde, 75008 Paris (01/47.03.12.50; jeudepaume.org).