width and height should be displayed here dynamically

Feel. Tactiele mediakunst

De tentoonstelling Feel, Tactiele Mediakunst in het Hasseltse Z33 gaat, zoals de titel suggereert, over tactiele mediakunst, dat wil zeggen mediakunst die de kijker fysiek (horen, voelen, kijken, tasten) betrekt bij het kunstwerk. De slogan van de tentoonstelling is dan ook “The Medium is the Massage” van mediafilosoof Marshall McLuhan (1911-1980). Feel bestaat uit twee delen, Feel the Old, samengesteld door curator Edwin Carels en Pieter Van Bogaert, en Feel the New van Danny Bierset en artistiek directeur Jan Boelen. Het eerste luik behandelt op twee verschillende manieren de geschiedenis van nieuwe media in het licht van hun tactiele aspecten. Enerzijds gebeurt dat aan de hand van een soort Wunderkammer, samengesteld door Carels, waar voorlopers van de fotografie en de cinema te zien zijn. Carels wil met deze verzameling objecten aantonen dat cinema en fotografie van oudsher een tastbare indruk wilden maken en dat beelden ook al voor de uitvinding van de afstandsbediening door fysieke handelingen van de kijker geactiveerd dienden te worden. Hij schrijft: “Het bedienen van een toverlantaarn, het in beweging brengen van een phenakistiscoop, het aanzwengelen van een zoëtrope, het heen en weer spoelen van een filmfragment: geen kijken zonder handelen.”

Anderzijds wordt de geschiedenis van de tactiele media sinds de jaren zestig verteld met behulp van een grote verzameling videobanden, een ‘tactiele videotheek’ die werd samengesteld door Pieter Van Bogaert en die volgens deze laatste meteen ook “een visuele samenvatting van de mijlpalen” van de nieuwe media biedt. De videobanden bevatten werk van onder andere Jean-Luc Godard, Mike Kelley, Paul McCarthy, Michael O’Reilly, Nam June Paik en Pipilotti Rist. Ze werden gegroepeerd volgens zes thema’s, met titels als Studies in Myself, Noisefields en Home Movies (elk thema wordt ingevuld met gemiddeld zes VHS banden van rond de vijftien minuten). De kijker kan of moet zelf zijn programma samenstellen. Hij kan langdradige films vooruitspoelen of afbreken, hij kan achronologisch door een thema walsen of elk thema systematisch doorlopen.

Hoewel Carels stelt dat er geen kijken is zonder handelen, zijn fotografie, film en video natuurlijk in de eerste plaats visuele media. Misschien gaan de video’s over het tactiele, of wil de opstelling een soort tactiele betrokkenheid van de kijker bewerkstelligen, maar dat is nog geen reden om over tactiele media te spreken.

Het tweede luik van de tentoonstelling gaat over hedendaagse tactiele mediakunst. Het tactiele krijgt hier een meer letterlijke invulling en staat in de eerste plaats voor kunst die uitnodigt tot participatie. Om te ervaren wat een kunstenaar voor ogen heeft, moet je niet alleen kiezen en kijken, maar ook bereid zijn te handelen en je aan allerlei voorschriften te onderwerpen. Je moet ergens op gaan staan (Loser Raum van Anja Kempe), fietsen (The Legible City van Jeffrey Shaw), iets aanraken (Nervous van Björn Schülke), nog meer fietsen (Flugmaschine van Rosa Barba), een half uur geblinddoekt in een donkere kamer gaan liggen (Two blanc spirits van Francisco López), ergens overheen lopen (Tu Penses donc je te Suis van Magali Desbazeille & Siegfried Canto), door een smalle, donkere tunnel lopen (Spectra II van Ryoji Ikeda), een computerspel spelen waarbij fouten met pijn beantwoord worden (Painstation van Volker Morawe & Tilman Reiff) enzovoort. Als je met vrienden of medebezoekers over dit soort kunst spreekt, vraag je niet “Heb je dit al gezien?” maar “Heb je dit al gedaan?” Veel werken geven zich pas bloot als je meewerkt. Het is niet alleen tastbare kunst, maar ook doe-kunst, ervaringskunst.

De vraag rijst dan of deze artistieke doe-ideetjes meer zijn dan attracties in een pretpark of – ingeval er wat meer vervreemding aan te pas komt – een spookhuis. Wat onderscheidt deze kunst nog van pure animatie? Er is in Feel zeker werk te zien dat iets subtieler in elkaar zit. Dat geldt bijvoorbeeld voor Spectra II van Ryoji Ikeda, dat bestaat uit een lange, zachte, donkere tunnel waar je alleen doorheen moet, om af en toe te worden verblind door een felle stroboscooplamp. Het effect is heel direct en fysiek, het maakt de ruimte tastbaar zonder dat je weet waar de tunnel eindigt. De Painstation  van Volker Morawe en Tilman Reiff is echter een goed voorbeeld van kunst die zich nauwelijks van animatie onderscheidt. Hun machine is sinds zijn lancering in 2001 steevast van de partij op tentoonstellingen en conferenties omtrent nieuwe media, digitale media en computerspelen. De installatie bestaat uit een gemodificeerde versie van het computerspel Pong, het vereenvoudigde tennisspel dat Atari in 1972 uitbracht voor de arcadehal. Spelers moeten hun hand op een soort rooster leggen en bij de zoveelste bal die ze doorlaten worden ze ‘bestraft’ met warmte, een stroomstoot en/of een zweepslag. De Painstation is natuurlijk bij uitstek voelbare kunst, maar wat is de artistieke relevantie van dat tactiele aspect? Dit werk is weinig meer dan een ludieke modificatie van een oud en alom bekend spel. Kortom, het tactiele van de geselecteerde werken is vaak een gratuite toevoeging. Bovendien lijkt de selectie gebaseerd te zijn op een enigszins verouderd concept van lichamelijke betrokkenheid van de kijker (de leuze van McLuhan stamt dan ook al uit de jaren zestig), alsof de tactiele waarde van kunst beperkt blijft tot heel directe, fysieke stimuli. Recente mediatheorieën (bijvoorbeeld van Vivian Sobchack) wijzen ons juist op het feit dat de lichamelijke betrokkenheid van de beschouwer een veel langere geschiedenis kent en veel complexer in elkaar zit dan door Feel wordt gesuggereerd.

 

• Feel loopt nog tot 6 juni 2004 in Z33, Zuivelmarkt 33, 3500 Hasselt (011/29.59.60; www.limburg.be/z33). Op 19 mei opent het derde tentoonstellingsluik, Feel the Young, met werk van vijf jonge Belgische mediakunstenaars.