width and height should be displayed here dynamically

Felix Gonzalez-Torres. Specific Objects without Specific Form (aflevering 1)

Sinds curators steeds meer tentoonstellingsauteurs geworden zijn en kunstenaars steeds vaker hun oeuvre als meta-werk lijken te ontwikkelen, vormt de verhouding tussen kunstenaar en curator een interessante kwestie. Het probleem stelt zich in hoge mate bij een retrospectieve en het is in de overzichtstentoonstelling van Felix Gonzalez-Torres (1957-1996) in Wiels zeker aan de orde. Enerzijds is er namelijk voor gekozen om het schijnbaar grijze tentoonstellingsformat van het retrospectief te ruilen voor een experimentele aanpak, die de aandacht vestigt op de beslissingen van curators. Anderzijds is er het
political-minimal oeuvre van Gonzalez-Torres, dat volledig gecomponeerd lijkt rond enkele thematieken en met slechts een beperkte set aan formele strategieën. Vooral in de postume receptie is dit oeuvre geïnterpreteerd als één allegorische meditatie over de sleutelkwesties in het leven van de in Cuba geboren Amerikaan, die enkele jaren na zijn vriend ook zelf overleed aan de gevolgen van aids.

Elena Filipovic cureerde een eerste versie van de retrospectieve in Wiels. Vanaf 5 maart verschijnt Specific Objects without Specific Form in een tweede versie, met een wellicht andere selectie uit Gonzalez-Torres’ oeuvre en in een andere opstelling, verzorgd door de Berlijnse kunstenaar Danh Vo. (Wanneer de tentoonstelling later in Basel en Frankfurt te zien is, zal zich ook daar halverwege de tentoonstellingsperiode een dergelijke reshuffle voordoen, respectievelijk door Carol Bove en Tino Sehgal.) De keuze om te experimenteren met het format van de retrospectieve is ingegeven door de kunst van Gonzalez-Torres zelf: zijn werk tracht veelal de stabiliteit van een geautoriseerd kunstobject te relativeren, door toeschouwers, verzamelaars of curators uit te nodigen tot participatie. Daarbij verandert het werk of verdwijnt het zelfs. Het bekendste voorbeeld zijn Gonzalez-Torres’ stacks van vellen papier of de velden snoepjes die door tentoonstellingsbezoekers mogen worden meegepikt en die de organisatoren van de tentoonstelling al dan niet kunnen aanvullen. Filipovic’ relativering van haar curatorieel auteurschap door een kunstenaar uit te nodigen die haar eerdere keuzes kan wijzigen, spiegelt zich in dat opzicht aan Gonzalez-Torres’ relativering van zijn artistiek auteurschap. Die spiegeling zorgt meteen voor een gigantische paradox: Felix Gonzalez-Torres wordt als ‘anti-autoritaire’ kunstenaar gepresenteerd, maar tegelijk legitimeert de curator haar eigen open tentoonstellingsconcept door te verwijzen naar de open scripts van de kunstenaar die ze zo als meta-autoriteit inroept.

Versie 1 van Specific Objects without Specific Form is op zich een gedegen overzichtstentoonstelling binnen en buiten de tentoonstellingszalen van Wiels met een representatieve keuze uit Gonzalez-Torres’ oeuvre – de stapels, candy pieces, lichtsnoeren, kralengordijnen, portretten en billboards zijn alle vertegenwoordigd – en met een opstelling die zonder veel nadruk ontwikkelingen en thematische constanten in het werk naar voor haalt. De eerste tentoonstellingszaal is bijvoorbeeld gewijd aan het minder bekende vroege (en nog geautoriseerde) werk. ‘Untitled’ (1986) is een handgemaakte collage van krantenfoto’s op canvas, ‘Untitled’ (7 days of Bloodworks) (1988) een serie van potloodtekeningen op witte schilderijen die sterk aan Ryman doen denken. Er zijn ook kleine puzzels te zien, gemaakt van persoonlijke foto’s van de kunstenaar, zoals ‘Untitled’ (Madrid, 1971) (1987), dat een portretfoto van een kind combineert met een foto van een standbeeld – publiek en privaat zijn centrale begrippen in Gonzalez-Torres’ werk en worden hier betrokken op de herinnering – of ‘Untitled’ (Paris, 1989) (1989), waarvoor een zwart-witfoto gebruikt werd van de schaduw van een over een reling leunend koppel. De ‘hand’ van de kunstenaar en de materialiteit van het private leven zullen verdwijnen uit het latere werk, dat reproduceerbaar wordt en waarin enkel nog de woorden verwijzen naar Gonzalez-Torres’ persoonlijke herinneringen en betekenissen. Vaak zijn die woorden tussen haakjes in de titels opgenomen, volgend op het telkens hernomen ’Untitled’: de hoofdtitel stuurt de interpretatie niet, maar de officieuze neventitel bestaat vaak uit niet te traceren verwijzingen naar het persoonlijke leven van de kunstenaar. Die spanning lijkt een constante in het oeuvre van Felix Gonzalez-Torres dat er zijn politieke lading grotendeels aan ontleent.

Een zaal op de derde verdieping verzamelt werken die uit duo’s of ‘koppels’ bestaan. ‘Untitled’ (Orpheus, Twice) (1991) bestaat uit twee manshoge spiegels op een tiental centimeter van elkaar, verzonken in de pleisterlaag van de museumwand. ‘Untitled’ (Lover Boys) (1991) bestaat uit een hoop blauwwitte snoepjes waarvan het ‘ideale gewicht’ 161 kg is – het gewicht van twee personen – maar dat gewicht slinkt terwijl de tentoonstelling loopt. De ruimte wordt op een indrukwekkende manier doormidden gesneden door een gouden kralengordijn. Deze opstelling geldt als een goed voorbeeld van de vrijheid die Gonzalez-Torres inbouwt in de materialisatie van veel van zijn werken, een vrijheid waar curators noodgedwongen mee aan de slag moeten. De kralengordijnen hebben bijvoorbeeld geen vaste afmetingen, maar de begeleidende certificaten schrijven voor dat ze over de volle breedte en hoogte van inkomruimtes opgehangen moeten worden, zodat bezoekers erdoor moeten stappen. Nog bepalender zijn de keuzes die bij de installatie van de candy pieces of de lichtsnoeren gemaakt moeten worden. Hier verschijnt het net aangehaalde ‘Untitled’ (Lover Boys) als een berg snoepjes los in de ruimte, maar het had ook in de hoek van de zaal kunnen zijn opgesteld, zoals bij andere werken in de tentoonstelling is gebeurd, verwijzend naar de canonieke corner pieces van de minimal art.

Louter visueel gesproken lijken de ruimtes van Wiels bijzonder geschikt om het werk van Gonzalez-Torres te tonen, hoewel de eerste zaal met het vroege werk een wat ijle indruk maakt en de werken elders misschien net wat te dicht bij elkaar staan opgesteld, waardoor ze niet steeds de afzondering vinden die hun formele poëzie tot zijn recht doet komen. Soms is de installatie wel buitengewoon geslaagd. In de lege graansilo aan de traphal is centraal het fragiele ‘Untitled’ (America) opgehangen: een lichtsnoer met zwak brandende gloeilampen die de betonnen huid van de silo goudbruin laten oplichten. Ook de afsluitende kleine zaal op de vierde verdieping is zeer overtuigend. Twee werken lijken er met de bestaande ruimte één monument te vormen, dat nog eens aantoont dat Gonzalez-Torres’ werk niet louter frivoliteit is. Op de vloer strekt zich op gelijke afstanden van de vier wanden een veld uit van snoepjes in zilverkleurige wikkels, ‘Untitled’ (Placebo) uit 1991. Op de muren vormt ‘Untitled’ (1989-1995) het enige portretwerk in de tentoonstelling. Gonzalez-Torres’ portretten bestaan uit tekstfriezen in een vast lettertype, net onder de zoldering geschilderd, met compilaties van gedateerde persoonlijke herinneringen van de geportretteerde en gebeurtenissen uit het publieke geheugen. Het fries in deze ruimte betreft een zelfportret: New York City 1979 Pebbles and Biko 1985 Berlin Wall 1989 Ross 1983 […] De aanpassingen die Gonzalez-Torres in 1995 aan dit werk maakte, waren zijn laatste artistieke daad. Het cliché van het laatste werk als afsluiter van de retrospectieve werd hier dus niet vermeden, maar als kenschetsend voor dit oeuvre gepresenteerd. Benieuwd welk oeuvre van Felix Gonzalez-Torres Danh Vo zal laten zien.

 

• Felix Gonzalez-Torres. Specific Objects without Specific Form tot 25 april in Wiels, Van Volxemlaan 354, 1190 Brussel (02/340.00.50; www.wiels.org).