width and height should be displayed here dynamically

I, I, I, I, I, I, I, Kathy Acker

In 1987, vlak na haar doorbraak in het Verenigd Koninkrijk, werd de Amerikaanse auteur Kathy Acker (1947–1997) bij het Institute of Contemporary Arts (ICA) geïnterviewd door cultuurtheoreticus Angela McRobbie. Acker vertelde dat ze zich een token maverick voelde, een outsider waarmee de literaire wereld meer subversief of edgy probeerde te lijken. Acker werd beschouwd als de postmodernist bij uitstek vanwege haar radicale omgang met de literaire canon. Er bestond voor haar geen hiërarchie tussen verschillende genres, en ze verenigde hoge en lage cultuur, fictie en biografie, theorie en pornografie. Plagiaat bleek een goede methode om zich te verhouden tot de mannelijke canon: het was de enige manier om zelf een stem te kunnen ontwikkelen. In haar roman Don Quixote: Which Was a Dream uit 1986 schrijft ze: ‘Being born into and part of a male world, she had no speech of her own. All she could do was read male texts that weren’t hers.’

Acker had een dubbelzinnige verhouding tot haar eerste mainstream succes, dat pas echt begon in het Verenigd Koninkrijk. Aan de ene kant was ze dankbaar, want in de Verenigde Staten was haar werk nog niet bekend buiten New York. Aan de andere kant voelde ze zich gefetisjeerd door de vaak eerder oppervlakkige aandacht die haar te beurt viel. Bij hetzelfde Institute of Contemporary Arts loopt deze zomer de tentoonstelling I, I, I, I, I, I, I, Kathy Acker. Dat lijkt vanzelfsprekend – Acker was in de jaren tachtig immers vaak te vinden in het ICA – maar het roept ook vragen op. In hoeverre draagt een instituut als het ICA bij aan het opvoeren van Acker als cultfiguur? En waarom een tentoonstelling uitsluitend over Kathy Acker, terwijl haar collega-schrijvers uit die tijd vergelijkbare literaire experimenten uitvoerden? Ik, ik, ik, Kathy Acker, ten koste van de rest?

Hoewel de titel anders doet vermoeden, staat niet de persoon Kathy Acker centraal maar haar werk. De tentoonstelling verbindt geschreven en gesproken teksten van Acker met werk van jonge hedendaagse kunstenaars. De titel verwijst veeleer naar de manier waarop Acker speelt met de mogelijkheden van de literaire ik-verteller, die in haar werk afwisselend fictief en autobiografisch is. Ook in haar leven was haar identiteit veranderlijk: met behulp van verwrongen waarheden mat ze zich verschillende persoonlijkheden aan en maakte zo haar leven tot een mythe.

I, I, I, I, I, I, I, Kathy Acker opent met een lange tijdlijn van Ackers oeuvre, van haar eerste roman uit 1972 tot de postume uitgave van de pornografische detective Rip-off Red, Girl Detective in 2002. De tentoonstelling stelt in elk van de acht zalen één roman van Acker centraal, en bevat daarnaast een vitrine met boeken uit Ackers eigen archief, vol aantekeningen en hier en daar wat lippenstift in de kantlijn. Op de muur valt steeds een fragment uit het betreffende boek te lezen; tegelijkertijd kan er naar opnames van haar vurige optredens geluisterd worden. Toch wordt het grootste deel van de zalen niet door Ackers werk gevuld, maar door dat van hedendaagse kunstenaars als Johanna Hedva, Reba Maybury en Precious Okoyomon. Hier en daar zijn er een paar van Ackers tijdgenoten te vinden wier werk nauw verbonden was met haar literaire experimenten, zoals David Wojnarowicz’ fotoserie Rimbaud in New York.

De eerste zaal stelt The Childlike Life of the Black Tarantula centraal, Ackers in eigen beheer verschenen debuutroman waarin ze haar levensverhaal vertelt, en a room of one’s own lijkt te definiëren: ‘I need a room in which I can think and masturbate and write, which is the only activity this evil society has left me capable of doing.’ Uit de eerste tekst die de bezoeker te lezen krijgt, komt meteen het contradictorische karakter van Ackers werk naar voren: de verteller pleit ervoor dat vrouwen betaald zouden moeten worden iedere keer ze seks hebben, terwijl ze even later (onbetaalde) seks heeft met haar schooljuf. Acker hield zich bezig met vrouwelijke seksualiteit in een kapitalistische en patriarchale samenleving. Die belangrijke vraag wordt ook door de jonge kunstenaars in deze tentoonstelling aan de orde gesteld. Zo tekende Reba Maybury een strip waarin een jonge vrouw betaald wil worden voor webcamseks door klanten boeken te laten bestellen via een Amazon Wishlist. De tentoonstelling eindigt met twee wandtekeningen die een aanzet lijken te geven voor een meer feministische toekomst: A cyberfeminist manifesto for the 21st century van het Australische kunstenaarscollectief VNS Matrix, en Virus van Linda Stuparts, over een feministisch virus dat zich verder verspreidt elke keer wanneer een man een andere man citeert.

De historische uitzonderingspositie die aan Acker in deze tentoonstelling wordt toegeschreven, zorgt ervoor dat ze nog steeds in haar eentje de Angelsaksische experimentele traditie lijkt te vertegenwoordigen. Zij blijft de enige ‘transgressieve’ schrijver die van de gevestigde orde deel mag uitmaken. Niet-witte, working- class en queer schrijvers worden vandaag nog steeds gemarginaliseerd, en hun werk wordt voornamelijk uitgegeven, besproken en gelezen buiten de gevestigde orde. Isabel Waidner schreef in opdracht van het ICA een essay over klasse en avant-gardeliteratuur, en concludeert dat er steeds meer schrijvers zijn die interdisciplinair te werk gaan. Ze worden echter zelden gerecenseerd in literaire tijdschriften: ‘posh cunts look after posh cunts’.

Acker-tokenism lijkt de positie van experimentele literatuur niet bevorderd te hebben. Toch laat deze tentoonstelling zien dat haar invloed niet onderschat mag worden. De beeldende kunstenaars in deze expositie zijn misschien het punkjasje van Acker ontgroeid, ze werken wel in een ‘ackeriaanse’ traditie waarin er plaats is voor seks, theorie, maatschappijkritiek, humor en het persoonlijke. I, I, I, I, I, I, I, Kathy Acker laat het belang zien van Ackers thema’s en experimenten voor schrijvers, lezers en beeldend kunstenaars vandaag. De kunstwereld is nog lang niet klaar met Kathy Acker.

 

• I, I, I, I, I, I, I, Kathy Acker, tot 4 augustus in ICA, The Mall, St. James’s, Londen SW1Y 5AH, Verenigd Koninkrijk.