ifa-Galerie – connect: Kunstszene Vietnam
Als onderdeel van het Duitse Ministerie voor Buitenlandse Zaken heeft de ifa-Galerie in Berlijn zich tot doel gesteld hedendaagse kunst, architectuur en design uit onder meer Azië en het Midden-Oosten te tonen, om zo de culturele uitwisseling met Duitsland te bevorderen. De nieuwe reeks tentoonstellingen die dit streven moet realiseren, kreeg dan ook de toepasselijke naam ‘connect’. Het is een poging regionale en lokale kunstontwikkelingen die tot op heden niet of nauwelijks door de internationale kunstwereld zijn opgemerkt aan het publiek te presenteren.
In de tentoonstelling connect: Vietnam zijn elf kunstenaars vertegenwoordigd met werk dat belangrijke sociale en maatschappelijke thema’s in Vietnam voor het voetlicht brengt. De kunstenaars zijn afkomstig uit Hanoi of Ho Chi Minhstad, respectievelijk in het noorden en in het zuiden van Vietnam gelegen. Nog tot het begin van de jaren 90 was het kunstonderwijs in deze steden gericht op het conventionele vervaardigen van kunstwerken, dikwijls propagandistisch van aard en met een grote sovjet- of Franse invloed. De kunstproductie veranderde echter toen het economische systeem in Vietnam zich allengs van een centraal geleide economie tot een gemengde economie hervormde en zich zo voor het Westen opende. Niet alleen nam vanaf dit moment het aantal westerse docenten aan Vietnamese kunstacademies toe, maar de Vietnamese kunstenaars werden zelf ook mobieler en studeerden onder meer in Australië, de Verenigde Staten, Duitsland en Denemarken. De kennisneming van deze internationale, westerse kunsttendensen, en met name van de nieuwe media, bleef niet zonder navolging. Behalve de jongste generatie kunstenaars sloten ook de in de jaren 50 en 60 geboren kunstenaars zich bij deze ontwikkelingen aan. Ondanks de westerse verschijningsvorm concentreert de inhoud van de kunst zich specifiek op Vietnam. Het werk stelt de maatschappelijke verhoudingen en misstanden aan de kaak: de gevolgen van de Vietnamoorlog; de economische globalisering; corruptie en het woning- en onderwijstekort in een land dat ondanks de economische crisis tot de snelst groeiende Aziatische economieën behoort.
Zo is er in de etalage van de ifa-Galerie veel felgekleurd speelgoed en bonte wollen kinderkleding geplaatst. Een vluchtige passant zou wellicht kunnen denken dat de galerie een kinderboetiek is, maar bij nadere beschouwing blijken de spullen niet voor normale kinderen bestemd te zijn. Het gehaakte vestje heeft twee mutsen, het jurkje heeft twee kragen, de speelgoedfiguurtjes hebben twee bovenlichamen en hoofden en ook zijn twee spenen versmolten tot één. Het kunstwerk, dat uit een ontelbaar aantal verschillende multiples bestaat, stelt de omgang met de lichamelijke verminkingen en deformaties van een groot deel van de Vietnamese bevolking centraal, die door de grootscheepse ontbladeringsacties met het chemische middel Agent Orange in de jaren 60 en 70 door het Amerikaanse leger zijn veroorzaakt. Het werk Damaged Gene (1998-2009) is van de hand van Dinh Q Lee (1968), die in de Verenigde Staten zijn opleiding genoot en in Ho Chin Minhstad werkt. In 1998 begon de kunstenaar een standje op een markt in Ho Chi Minhstad en verkocht handgemaakte kledingstukken voor misvormde babies met bijvoorbeeld twee hoofden. Als een soort kledingmerk borduurde hij de namen van de fabrieken die dit chemische wapen produceerden op de kleding. Daarnaast verkocht de kunstenaar plastic speelgoedfiguurtjes van Siamese tweelingen en T-shirts met statistieken van de hoeveelheid chemicaliën die in de oorlogsjaren op het land werden gesproeid. Op deze manier probeert Dinh Q Lee het taboe te doorbreken dat op de omgang met de recente geschiedenis rust. De vele misgeboorten die in het land voorkomen en het zogenaamde ’traumatoerisme’ dat door de Amerikanen volop in Vietnam wordt bedreven, staan hierbij in het middelpunt. Als straatverkoper van haast kitscherig aandoende producten bekritiseert hij tevens de huidige markteconomie.
Het werk van Nguyen Manh Hung (1976) duidt op een ander maatschappelijk probleem waarmee Vietnam te kampen heeft. Apartment-Block (2009) is een bijna drie meter hoog model van een flatgebouw. De wirwar van diverse bouwelementen en materialen geven een gezellige sfeer aan het wooncomplex. In de jaren 80 werden in Noord-Vietnam duizenden flatgebouwen met kleine eengezinswoningen gebouwd. Ze waren het toonbeeld van de communistische nieuwe levensstandaard en het was een waar privilege hierin te mogen wonen. De eens attractieve woningen zijn echter sinds de hervormingen door het toenemende bevolkingsaantal drastisch veranderd. De capaciteit van de huisvesting was niet op deze groeiende families berekend, waardoor de bewoners zich sinds twee decennia genoodzaakt voelen hun flat zelf aan te passen. Diverse provisorische oplossingen zijn gevonden om extra levensruimte te creëren; stalen kooien en houten constructies zijn als een soort balkons aan het gebouw bevestigd en fungeren als extra slaap- of woonkamer. Op deze manier kan het beeldhouwwerk als ode aan de improvisatietalenten van de Vietnamezen worden uitgelegd. Ondanks de bouwvallige, onderkomen indruk die de huisvesting op westerlingen achterlaat, heeft het wonen in een dergelijke flat zeker voordelen, aldus de kunstenaar, zoals de grote sociale controle waardoor nauwelijks delicten plaatsvinden. Hij is zelf in zo’n flat opgegroeid en neemt deze woningbouw bijna steevast als vertrekpunt voor zijn werk.
De tentoonstellingsmakers Barbara Barsch en Veronika Radulovic zijn erin geslaagd een compact en divers overzicht van de hedendaagse kunstontwikkelingen in Vietnam te verschaffen. De bijbehorende catalogus biedt behalve bijdrages van de getoonde kunstenaars, informatie over de nieuwste kunsttendensen en behandelt bovendien de performancescene die in de tentoonstelling niet aan bod komt.
• connect: Kunstszene Vietnam loopt tot 5 april in de ifa-Galerie, Linienstraße 139/140, 10115 Berlin (030/2844.9140; www.ifa.de).