width and height should be displayed here dynamically

Isa Genzken – Early Works en I’m Isa Genzken, The Only Female Fool

Recent verschenen twee publicaties over het werk van Isa Genzken (1948) – bescheiden, maar allesbehalve overbodige catalogi die elkaar op een opwindende manier kruisen. Early Works is een boek gemaakt door Galerie Buchholz in Berlijn, en de late neerslag van een tentoonstelling in de lente van 2013; I’m Isa Genzken, The Only Female Fool is de catalogus van een retrospectieve afgelopen zomer in Kunsthalle Wien. Naast elkaar gelegd tonen deze mooie kleine boeken hoe belangwekkend het gesprek over het werk van Genzken nog steeds is – voor de kunst, maar ook voor de architectuur en het stedelijk domein.

In Early Works staat één tekst: Fuck the Bauhaus. Architecture, Design and Photography in Reverse van Benjamin H. D. Buchloh. Zijn essay – de titel is ontleend aan een reeks maquettes van Genzken uit 2000 – is een update van een ondertussen klassieke en veel geciteerde tekst uit 1992, The Fragment as Model, gepubliceerd in de catalogus van een tentoonstelling die ook in het huidige Bozar te zien was. Er is sindsdien veel veranderd, en toch ook weer niet: Buchloh onderscheidt min of meer dezelfde evolutie in het werk van Genzken, maar de lading die hij eraan toekent is melancholischer en pessimistischer, op het bittere af. In 1992 beschreef hij hoe Genzken in haar sculpturen van de late jaren tachtig afstand nam van de klassieke modernistische abstractie. Haar vroege werk, zoals de houten, gelakte ellipsoïden, getuigde nog van een verlangen naar artistieke autonomie – van kunst als een uniek vormelijk communicatiemiddel, weerstand biedend aan ‘alle vormen van fetisjering en reïficatie, eigen aan de geavanceerde consumptiecultuur’. Die koppigheid werd echter onhoudbaar, omdat de commercialisering steeds sterker werd, maar ook omdat de modernistische beeldtaal een dure, betekenisloze, want verhandelbare stijl was geworden. De kritische strategie waarmee Genzken deze impasse doorbrak, was gebaseerd op een voorkeur voor ‘l’informe’, een term die Buchloh ontleende aan Yve-Alain Bois, coredacteur van het tijdschrift October, die de notie bij Georges Bataille haalde. Vanaf het midden van de jaren tachtig maakte Genzken haar sculpturen niet meer in gepolijst en gelakt hout, maar in plaaster, cement of – vooral – beton. Het ging niet meer om perfect afgewerkte objecten, maar om ruïneuze fragmenten of onvolledige bouwelementen, die reageerden op de glossy postmoderne architectuur uit die jaren, maar ook op de ‘autonomistische’ pretenties van de beeldhouwkunst. Twintig jaar later, in de catalogus Early Works, schrijft Buchloh dat de sculpturen van Genzken sinds de jaren tachtig volledig doordrongen zijn van ‘de chaos van semiotische weigering, en van de massieve erosie die de industriële consumptiecultuur nu oplegt aan de massa’s, in steeds intenser en wijder wordende cirkels van geweld’. Van een uitweg is er geen sprake meer, enkel van een ‘zelfdestructief verlangen naar verandering en transformatie’.

Buchloh interpreteert ook een vroeg werk van Genzken op dezelfde manier. Berlin uit 1973 was een kroonstuk op de tentoonstelling Early Works: een nooit eerder getoond boek, gemaakt op één exemplaar, twintig op dertig centimeter groot en acht centimeter dik. Het verzamelt bijna tachtig op karton gekleefde zwart-witfoto’s van het letterlijk en figuurlijk geruïneerde Berlijn (meestal op de linkerpagina), gecontrasteerd (rechts) met ‘generische wederopbouw’. Volgens Buchloch alterneren deze diptieken ‘dialectisch’. Dialectisch kunnen zijn beweringen alvast niet genoemd worden: de foto’s tonen volgens zijn visie hoe de nieuwe architectuur ‘een symptoom is van collectieve verloochening’, en hoe ‘de banden van het subject met de materiële stedelijke wereld op gewelddadige wijze zijn uitgewist’. Dat grote delen van Berlijn in de jaren tachtig en negentig een nauwelijks gecommercialiseerde woon- en werkplek werden voor de artistieke klasse, wordt door hem genegeerd.

Zijn stedelijke omgevingen, net als de architectuur en de beeldhouwkunst die erover reflecteren, enkel slechter geworden, hopelozer, onmenselijker? Het is ook de vraag die I’m Isa Genzken, The Only Female Fool lijkt te beheersen. In dit boek staan twee teksten. Cities Run through Her Veins is een wat onbestemd essay, vol nevengeschikte adjectieven en beweringen, van criticus Joshua Decter, eveneens een oudgediende in de Genzken-receptie. Hij was in 1987 cocurator van de tentoonstelling in P.S.1. – waar voor de eerste keer in de VS werk van Genzken werd getoond. Decter lijkt Buchloh gedeeltelijk (en impliciet) te volgen, door ook recent werk te lezen als een negatieve kritiek op de ontwikkeling van de stedelijke habitat. New Buildings for Berlin, een reeks glanzende maquettes uit 2014, noemt hij ‘prachtige, architectonische objecten die suggereren dat wat er ook overblijft van het sociaal progressieve modernisme, gehijackt is door al te makkelijke designesthetiek met een neoliberale agenda, zelfs in het heiligdom van Berlijn’. Toch sluit hij de kans niet uit dat kunst zoals die van Genzken ‘een verontrustend, gevaarlijk iets kan zijn, dat wrijvingen veroorzaakt met de vervlakkende neigingen van onze normatieve leefwereld’.

De tweede bijdrage is van historicus en theoreticus Tom McDonough. Met ‘A certain relation to reality’: Isa Genzken between subject and object schreef hij de meest bewuste en ook beste van deze drie nieuwe teksten. McDonough vertrekt bij de receptie, en dus ook bij de invloed die Buchloh heeft uitgeoefend. Hij legt het probleem erg precies bij diens ‘buitengewone afbakening van de mogelijke reacties op de object-wereld’, een beperking die duidelijk wordt in ‘een woordenschat van bezwijken, van totale onderwerping – van, in één woord, capitulatie en overgave’. En inderdaad laat het werk van Genzken andere lezingen toe, net zoals eenentwintigste-eeuwse steden niet de eenzijdige hel vormen die Buchloh ervan maakt. McDonough analyseert overtuigend de reeks Soziale Fassaden uit 2002 – op het eerste zicht chaotische, maar ook lineair geritmeerde en abstracte collages. Het zouden kleurige, vrij sobere en tegelijkertijd spectaculaire gevels kunnen zijn, die verwijzen naar de spiegelende beeldenvloed, kenmerkend voor de actuele sociale media. Wat Genzken met deze werken mogelijk maakt, is een bewustwording en een positiebepaling ten opzichte van die materiële en virtuele evoluties. De laatste zin van de tekst van McDonough is de belangrijkste: ‘Er zit ongetwijfeld wanhoop in die positie, wanhoop over de leegte van een wereld vol subjecten die zichzelf moeten verkopen, maar zoals een ware dialecticus staat Genzken ons ook toe om een glimp op te vangen van de extatische eigenschappen van die wereld, en het is aan ons om te beslissen of dergelijke verleidingen fataal zijn, of integendeel wijzen op een toekomstige utopische orde.’

 

Isa Genzken – Early Works werd in 2014 gepubliceerd door Galerie Buchloh naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in het Berlijnse filiaal van de galerie (Fasanenstraße 30, 10719 Berlijn, 030/8862.4056, www.galeriebuchholz.de/publications).

I’m Isa Genzken, The Only Female Fool verscheen in 2014 naar aanleiding van de gelijknamige tentoonstelling in Kunsthalle Wien (28 mei – 7 september 2014) en werd uitgegeven door Sternberg Press, Karl-Marx-Allee 10, 10243 Berlijn (030/5900 958-21; www.sternberg-press.com).