width and height should be displayed here dynamically

Koos Breukel. Meet the Artist

Koos Breukel, Daan van Golden, 2012

De ondertitel van deze tentoonstelling kun je op twee manieren begrijpen. Enerzijds is het een aansporing om te komen kijken naar de talrijke kunstenaars die de Amsterdamse fotograaf Koos Breukel (1962) in de afgelopen veertig jaar heeft geportretteerd, van Jan Wolkers tot Marlene Dumas. Anderzijds is het een uitnodiging om kennis te maken met de kunstenaar in eigen persoon: gedurende de expositieperiode fotografeert hij museumbezoekers in zijn mobiele fotostudio. Ook ondergetekende liet zich vereeuwigen. Wonderlijk om jezelf op de foto te herkennen en jezelf tegelijk te zien als vreemde.

Aan de basis van de tentoonstelling ligt Breukels interesse voor kunstenaars, een belangstelling die grenst aan bewondering. Voor hem zijn de schilders, fotografen, acteurs en schrijvers die voor zijn lens verschijnen geen passanten, maar een bron van inspiratie. In tekstbordjes naast de foto’s vertelt de fotograaf wat hij in de afgebeelde personen waardeert.

Soberheid is troef. De kunstenaars verschijnen doorgaans frontaal in beeld, en face of driekwart, tegen een neutrale, monochrome achtergrond. Veel opnamen zijn gemaakt in de studio met een grootformaat platencamera. De belichting is zacht, zonder dramatische contrasten. Kleding en attributen spelen nauwelijks een rol. Niets leidt af van waar het om gaat: de expressie van het gezicht. Die no-nonsensebenadering mag een verademing heten, zeker in een mediawereld waarin het genre ‘kunstenaarsportret’ al te vaak een vrijbrief is voor allerlei artistiekerige fratsen.

Visagistes, stijladviseurs en andere mooimakers zijn er niet aan te pas gekomen. De kleinste oneffenheden zijn zichtbaar. De rimpels in het doorgroefde gelaat van schilder Daan van Golden, de waterige glans in de helderblauwe ogen van fotograaf Boris Mikhailov, de verwilderde wenkbrauwen van beeldhouwer Richard Long: alles is onverbiddelijk en haarscherp in beeld gebracht. De beste foto’s zijn echter de portretten die iets suggereren dat niet direct zichtbaar is. Kwetsbaarheid, verborgen leed, psychische schade. Wat een portret geslaagd maakt, is nooit te voorzien en moeilijk aan te wijzen, maar onmiddellijk herkenbaar.

In de portretten die gegroepeerd zijn rond een grote, confronterende foto van de moeder van de fotograaf op haar doodsbed, is alle decorum verdwenen. Performancekunstenaar Ulay zit met de ogen dicht onhandig op een stoeltje, handen op de knieën, een en al fysiek ongemak. Ernaast hangt een werk uit de iconische serie portretten die Breukel maakte van Michael Matthews, een Amerikaanse theatermaker die op jonge leeftijd bezweek aan aids. Op de een of andere manier weet het beeld te ontsnappen aan de tirannie van het hier en nu die alle fotografie beheerst. Zijn uitgeteerde lichaam oogt als dat van Christus aan het kruis.

Ulay en Matthews zijn niet de enigen die het tijdelijke voor het eeuwige hebben verwisseld. Dichter Simon Vinkenoog, schilders Lucian Freud en Jacqueline de Jong, fotografen Robert Frank, Ed van der Elsken, Gerard Fieret, Paul Blanca en Arno Nollen, kunststudent Esther Zilversmit, fotoverzamelaar Frido Troost, galeriehouders Julius Vermeulen en Joeri Bakker: ze zijn door Breukel vereeuwigd kort voor hun overlijden, een enkeling vlak daarna. Het wezen van alle portretkunst – althans, zo wil het verhaal van Plinius over een Korinthische jongedame die de schaduw van haar geliefde natekende alvorens hij vertrok naar het slagveld – is het verlangen om de ander die niet hier is, die verdwenen is, weer aanwezig te laten zijn, om zo de pijn van het gemis te verzachten.

Een derde groep foto’s is gewijd aan verzamelaars, museumdirecteuren en uitgevers die behulpzaam zijn geweest bij Breukels carrière. Associaties met de schilderkunst dienen zich als vanzelf aan. De fraaie foto uit 2017 van Rudi Fuchs heeft iets weg van een Hollands portret uit de zeventiende eeuw, niet op de laatste plaats vanwege het beperkte kleurscala van grijzen, bruinen en een dof zwart (bonte tinten zijn zeldzaam in Breukels werk). Een piepjonge Saskia Noor van Imhoff lijkt als zinnebeeld van tere schoonheid zomaar weggelopen uit een allegorisch tableau van Botticelli. De foto’s zijn echter niet gemaakt om op oude meesterwerken te lijken en dat pleit voor ze: niets vervelender dan fotografie die zich voordoet als schilderkunst.

In de laatste zaal hangen portretten van studenten en collega’s uit de jaren waarin Breukel docent was aan de Gerrit Rietveld Academie. De getalenteerde, vroeg gestorven Céline van Balen schrijft hij een ‘intense, bijna tastbare gevoeligheid’ toe. Haar beeltenis verschijnt zeventien maal, als in een zeefdrukschilderij van Andy Warhol. Elke keer net iets anders, steevast gehavend door ‘innerlijke demonen’ en ‘de verwoestingen van verslaving’. Op één foto krult haar linkermondhoek ietsje omhoog, in een vergeefse poging de last van het leven wat te verlichten. In Breukels wereld wordt zelden gelachen. ‘Van lachende portretten’, zei hij in een interview, ‘krijg je toch het gevoel dat er iets verkocht moet worden.’

Zo leren we de geportretteerde kunstenaars een beetje kennen, maar meer nog komen we te weten over hoe Breukel naar hen kijkt. De foto’s gaan over bezieling en oorspronkelijkheid, over isolement, deceptie en verval. Veel beeltenissen beantwoorden in meer of mindere mate aan het romantisch signalement van de kunstenaar als getormenteerde uitverkorene van de goden.

Droeg Breukels vroege werk nog sporen van de heftige esthetiek van het punktijdperk, sindsdien zijn z’n portretten kalmer geworden, voldragen, bijna tijdloos. De foto’s onderscheiden zich duidelijk van die van andere portretfotografen. Ze zijn niet zo ingetogen en stil als die van Rineke Dijkstra. Niet zo gefixeerd op stijl en imago als die van Anton Corbijn en Erwin Olaf. Veel minder bombastisch dan het werk van Stephan Vanfleteren, wiens geportretteerden er soms uitzien alsof ze zojuist zijn opgegraven. Breukel heeft oog voor wat kunstenaars menselijk maakt, al te menselijk. Meet the Artist is een aangename kennismaking met de beste portretfotograaf van Nederland.

 

• Koos Breukel. Meet the Artist, van 18 januari tot 26 februari, Foam, Keizersgracht 609, Amsterdam.